tekst 1: pauw en kraai Flashcards
vocabulair van deze tekst
1
Q
inanis
A
inanis, inane: enorme
2
Q
superbia
A
superbiae: (de) hoogmoed, (de) trots
3
Q
penna
A
pennae: (de) veer
4
Q
tollere
A
tollo, sustuli, sublatum: optillen, opnemen
5
Q
deinde
A
:vervolgens, daarna (bijwoord)
6
Q
grex
A
gregis (vr): (de) kudde
7
Q
eripere
A
eripio, eripui, ereptum: ontnemen, afnemen
8
Q
coepisse
A
beginnen
9
Q
proprius
A
propria, propium: eigen
10
Q
tum
A
:toen, dan (bijwoord)
11
Q
contentus
A
contenta, contentum + abl.: tevreden met
12
Q
pati
A
patior, passum sum: dulden, verdragen, lijden
12
Q
sedes
A
sedis (vr): (de) zitplaats, (de) woonplaats
12
Q
sentire
A
sentio, sensi, sensum: voelen, bemerken