Taak 1 Angst en hyperventilatie Flashcards
Wat is GAD?
GAD staat voor gegeneraliseerde angststoornis. Het is een psychische aandoening waarbij iemand chronische, buitensporige en ongecontroleerde angst en bezorgdheid ervaart over alledaagse zaken. Deze angst en bezorgdheid zijn vaak niet specifiek gericht op een bepaalde gebeurtenis of situatie, maar kunnen zich uitstrekken tot verschillende aspecten van het leven. Mensen met GAD hebben de neiging om zich constant zorgen te maken en voelen zich vaak rusteloos, prikkelbaar en vermoeid.
Wat is SAD?
Wanneer iemand overmatige angst en vrees ervaart in sociale situaties. Mensen met SAD zijn bang om beoordeeld, vernederd of bekritiseerd te worden door anderen, en dit kan leiden tot vermijding van sociale interacties en situaties.
De cognitieve aspecten zijn negatieve gedachten, hoge standaarden over het eigen voordoen en onrealistische overtuigingen over de standaarden van anderen.
Wat is PD?
Paniekstoornis (PD) is een psychische aandoening waarbij iemand terugkerende en onverwachte paniekaanvallen ervaart. Een paniekaanval is een plotselinge golf van intense angst of angst die gepaard gaat met lichamelijke en cognitieve symptomen, zoals hartkloppingen, kortademigheid, duizeligheid, angst voor controleverlies of dood, en gevoelens van onwerkelijkheid. Mensen met PD zijn vaak bezorgd over toekomstige paniekaanvallen en kunnen gedragsveranderingen vertonen, zoals het vermijden van situaties waarin ze denken dat een paniekaanval kan optreden.
Wat is het verschil tussen GAD en andere angststoornissen?
GAD wordt, anders dan andere angststoornissen, niet gekenmerkt door motorische vermijding of
stoornis-specifieke situaties. Het gebrek aan aandacht voor het huidige moment, zorgt ervoor dat het
lastig is om op de huidige moment te focussen, wat anders voor plezier gezorgd zou hebben.
Op welke 5 probleemgebieden wordt er gefocust tijdens de behandeling van GAD?
Doordat cliënten met GAD niet motorisch vermijden, is er een andere behandeling nodig dan bij de
meeste andere angststoornissen. Er wordt daardoor gefocust op vijf probleemgebieden:
* Non-adaptive awareness: Continue focus op toekomstige bedreiging
* Non-adaptive physiology: Alleen spierspanning, geen andere fysieke symptomen
* Non-adaptive behavior: Als gevolg van de angst gaan ze vermijden
* Non-adaptive cognition: Worrying is hun coping style
* Non-adaptive emotions: Ervaren negatieve emoties intenser
Differentiaal diagnose GAD
- Paniekstoornis
o GAD is chronischer en heeft een variabelere onset
o Wel associate met het worry-like proces - Sociale angst stoornis
o In GAD gaat het worrying niet alleen over sociale context, bij SAD wel
o GAD worried meer
o Bij SAD meer autonomic arousal, bij GAD meer cognitieve arousal - OCD
o Worries zijn anders dan obsessies
o In GAD geen compulsies
Depressieve stoornis
o Dezelfde onset patronen
o Worrying en rumineren zijn verschillend
Leg uit: metacognitie met worry type 1 en worry type 2
Metacognitie
Metacognitie zijn elementen van denken die betrokken zijn bij de beoordeling en beheersing van het
denken zelf.
Type 1 worry
Gaat over externe gebeurtenissen en niet cognitieve interne gebeurtenissen. Dus bijvoorbeeld zorgen maken dat partner een ongeluk krijgt. Dus het bevat catastrofe gedachten waarin iemand met GAD een range van negatieve scenario’s overweeg in een ‘wat als’ stijl.
Type 2 worry
Gaat over gedachten over de gedachten zelf. Focust zich op thema’s van oncontroleerbaarheid van de worry en de gevaarlijke consequenties voor mentale en fysieke gezondheid (het zorgen maken zien als oncontroleerbaar lijdt tot een mentale breakdown, wat zorgt voor fysieke schade).
Dus, type 2 worry is in essentie zorgen over het zorgen maken.
Iedereen heeft metabeliefs(gedachten over gedachten), zodra deze negatief worden krijg je type 2 worries. Bij GAD en PD heb je dezelfde type 2 worries, bij SAD zijn ze er ook, maar in mindere mate
Cormorbiditeit GAD
Ongeveer 90% vd cliënten met GAD hebben één of meer lifetime cormorbide diagnoses. Vaak krijgen
ze eerst GAD en daarna de andere stoornis. De lifetime morbidity rate is 9% en de 12 maandprevalentie is 2%.
Stoornis Percentage comorbide:
PD 18-49
SAD 27-42
Specifieke fobie 11-19
PTDS 3-13
OCD 24
MDD 29-37
Middelen misbruik 4-11
Cluster A 4-12
Cluster B 8-10
Cluster C 17-38
Comorbiditeit, prevalentie en morbiditeit van SAD?
Hoge comorbiditeit.
