Tekst 16 I.V. Flashcards
1
Q
Welke alinea(s) is/zijn de inleiding?
A
Alinea 1
2
Q
Welke alinea(s) is/zijn de kern?
A
Alinea 2 en 3
3
Q
Welke alinea(s) is/zijn het slot?
A
Alinea 4
4
Q
Citeer wat de herder zei toen hij de dronken geiten zag.
A
«Ω θαυμασιοι, τι δη ποιειτε; Δοκειτε μοι μεθυειν.»
5
Q
Citeer wat de dronken geiten zeiden als reactie op de herder en vertaal het
A
«Μη, μη»
Vertaling: “Nee, nee”
6
Q
Wat was het gas dat uit de kloof kwam?
A
De adem van Apollo