Taak 4 Flashcards

1
Q

Waarom zou elke clinici Bayes’ regel moeten kennen?

A

Bayes’ regel is essentieel voor clinici omdat het een kader biedt voor logisch redeneren bij klinische besluitvorming.

Symptomen en diagnostische criteria, zoals die in de DSM, lijken misschien eenvoudig, maar het toepassen ervan op individuele patiënten vereist complex redeneren.

Clinici moeten rekening houden met het unieke verhaal, de symptomen en de context van een patiënt bij het stellen van diagnoses, wat niet alleen gebaseerd kan zijn op classificatiesystemen.

Logisch redeneren is uitdagend omdat het formele regels, abstract denken en expliciete besluitvorming omvat.
Vooroordelen en heuristieken kunnen leiden tot fouten in klinisch redeneren.

Het begrijpen van Bayes’ regel helpt clinici om meer geldige en accurate diagnostische conclusies te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is posteriori waarschaanlijkheid? Gebruik de casus van andrew in de uitleg

A

De casus van Andrew omvat een verwijsbrief die wijst op depressie en matig hoge scores op de BDI-II.

De a posteriori waarschijnlijkheid (P) dat een patiënt uit de algemene praktijkpopulatie depressie heeft (D+) gegeven een positief testresultaat (T+) op een depressieschaal, P(D+|T+), is ongeveer 1/3 of 34%.

De a posteriori waarschijnlijkheid, ook wel de post-test waarschijnlijkheid genoemd, vertegenwoordigt de waarschijnlijkheid nadat de test is uitgevoerd, rekening houdend met de testuitslag.

Als de voorafgaande waarschijnlijkheid van depressie voor Andrew 50% is, verhoogt het gebruik van de BDI de zekerheid van de depressie-diagnose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Diagnostic cycle is de oplossing voor alle soorten bias!

A
  • De diagnostic cycle is een benadering die helpt bij het verminderen van bias in psychologische beoordelingen.
  • Het is een systematische aanpak die bestaat uit verschillende stappen, zoals het verzamelen van informatie, het stellen van hypotheses, het uitvoeren van tests en het evalueren van resultaten.
  • Door het volgen van de diagnostic cycle worden clinici aangemoedigd om objectief en systematisch te werken, waardoor ze minder vatbaar zijn voor cognitieve biases die tot redeneerfouten kunnen leiden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De 12 bronnen van bias in forensische neuropsychologie

A

Role bias: verwarring tussen klinische en forensische rollen kan de objectiviteit beïnvloeden.

Financial bias: financiële belangen kunnen invloed hebben op de partijdigheid van deskundigen.

Referral source bias: vooringenomenheid bij verwijzing naar specifieke bronnen.

Self-report: het belang van het aanvullen van zelfrapportage met aanvullende informatie.

Under-utilization of base rates: onvoldoende gebruikmaken van base rates bij het interpreteren van testresultaten.

Ignoring normal variance in test scores: het negeren van normale variatie in testscores kan leiden tot vertekende interpretaties.

Confirmation bias: de neiging om informatie te zoeken die de oorspronkelijke hypothese bevestigt.

Personal/political bias: persoonlijke ervaringen en politieke voorkeuren kunnen houdingen beïnvloeden.

Group attribution error: de overtuiging dat de eigenschappen van een individu representatief zijn voor de hele groep.

Diagnosis momentum: de neiging om vroegtijdig een diagnose te stellen zonder differentiële diagnoses in overweging te nemen.

Good old days bias: de neiging om het verleden als gezonder of beter te beschouwen dan het heden.

Overconfidence bias: het overschatten van de eigen diagnostische capaciteiten kan leiden tot fouten door het negeren van alternatieve hypothesen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meest voorkomende oorzaken van redeneerfouten in psychologische beoordelingen

A

Het gebruik van selectieve informatie en verwaarlozing van relevante gegevens.
Beïnvloeding door de omgeving, zoals financiële belangen of verwijzing naar specifieke bronnen.
Onderschatting van base rates en normale variatie in testresultaten.
Confirmation bias en overmatig vertrouwen in eigen capaciteiten.
Beïnvloeding door persoonlijke en politieke voorkeuren.
Vooroordelen zoals groepsattributie en diagnose-momentum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bayes’ rule is ontworpen om achteraf waarschijnlijkheid (posterior probability) van een aandoening van
een individu berekenen uit drie elementen:

A

Prevalentie van de aandoening in de populatie van dat individu
➔ Dit betekent dat in verschillende populaties, waar prevalentie van de aandoening verschillend is, dezelfde testuitslag ledit tot verschillende waarschijnlijkheden voor dezelfde aandoening.
- Uitkomst van een test.
- Psychometrische kenmerken van die test: sensitivity en specificity.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als clinici bewust zijn van Bayes’ rule betekent dit dat zij bij interpretatie testresultaten
rekening houden met:
- Setting waarin test is afgenomen.
- Populatie waartoe geteste persoon behoort.
- Vaststellen prevalentie van de aandoening in die setting en populatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stappen in interpreteren testresultaat:

A
  1. Bepaal populatie waartoe geteste persoon behoort en setting waarin test afgenomen is.
  2. Vindt de prevalentie van de conditie in die populatie en setting.
  3. Vindt de sensitivity en specificity van de test (manual of the test).
  4. Voer de getallen in in een stroomdiagram of kruistabel.
  5. Bereken waarschijnlijkheid van aanwezigheid van aandoening gegeven een positief testresultaat, of waarschijnlijkheid van de afwezigheid van de aandoening gegeven een negatief testresultaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Conclusion Bayes’ rule

