1 Inleidende chemie Flashcards
waaruit is een zuivere stof opgebouwd?
uit 1 soort moleculen
cohesie =
aantrekkingskracht tussen moleculen van dezelfde stof (druppel uit de kraan)
adhesie =
aantrekkingskracht tussen moleculen van verschillende stoffen (krijt op het bord)
vaste fase van een stof
- deeltjes raken elkaar
- vaste plaats
vloeibare fase van een stof
- deeltjes raken elkaar
- geen vaste plaats
gas fase van een stof
- deeltjes raken elkaar niet
- geen vaste plaats
wanneer zet een stof uit?
bij verwarmen
wanneer krimpt een stof?
bij afkoeling
wat zit er in de kern van een atoom?
- protonen (pos geladen deeltjes)
- neutronen (neutrale deeltjes)
wat is een ion?
een geladen atoom, ontstaan door uitwisseling van elektronen
isotoop =
atoom met verschillend aantal neutronen, waardoor de fysische eigenschappen kunnen verschillen van het normale element
fysische eigenschappen metalen (3)
- geleiden warmte goed
- geleiden elektriciteit goed
- hebben een metaalglans
waardoor wordt de chemische eigenschap van een element bepaald?
door het aantal elektronen op de buitenste schil
eigenschappen metaalroosters (3)
- atomen kunnen makkelijke verschuiven
- metalen en legeringen zijn flexibel of buigzaam
- roosterfouten -> fout tijdens uitharding, zwak punt in rooster
structuur van amorfe stoffen
deeltjes zijn niet geordend maar er is een willekeurige schikking
structuur van kristallijne stoffen
deeltjes zijn regelmatig gerangschikt in een ruimtelijk rooster
eigenschap sterke zuren
splitsen makkelijk in ionen in water
eigenschap zwakke zuren
splitsen bijna niet in ionen in water
base =
een stof die een H+ ion kan opnemen
polymerisatiereactie
vele kleine moleculen vormen een keten en er ontstaan grotere moleculen
polycondensatie =
reactie waarbij een watermolecule ontstaat
soorten mengsels (4)
- vaste
- halfvaste
- vloeibare
- gasvormige
soorten vloeibare mengsels? (4)
- oplossing
- suspensie
- sol
- emulsie