Taak 5 Flashcards

1
Q

Guidelines en suggesties voor verminderen/verwijderen van deze bedreigingen voor culturele validiteit:

A
  • Ontwikkelen cultureel relevante interventies.
  • Bewust zijn van communicatie en taal moeilijkheden → herken communicatiestijlen en verwar deze niet met patiënts problemen en problemen met tolk moeten ook
    overwogen worden.
  • Niet verkeerd interpreteren van culturele effecten → bijvoorbeeld: bij Asian Americans is afhankelijkheid een familieding, geen stoornis.
  • Informele support bronnen, zoals kerk, etnische clubjes, familie en community leiders worden opgeroepen voor hulp bij begrijpen van culturele tradities.
  • Waarborgen gelijkwaardigheid van de gebruikte meetinstrumenten → meeste meetinstrumenten getest op ‘witte samples’, dus uitkomst voor andere groepen moeten voorzichtig geïnterpreteerd worden.
  • Bewust zijn van within-group differences en between-group differences.
  • Oplossen van problemen met standaard diagnosemiddelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

5 factoren die problematisch zijn voor klinische diagnosen en beoordeling

A
  • Pathoplasticiteit van psychische stoornissen.
  • Culturele factoren die invloed hebben op symptoomuitdrukking.
  • Vooroordeel therapeut in zijn klinisch oordeel.
  • Taalvermogen van de cliënt.
  • Ongepast gebruik van klinische persoonlijkheidsonderzoeken.

Culturele factoren zijn belangrijk voor klinische diagnoses en beoordeling van psychopathologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bias

A

Wanneer er scoreverschillen optreden op indicatoren van een bepaald construct (bijv. het percentage leerlingen dat weet dat Warschau de hoofdstad van Polen is), die niet overeenkomen met verschillen in de onderliggende eigenschap of vaardigheid (bijv. aardrijkskundekennis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Construct bias

A

Treedt op wanneer het gemeten construct niet identiek is tussen culturele groepen.
Voorbeeld: Westerse intelligentietests leggen de nadruk op redeneren, kennis en geheugen, terwijl sociale intelligentie minder wordt benadrukt, wat vaker voorkomt in niet-westerse gebieden.
Oplossing: Het specificeren van het theoretische concept dat ten grondslag ligt aan wat er wordt gemeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Method bias (sample-, instrument- en administration bias)

A

Definitie: Leidt tot verschillen in gemiddelde scores.

Sample bias: Monsters kunnen niet met elkaar worden vergeleken.
Voorbeeld: Culturele groepen verschillen vaak in onderwijsachtergrond, waardoor er verwarring kan ontstaan over werkelijke populatieverschillen.
Voorbeeld: Intergroepsverschillen in motivatie; personen die vaak aan tests zijn onderworpen, vertonen mogelijk minder motivatie dan personen voor wie het de eerste keer is.

Instrument bias: Problemen die voortvloeien uit kenmerken van het instrument.
Voorbeeld: Britten scoorden hoger op een bepaalde test wanneer er papier en potlood werden gebruikt, terwijl Zambianen hoger scoorden wanneer er ijzerdraad werd gebruikt.

Administration bias: communicatieproblemen tussen interviewers en geïnterviewden, vooral als zij verschillende talen spraken en verschillende culturele achtergronden hadden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Administration bias

A

Communicatieproblemen tussen interviewers en geïnterviewden, vooral als ze verschillende talen spraken en verschillende culturele achtergronden hadden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Item bias/differential item functioning

A

Verstoringen op het niveau van individuele vragen/items, waarbij personen uit verschillende groepen met dezelfde score op het construct niet dezelfde verwachte score op het item hebben. Als personen uit verschillende culturele groepen dezelfde totaalscores hebben, moet een item even moeilijk zijn. Verschillende gemiddelde scores op dat item wijzen op item bias.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Threats to cultural validity

A

Factoren die bijdragen aan een gebrek aan culturele validiteit, wat leidt tot incorrecte diagnose en ineffectieve behandeling van cultureel diverse populaties.
Voorbeelden:

Pathoplasticiteit van psychische stoornissen.
Culturele factoren die van invloed zijn op de uitdrukking van symptomen.
Vooroordeel van de therapeut in zijn klinisch oordeel.
Taalvermogen van de cliënt.
Ongepast gebruik van klinische persoonlijkheidsonderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Culturele validiteit

A

Verwijst naar de effectiviteit van meetinstrumenten of de nauwkeurigheid van de diagnose om de essentiële culturele factoren aan te pakken, zoals waarden, overtuigingen, ervaringen en communicatiepatronen die inherent zijn aan de culturele achtergrond van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pathoplasticity of psychological disorders

A

Varieerbaarheid in symptomen, beloop, uitkomst en verdeling van mentale stoornissen in verschillende culturele groepen.

Voorbeeld:
Voorbeeld pathoplasticity: Kenmerken schizofrenie verschillen per cultuur
Voorbeeld: Inhoud, ernst en frequentie van schizofrenie symptomen verschillen per cultuur.
Oplossing: Erkenning van culturele variaties en aanpassing van diagnostische criteria.

Voorbeeld pathoplasticity: Stemmingswisselingen in niet-psychotische stoornissen
Voorbeeld: Verschillende stemmingswisselingen worden waargenomen in niet-psychotische stoornissen en variëren per cultuur.
Oplossing: Cultuurspecifieke evaluatie en behandeling.

Voorbeeld pathoplasticity: Betere uitkomst schizofrenie in ontwikkelingslanden
Voorbeeld: Schizofrenie heeft een betere uitkomst in ontwikkelingslanden dan in ontwikkelde landen, toegeschreven aan sociaal-culturele factoren.
Oplossing: Begrijpen van de invloed van sociaal-culturele factoren op de uitkomst van stoornissen.