* Body dysmorphic disorder (39,3%)
* Psychoses (11-39,1%)
* Bipolaire stoornissen (4-20%)
* Eetstoornissen (18-23%)
De 12 maand prevalentie is 7,5%, maar hierin zitten wel culturele verschillen. De man-vrouw ratio is
ongeveer gelijk en de onset is meestal halverwege de tienerjaren (kan ook in de vroege kindertijd).
De life morbiditeit is 13%.
DSM 5 paniekstoornis (wat zijn symptomen op A en B)?
A Een paniekaanval is een plotselinge golf van intense
angst of intens onbehagen die binnen enkele minuten een piek bereikt en die gepaard gaat met
minimaal vier van de volgende symptomen:
1. Hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartslag.
2. Transpireren.
3. Trillen of beven.
4. Gevoelens van ademnood of verstikking.
5. Het gevoel naar adem te snakken.
6. Pijn of een onaangenaam gevoel op de borst.
7. Misselijkheid of maag-/buikklachten.
8. Een gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd zijn of flauwvallen.
9. Koude rillingen of opvliegers.
10. Paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel).
11. Derealisatie (gevoelens van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (gevoel vervreemd van
zichzelf te zijn).
12. Vrees om de zelfbeheersing te verliezen of ‘gek te worden’.
13. Vrees om dood te gaan.
B Minstens een van de aanvallen is gevolgd door één maand (of langer) een of beide van de volgende
kenmerken:
1. Persisterend bezig zijn met of bezorgdheid over nieuwe paniekaanvallen of de gevolgen
daarvan.
2. Een significante, maladaptieve gedragsverandering in samenhang met de aanvallen.
DSM 5 paniekstoornis (wat zijn symptomen op A en B)?
A Een paniekaanval is een plotselinge golf van intense
angst of intens onbehagen die binnen enkele minuten een piek bereikt en die gepaard gaat met
minimaal vier van de volgende symptomen:
1. Hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartslag.
2. Transpireren.
3. Trillen of beven.
4. Gevoelens van ademnood of verstikking.
5. Het gevoel naar adem te snakken.
6. Pijn of een onaangenaam gevoel op de borst.
7. Misselijkheid of maag-/buikklachten.
8. Een gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd zijn of flauwvallen.
9. Koude rillingen of opvliegers.
10. Paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel).
11. Derealisatie (gevoelens van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (gevoel vervreemd van
zichzelf te zijn).
12. Vrees om de zelfbeheersing te verliezen of ‘gek te worden’.
13. Vrees om dood te gaan.
B Minstens een van de aanvallen is gevolgd door één maand (of langer) een of beide van de volgende
kenmerken:
1. Persisterend bezig zijn met of bezorgdheid over nieuwe paniekaanvallen of de gevolgen
daarvan.
2. Een significante, maladaptieve gedragsverandering in samenhang met de aanvallen.
wat is het verschil tussen angst, paniek en een paniekstoornis?
Paniek aanval: discrete periode van intense angst of ongemak dat een piek bereikt in enkele minuten
en wordt vergezeld door vier of meer somatische en/of cognitieve symptomen.
Angst is een aangeboren en adaptief mechanisme dat je klaarmaakt voor actie en beschermd tegen
gevaar.
Paniekstoornis wordt gekenmerkt door terugkerende, onverwachte paniekaanvallen in combinatie
met significante paniek gerelateerde worry.
welke soorten paniekaanvallen zijn er?
Unexpected: lijken out of the blue voor te komen en worden niet geassocieerd met een
bepaalde situatie of intern signaal.
* Situationally bound: komen bijna altijd voor wanneer iemand blootgesteld wordt aan een
bepaalde situatie.
* Situationally predisposed: aanvallen worden ook gelinkt aan een situatie, maar komen niet
altijd voor.
Comorbiditeit & prevalentie & morbiditeit van PD?
28% vd mensen ervaren een paniekaanval tijdens hun leven, maar minder dan 5% ontwikkeld
daadwerkelijk een paniekstoornis. Er zijn twee pieken in het ontstaan van PD, rond de 15-24 jaar en
tussen de 45-54 jaar. Vrouwen ontwikkelen het meestal tussen de 25-34 en mannen rond je 30-44
jaar.
De behandeling werkt vaak goed, maar de terugval is hoog. 37% voor een paniekstoornis en 17%
voor een paniekstoornis met agorafobie. De life morbiditeit is 6,8%.
Comorbiditeit is hoog, minstens 50% heeft een tweede stoornis.
* Andere angststoornissen
* Stemmingsstoornissen
* Middelenmisbruik
Comorbiditeit & prevalentie & morbiditeit van PD?
28% vd mensen ervaren een paniekaanval tijdens hun leven, maar minder dan 5% ontwikkeld
daadwerkelijk een paniekstoornis. Er zijn twee pieken in het ontstaan van PD, rond de 15-24 jaar en
tussen de 45-54 jaar. Vrouwen ontwikkelen het meestal tussen de 25-34 en mannen rond je 30-44
jaar.
De behandeling werkt vaak goed, maar de terugval is hoog. 37% voor een paniekstoornis en 17%
voor een paniekstoornis met agorafobie. De life morbiditeit is 6,8%.
Comorbiditeit is hoog, minstens 50% heeft een tweede stoornis.
* Andere angststoornissen
* Stemmingsstoornissen
* Middelenmisbruik