A
  • Negeren bayes → overdiagnose → lage prevalentie de groep geen aandoening groot is, is kans op post-test probability laag.
  • Fout maken om geen rekening te houden met prevalentie kan grote gevolgen hebben voor behandelbeleid en daarmee voor beloop van klachten.
  • De kans op een aandoening gegeven door een score op een bepaalde test.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The romantic and empiricist traditions in clinical psychology
Twee tradities in klinische psychologie:

A

Empiristen als romantici baseren hun oordeel op combinatie van wetenschappelijke bevindingen, informele observaties en klinische overlevering, hoewel empiristen grotere nadruk leggen op wetenschappelijke bevindingen.

Romantici:
- Bevindingen accepteren die gebaseerd zijn op klinische validatie.

Empirici:
- Sceptische houding handhaven.
- Dringen aan op empirische validatie: deskundige spreekt oordelen uit over reeks cliënten en onderzoeker stelt geldigheid vast.

Psychologen moeten voorzichtig zijn met verklaren gedrag. Zelfs case formulations die redelijk lijken, kunnen onjuist zijn. Psychologen moeten systematischer en nauwkeuriger historische data verzamelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Methodologische vooruitgang: Nieuwe benaderingen voor validiteit van persoonlijkheid en psychopathologie.

A
  • Dagelijkse beoordelingen door cliënten voor betrouwbaarheid en minimaliseren van gevolgtrekking.
  • Verbeteringen in onderzoeksdesign en statistische analyses.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Klinische beoordeling en besluitvorming: (doel)

A

Doel: Beoordelen validiteit van beschrijvingen persoonlijkheid en psychopathologie en recente bevindingen over cognitieve processen van clinici.
Validiteit van oordelen en beslissingen in geestelijke gezondheidszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Conclusie Romantici en Emperici

A

Psychologen moeten minder vertrouwen op informele observatie (romantici) en klinische validatie bij:
- Kiezen meetinstrument of behandelinterventie.
- Herzien diagnostische criteria.
- Maken klinische beoordeling of testinterpretaties.

Het is moeilijk om te leren van informele observaties, omdat cognitieve processen van clinici foutgevoelig zijn en nauwkeurige feedback over geldigheid van oordelen in
klinische praktijk vaak niet beschikbaar is. Tevens blijken klinische ervaringen vaak niet valide.

Verhelpen: meerdere beoordelaars, meer contexten, en gebruik van gestandaardiseerde test toevoegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Invloeden op het verslag van een informant:

A

Eigenlijke kenmerken die gemeten worden.
Context waarin observatie plaatsvindt.
Perspectief van de informant.
Meetfout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Invloeden op het verslag van een informant:

A

Eigenlijke kenmerken die gemeten worden.
Context waarin observatie plaatsvindt.
Perspectief van de informant.
Meetfout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Invloed van verwijsbrief op clinici (verschillende ervaringsniveaus)

A

Dit onderzoek onderzocht de invloed van diagnostische ankers in verwijsbrieven op de oordelen van klinisch psychologen met verschillende ervaringsniveaus. Matig ervaren clinici bleken beïnvloed te worden door de voorgestelde diagnose in de verwijsbrief, terwijl zeer ervaren clinici hier niet door werden beïnvloed. Het benadrukt het belang van kwalitatief goede verwijzingsinformatie, vooral voor clinici met matige ervaring.

17
Q

Affectheuristiek

A

Vertrouwen op gevoelens van affectieve reacties (snel en automatisch - let op hoe snel je de gevoelens waarneemt die geassocieerd zijn met de stimuluswoorden schat of haat).
Affect heeft waarschijnlijk invloed op klinisch oordeel en besluitvorming (kan zowel positieve als negatieve effecten hebben).

18
Q

Ankeren

A

de neiging om zich te fixeren op specifieke kenmerken van een presentatie in een vroeg stadium van het diagnostische proces, en de waarschijnlijkheid van een bepaalde gebeurtenis te baseren op beschikbare informatie in het begin.

Ankeren hangt nauw samen met:
* Voorbarige conclusies/Premature closure (de neiging om een diagnose te accepteren voordat deze volledig is geverifieerd);
* Bevestigingsbias (de neiging om op zoek te gaan naar bevestigend bewijs ter ondersteuning van een hypothese, in plaats van naar ontkrachtend bewijs om deze te weerleggen).

hangt samen met referral bias (beinvloed vooral moderate experienced clinicians), confirmation bias en premature closure.

19
Q

Diagnosis momentum -> dual-process model

A

Diagnosis momentum: Een diagnose kan onnauwkeurig of voorbarig worden toegewezen en vervolgens wordt deze diagnose overgenomen zonder differentiële diagnoses te overwegen.

Filmpje Dual proces denken
Cognitieve systeem 1 en systeem 2 denken
Systeem 1 snel denken en reageren
Systeem 2, trager proces en meer analystisch
Systeem 1 en 2 interacteren met elkaar.

Meer ervaren psychologen denken meer volgens systeem 1

20
Q

Primacy effect

A

is dat informatie die je aan het begin vergaart zwaarder weegt dat informatie die je later nog krijgt.

21
Q

Premature closure

A

is dat je een diagnose al accepteert/stelt voordat dit volledig geverifieerd is.