Task 6 three dimensions Flashcards
cue approach of depth perception
focust op identificeren van informatie in de retina wat samenhangt met diepte in scenes
Occlusion
Object dat deels bedekt is moet verder weg staan dan het object wat het bedekt
Nonmetrical depth cue
Geeft relatieve ordening, maar niet diepte omvang
3 soorten depth cues
Oculomotor
Monocular
Binocular
Oculomotor
Signalen gebaseerd op de positie van onze ogen en de spanning in oogspieren. Accomoderen en convergentie veroorzaken deze signalen
Monocular
Signalen die werken met 1 oog
Binocular
Signalen die afhankelijk zijn van beide ogen
Pictorial cues
Relatieve hoogte Relatieve grootte Perspectief convergentie Bekende grootte Atmosferisch perspectief Textuur gradiënt Schaduw
Motion-produces cues
Nieuwe signalen verschijnen als we waarnemen in beweging
Motion parallax
Dichtbije objecten lijken ons snel voorbij te gaan maar objecten ver weg lijken langzamer te bewegen en blijven in zicht.
Optic flow
Patroon van bewegende objecten in visuele scenes door de relatieve beweging tussen de observeerder en de scene
Visual angle
Hoek van object relatief naar oog van observeerder, wordt groter naarmate persoon dichterbij komt.
Conflicting cues theory
Onze perceptie van lijn lengtes is afhankelijk van:
- eigenlijke lengte van verticale lijnen
- Gehele lengte van het figuur
Binocular disparity
Verschil tussen de 2 retina beelden van dezelfde scene.
Stereoscopic vision
Diepte zien met 2 ogen