Taak 5 en 6 OCD & thought suppression en PTSD & Imagery, treatments Flashcards
Korte omschrijving van PTSD en DSM-5 criteria
Posttraumatische Stressstoornis (PTSD) is een psychische aandoening die optreedt na het ervaren of getuige zijn van een traumatische gebeurtenis. De DSM-5-criteria voor PTSD omvatten blootstelling aan een traumatische gebeurtenis, intrusieve symptomen zoals herbelevingen en nachtmerries, vermijding van triggers die verband houden met het trauma, negatieve veranderingen in gedachten en stemming, verhoogde prikkelbaarheid en reactieve symptomen, een duur van meer dan 1 maand, klinisch significante lijdensdruk of beperkingen, en uitsluiting van andere mogelijke oorzaken zoals middelengebruik of somatische aandoeningen.
Verschil met normaal trauma en man-vrouw verhouding hierin
PTSD wordt niet langer geschaard onder de angststoornissen. 61% van de mannen en 51% van de
vrouwen ervaart een trauma. Na het ervaren van een trauma ervaren de meeste mensen een
verhoging van psychologische stress. Meestal nemen deze symptomen snel weer af. Bij diegene bij
wie het niet afneemt kan PTSD gediagnostiseerd worden. Blijft het onbehandeld, dan kan het een
chronisch karakter krijgen.
Mannen worden vaker aan trauma’s blootgesteld dan vrouwen. Bij mannen zijn het vaker oorlog
gerelateerde trauma’s en bij vrouwen eerder misbruik, verkrachting en geweld van partners.
Pretraumatic factors:
- Genetische kwetsbaarheid
- Geslacht (vrouwen)
- Leeftijd (jongeren)
- Intelligentie (laag)
- SES (laag)
- Eerdere psychopathologie
Peritraumatic factors:
Peritraumatic factors: kunnen risicofactoren zijn voor de ontwikkeling van PTSD. Het type van
trauma heeft invloed op PTSD.
* Emoties: angst, boosheid, verdriet, walging
* Cognities: datum gestuurde verwerking
* Fysieke reacties: zweten en beven
* Gedrag: passief gedrag i.p.v. actief
* Type van trauma (verkrachting & trauma in kindertijd)
* Duur van het trauma
* Ernst van het aangedane kwaad
Posttraumatisch factors:
- Sociale steun (laag)
- Negatieve interpretatie van symptomen & consequenties vh trauma
- Nieuwe life events
- Gevoelens van boosheid, schaamte en schuld
Subtypes PTSD
- Internalizing: gekarakteriseerd door de neiging om de distress naar binnen te sturen. Dit
resulteert in gevoel van schaamte, angst, vermijding en depressie.
o Laten vaker MDD, paniekstoornis en schizofrene en vermijdende
persoonlijkheidsstoornissen zien - Externalizing: gekarakteriseerd door de neiging om de distress naar buiten de sturen.
Resulterend in symptomen zoals agressieve interacties met anderen en het de schuld geven
van anderen.
o Laten vaker middelenmisbruik en persoonlijkheidsstoornissen zien. - Simple: geassocieerd zonder internalizing en externalizing.
o Dit subtype laat weinig levels van comorbide diagnoses zien.
Prevalentie PTSD
De lifetime prevalentie is 8%. De ratio man vrouw is 1:2 (5% - 10%). De prevalentie in de westerse
landen is lager dan daarbuiten. De comorbiditeit is tussen de 50 en 80%.
Dissociatie
Dissociatie (dissocation) wordt gedefinieerd als verstoringen en fragmentaties van de normaal
geïntegreerde functies van het bewustzijn, geheugen, identiteit, lichaamsbewustzijn en perceptie van
jezelf en de omgeving. Het dissociatieve subtype van PTSD focust zich op symptomen van
depersonalisatie en derealisatie.
PTSD in de oorlog
De prevalentie van PTSD onder regulieren soldaten is hoger dan de prevalentie van PTSD onder de
speciale troepen (1,9% en 2,9%). Verklaringen:…
- Speciale troepen zijn elite, waardoor ze zulke problemen minder snel toe willen geven,
omdat het gezien kan worden als zwakte. - Speciale troepen zijn gezonder. Je hebt het ‘healty worrior’ effect: speciale troepen moeten
langer trainen. De psychologische niet fitte soldaten vallen af tijdens de training en daardoor
is de speciale troep die overblijft psychologisch gezien gezondere.
De risicofactoren voor ontwikkelen van PTSD: lage functie, eerder trauma, mentale stoornissen.
Wat kun je vertellen over het geheugen bij PTSD?
Verschrikkelijke gebeurtenissen worden zelden helemaal vergeten. Er wordt ook gezegd dat je brein
je kan beschermen, door de meest heftige gebeurtenissen uit het geheugen te ‘verbannen’. Het brein
werkt niet als een videorecorder, maar construeert een herinnering uit elementen. Het brein is
dynamisch en ook traumatische gebeurtenissen zijn aan veranderingen onderhevig. Dus, flashbacks
zijn nooit een exacte kopie van wat er gebeurd is.
traumatische amnesie
Traumatische amnesie verwijst naar het onvermogen om belangrijke details of herinneringen aan een traumatische gebeurtenis te herinneren. Het kan optreden als een psychologisch verdedigingsmechanisme als reactie op een ernstig emotioneel of fysiek trauma. In sommige gevallen kan traumatische amnesie tijdelijk zijn, waarbij de herinneringen uiteindelijk terugkeren. In andere gevallen kan het langer aanhouden of zelfs permanent zijn.
