6. Tandheelkundige cementen Flashcards
1
Q
gebruik vloeibaar cement (1)
A
om te kleven
2
Q
gebruikt stopverf consistentie (3)
A
- voorlopige vulling
- vulling
- bodemlaag
3
Q
3 soorten retentie vh cement
A
- micromechanisch
- macromechanisch
- chemisch
4
Q
6 stappen cementeren van een preparatie
A
- mengen vh cement
- cement wordt in preparatie gepenseeld
- preparatie wordt geplaatst op tand
- overtollig cement vloeit weg langs de randen
- cement hardt uit
- overtollig cement wordt verwijderd
5
Q
wat gebeurd er als het overtollig cement niet wordt verwijderd?
A
de gingiva kan gaan irriteren
6
Q
eigenschappen van cementen als kleefmiddel (6)
A
- voldoende vloeibaar om aan te brengen
- van vloeibaar tot vast in enkele min
- biocompatibel
- niet oplosbaar in speeksel
- hechting aan de tand en restauratie
- optische eigenschap gelijk aan tandweefsel
7
Q
belang bij een goede mh bij cementeren (3)
A
- zuurvormende bact
- oplosbaarheid cement is groter in een zure omgeving
- ontstaan van cariës recidief
8
Q
functie liners (3)
A
- bescherming vd pulpa tegen chemische irritatie
- stimuleert de vorming van sec dentine of zet fluoride vrij
- wordt steeds sterker
9
Q
functie onderlaag (5)
A
- dikker + sterker dan liner
- thermische bescherming
- soms afgifte van f-
- soms irritatie vd pulpa voordat cement is uitgehard
- in combinatie met liner
10
Q
wanneer worden tijdelijke vulmaterialen gebruikt?
A
- tijdelijke vulling
- tijdelijke vulmaterialen als onderlaag
- cariëscontrole