Voorbeeld pathoplasticity: Verschillende psychopathologische statussen
Voorbeeld: Verschillende psychopathologische statussen worden mogelijk gerepresenteerd door verschillende diagnoses in verschillende culturen.
Oplossing: Cultuursensitieve diagnostiek en begrip van culturele context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cultural factors influencing symptom expression

A

Definitie: Invloed van culturele achtergrond op de uitdrukking van symptomen.
Voorbeeld: Symptomen van bepaalde stoornissen worden anders uitgedrukt in verschillende culturen.
Oplossing: Cultuursensitieve evaluatie van symptomen en diagnostische criteria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Therapist bias in clinical judgment

A

Definitie: Vooroordelen van therapeuten in klinische diagnoses, beïnvloed door raciale, etnische en culturele kenmerken van de cliënt.
Voorbeeld: Therapeuten die etnisch gematcht waren met cliënten gaven hogere scores op het gebied van psychisch functioneren.
Oplossing: Bewustwording van therapeutische vooroordelen en bevordering van culturele competentie bij therapeuten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Language capability of the client

A

Definitie: Taalbarrières die effectieve therapeutische communicatie kunnen belemmeren.
Voorbeelden: Onvoldoende taalbeheersing, dialecten, gebruik van tolken met mogelijke verstoringen in diagnostische evaluaties.
Oplossing: Flexibiliteit, taalondersteuning en cultuurspecifieke kennis en vaardigheden voor therapeuten en tolken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inappropriate use of clinical and personality tests

A

Definitie: Ongepaste toepassing van klinische en persoonlijkheidstesten in een culturele context.
Voorbeelden: Testen ontwikkeld voor ‘witte mensen’, gebrek aan vertalingen en verschillen in definities van geestelijke stoornissen.
Oplossing: Cultuursensitieve testontwikkeling en interpretatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Conclusions and recommendations

A

Conclusies: Pathoplasticiteit, culturele factoren, therapeutische vooroordelen, taalvaardigheid en ongepast gebruik van testen vormen bedreigingen voor culturele validiteit van klinische diagnoses.

Aanbevelingen: Ontwikkelen van cultureel relevante interventies, bewustwording van communicatie- en taalmoeilijkheden, interpretatie van culturele effecten, betrekken van informele steunbronnen en waarborgen van gelijkwaardige meetinstrumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

overall conclusion task 6

A
  • Scores in één cultuur kunnen niet zomaar vergeleken worden met scores in andere culturen.
  • Scores in verschillende culturen hebben mogelijk een andere betekenis → bias.
  • Bias & equivalence zijn tegenhangers en essentiële begrippen in intercultureel onderzoek.
17
Q

Vertaling van psychologische instrumenten in multilinguale studies

A

Procedure 1: Translation-backtranslation

Tekst wordt vertaald van de brontaal naar de doeltaal.
Een tweede tolk vertaalt de tekst onafhankelijk terug naar de brontaal.
Nauwkeurigheid van de vertaling wordt geëvalueerd, maar er kunnen veel fouten optreden.

Procedure 2: Committee approach

Een groep mensen met verschillende expertises bereidt de vertaling voor.
Deze coöperatieve inspanning kan de kwaliteit van de vertaling verbeteren.

18
Q

Opties bij vertaling van psychologische instrumenten

A
  • simultaneous development = nieuw instrument wordt ontwikkeld
  • Successive development: opeenvolgende ontwikkeling van verschillende taalversies, van bestaand instrument :
    Application: letterlijke vertaling van de instrumenten.
    Adaptation: aanpassing van de onderliggende constructen in de vertaling.
    Assembly: aanpassing zodat er een bijna nieuw instrument ontwikkeld wordt.

De bovenstaande opties verschillen in het aantal items dat behouden kan worden tijdens het vertaalproces. Hoe meer items er worden gewijzigd, des te groter de impact op niveau-equivalentie.

19
Q

Gevolgen van vertaalkeuzes voor niveau-equivalentie

A

De keuze voor letterlijke vertaling, aanpassing of assemblage heeft gevolgen voor niveau-equivalentie.
Bij letterlijke vertaling blijven de oorspronkelijke items behouden.
Bij aanpassing en assemblage worden er meer items gewijzigd, wat de niveau-equivalentie kan beïnvloeden.

20
Q

Bronnen van bias (cultural)

A

Verschillende bronnen van bias in cross-culturele beoordeling, zoals construct bias, method bias en item bias.

Construct bias: wanneer het gemeten construct niet identiek is tussen culturele groepen.
Method bias: problemen die voortvloeien uit steekproef- en instrumentkenmerken.
Item bias/differential item functioning: verstoringen op itemniveau waarbij personen uit verschillende groepen met dezelfde totaalscore op het construct niet dezelfde verwachte score op het item hebben.

21
Q

Equivalence in cross-culturele beoordeling

A

Het vereiste voor geldige vergelijkingen tussen culturele populaties.

Construct equivalence: hetzelfde construct wordt gemeten in alle onderzochte culturele groepen.
Construct inequivalence: instrumenten meten verschillende constructen in twee culturele groepen of concepten van het construct overlappen gedeeltelijk tussen culturen.
Measurement unit equivalence: twee maten hebben dezelfde meeteenheid maar een verschillende oorsprong.
Scalar equivalence: twee maten hebben dezelfde meeteenheid en dezelfde oorsprong.

22
Q

Equivalence

A

Equivalence: tegenhanger van bias = vereiste voor geldige vergelijkingen tussen culturele populaties

Bias kan leiden tot een verminderde equivalence (gelijkwaardigheid).