OCD
De criteria omvatten de aanwezigheid van obsessies, compulsies of beide. Obsessies worden gekenmerkt door terugkerende en aanhoudende intrusieve gedachten, impulsen of voorstellingen die angst of lijdensdruk veroorzaken. De persoon probeert deze gedachten te negeren, onderdrukken of neutraliseren met andere gedachten of handelingen, zoals compulsies. Compulsies zijn repetitieve handelingen of psychische activiteiten die de persoon voelt dat hij moet uitvoeren als reactie op obsessies, met als doel angst te verminderen. Deze handelingen hebben echter geen reëel verband met wat ze proberen te neutraliseren of voorkomen, en kunnen excessief zijn.
De obsessies of compulsies moeten tijdrovend zijn en leiden tot klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale, beroepsmatige of andere belangrijke functioneringsgebieden.
Verschil obsessies en compulsies
Obsessies: persisterende, ongewilde en opdringerige gedachten, beelden of impulsen die stress
geven en moeilijk onder controle te houden zijn, terwijl het individu probeert om ze onder controle
te houden.
Compulsies: herhaaldelijke, stereotype, intentionele gedragingen of mentale handelingen die een
persoon ‘moet’ doen om zijn angst voor een gevreesde uitkomst te neutraliseren.
De obsessies veroorzaken vaak angst. Een gevoel van schuld is ook vaak geassocieerd met obsessies,
zeker als ze obsessies weerzinwekkend zijn. Individuen proberen hun obsessies vaak te verbloemen.
Obsessies en compulsies zijn vaak gerelateerd aan elkaar. Denk aan een obsessie voor viezigheid en
dan een schoonmaak compulsie.
Bij een compulsie doet het individu echt zijn best om weerstand te bieden aan de compulsie, maar
dit mislukt vrijwel altijd. Hierdoor neemt naarmate de tijd vordert de weerstand af en wordt het een
automatisme. De compulsies hebben meerdere functies, zoals: het afnemen van walggevoelens of
om een obsessie te corrigeren of ongedaan te maken.
- Obsessions are unwanted, intrusive thoughts, images, or urges.
- Compulsions are repetitive behaviors or mental acts performed in response to obsessions to reduce anxiety or prevent feared consequences.
egosyntonic and egodystonic
Egodystoon: een gedachte die van buitenaf binnenkomt.
Egosyntoon: de gedachte over de gedachte die binnenkomt. Dus het zorgen maken over de
gedachten.
Verschil: worries en rumination (koppelen aan obsessies en compulsies)
Verschil: worries(over alledaagse dingen, hebben nog een functie, coping) en OCD(minder realistisch, angst dat iets ergs gebeurd als geen controle is, willen de gedachten niet hebben)
Obsession: dystonic onrealistisch, irrelevant of verbeeldend
Compulsions: syntonic (vanuit van het persoonlijk perspectief is het logisch gedrag om met de obsession om te gaan). Gaat om dat het overeenkomst met wat je wil doen en fijn voelt en obsessies willen mensen niet doen.
verschil Depressieve ruminatie en obsessionele ruminatie
Depressieve ruminatie en obsessionele ruminatie wordt vaak door elkaar gehaald. Depressieve
ruminatie is herhaaldelijk en passief denken over de mogelijke uitkomsten van de depressieve
symptomen. De ruminatie heeft zijn focus op het huidige ongemak of de redenen en consequenties
van stressvolle life events. Obsessionele ruminatie heeft een meer intentioneel element dat altijd
aanwezig is in een obsessie.
Types van OCD
- Verboden of taboegedachten (Seksuele, agressieve, religieuze of somatische obsessies en checken compulsies)
- Ordening, symmetrie en rangschikken
- Besmetting obsessies en schoonmaak compulsies
- Verzamelen
Types van OCD-verloop:
- Chronisch (44%)
- Episodisch
- Intermittent (56%)
Chronisch en intermittent komen het vaakst voor
wat is overt en covert?
Overt: zichtbaar voor anderen
Covert: onzichtbaar voor anderen
Kenmerk OCD-checkers
Vergeleken met OCD niet checkers en niet angstige controles hebben OCD-checkers een opgeblazen gevoel van verantwoordelijkheid voor schade. Deze perceptie leidt tot de noodzaak om deze huidige schadelijke situaties te corrigeren.
prevalentie OCD
De lifetime prevalentie is tussen de 1-3% en komt het vaakst voor tussen de 20 en 44-jarigen. Na de 65 jaar komt het het minst vaak voor. De ratio van man vrouw verhouding verschilt per leeftijdsgroep. In de kindertijd is het 1:1, maar daarna is de prevalentie onder vrouwen hoger. De prevalentie van de verschillende subtypes verschilt veel per land.
Remissie OCD en verloop
Er is een 6% kans op gehele remissie en een late onset wordt geassocieerd met een episodisch verloop. Een hoge frequentie van obsessies en compulsies als de stoornis voor het eerst voorkomt, wordt geassocieerd met een meer stabiel verloop.
Suïcide en OCD
11-27% vd individuen met OCD plegen zelfmoord, wat erg hoog is in vergelijking met andere stoornissen.
Comorbiditeit bij OCD
De meerderheid met OCD hebben een comorbide stoornis. Dit is meestal een andere angststoornis.
Vaak specifieke en sociale fobie, depressie, impulscontrole stoornis en middelenmisbruik.
- major depression
- impulse-control disorders
- middelengebruik
Comorbiditeitcijfers bij OCD zijn hoog