Tekst 18 de eetgewoonten Flashcards
1
Q
cibus
A
i: voedsel
2
Q
potus
A
us: drank
3
Q
rarus
A
a, um: zeldzaam
4
Q
numerus
A
i: getal, aantal
5
Q
cena
A
ae: maaltijd
6
Q
praebere
A
eo, ui, itum: aanbieden
7
Q
praeter
A
+ acc: behalve, buiten
8
Q
solere
A
eo, solui, solitum: gewoon zijn
9
Q
alius
A
alia, aliud: ander
10
Q
aut
A
of
11
Q
aliquis
A
aliquis, aliquod: iemand, iets; zeker, bepaald
12
Q
legere
A
o, legi, lectum: (voor)lezen, verzamelen
13
Q
historia
A
ae: geschiedenis, verhaal
14
Q
antiquus
A
a, um: antiek, oud
15
Q
sanctus
A
a, um: heilig