Taak 1 Flashcards

1
Q

Wat is een goede psychologische test?

A

Omvat een scala aan functionele domeinen -> moet breed zijn.
Biedt empirisch gekwantificeerde informatie.
Maakt gebruik van gestandaardiseerde uitvoerings- en scoringsprocedures.
Normen zijn nodig om resultaten te vergelijken en betekenis te geven.
Onderzoek is betrouwbaar en valide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Doel en passend gebruik van psychologische beoordeling:

A

Beschrijven van huidige functioneren.
Bevestigen, weerleggen of aanpassen van de indrukken van clinici.
Identificeren van therapeutische behoeften, benadrukken van behandelingskwesties en aanbevelingen voor interventie.
Ondersteunen bij differentiële diagnose van emotionele, gedrags- en cognitieve stoornissen.
Monitoren van de behandeling om de effectiviteit te evalueren en nieuwe problemen te identificeren.
Risicobeheer, inclusief minimalisering van juridische aansprakelijkheid en identificatie van ongewenste behandelreacties.
Het bieden van bekwame, empathische feedback als therapeutische interventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijke aspecten van een psychologische test:

A

Gestandaardiseerde uitvoering door testleiders.
Consistente uitvoering door testafnemers.
Consistente scoring door scorers.
Dit draagt bij aan validiteit en betrouwbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillen tussen psychologische tests en psychologische beoordeling:

A

Psychologische tests zijn gestandaardiseerd en geven een specifieke score.
Psychologische beoordeling omvat het gebruik van verschillende testscores en andere informatiebronnen om een persoon te begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Methoden van psychologische beoordeling:

A

Unstructured interviews
Structured interviews and self-report instruments
Performance-based personality tests
Performance-based cognitive tasks
Observer rating scales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de verschillen tussen formele beoordeling en andere bronnen van klinische informatie?

A

Formele beoordelingen meten verschillende kenmerken tegelijkertijd en bieden empirisch gekwantificeerde informatie.
Ze hebben gestandaardiseerde procedures en normen.
Betrouwbaarheid en validiteit worden onderzocht.
Ze gebruiken verschillende beoordelingsmethoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de problemen op het raakvlak van beoordelingsonderzoek en praktijk?

A

Validiteitscoëfficiënten geven geen definitieve klinische conclusies.
Fouten en discrepanties kunnen leiden tot een onvolledig of vooringenomen begrip van een patiënt.
Psychologische tests moeten worden gebruikt in combinatie met andere informatiebronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn monomethode validiteitscoëfficiënten?

A

Monomethode validiteitscoëfficiënten worden verkregen wanneer de numerieke waarden op een voorspeller en criterium afkomstig zijn uit dezelfde informatiebron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken van psychologische tests?

A

Beoordelaars, testafnemers en scorers hanteren dezelfde procedures.
Ze meten verschillende domeinen van menselijk functioneren.
Ze bieden empirisch gekwantificeerde informatie.
Ze hebben normen om resultaten te vergelijken.
Ze worden onderzocht op betrouwbaarheid en validiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de doelen en toepassingen van psychologische beoordeling?

A

Het beschrijven van de huidige functionering van individuen.
Het bevestigen, weerleggen of aanpassen van indrukken van clinici.
Het identificeren van therapeutische behoeften en aanbevelen van interventies.
Het helpen bij de differentiële diagnose van stoornissen.
Het monitoren van de behandeling over tijd.
Risicobeheer en het bieden van beoordelingsfeedback als interventie op zichzelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het optimale afkappunt voor de Beck Depression Inventory Revised (BDI-II) volgens het onderzoek van Michael von Glischinski en Ruth von Brachel?

A

Psychiatrische patiënten: een afkappunt van 19.
19 geeft aan depressie aan.

< 19 geeft aan remissie aan.
Gezonde en somatische samples: een afkappunt van 13.
13 geeft aan depressie aan.

< 13 geeft aan remissie aan.
Dit suggereert dat hogere afkappunten nodig zijn voor de interpretatie van BDI-scores bij psychiatrische patiënten in vergelijking met somatische en gezonde individuen om het diagnostisch nut te maximaliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een DTC (Diagnosis and Treatment Combination)?

A

Een protocol-gebaseerde behandeling die overeenkomt met een diagnose.
Het doel is om efficiënt en kosteneffectief te werken.
Patiënten worden geplaatst op basis van hun probleem in een specifiek departement.
Als de behandeling succesvol is, eindigt de behandeling.
Als de behandeling niet succesvol is, wordt de patiënt naar een ander departement verwezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie elementen waarop psychodiagnostiek is gebaseerd?

A
  • Theoretische ontwikkeling van problemen en problematisch gedrag.
  • Operationaliseren en daaropvolgende metingen.
  • Toepassen van relevante diagnostische methoden.

De kwaliteit van deze elementen is gebaseerd op conceptueel en empirisch onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de vijf stappen in het diagnostische proces?

A
  • Application (exploration: first analyse the request for help, resulting in information about the referrer and details about the type and content of the request. The request can be ordered according to the five basic questions: recognition, explanation, prediction, indication and evaluation.
  • Exploration (in all three steps during exploration, the diagnostician can decide to stop (e.g. because the request is more medical and the client should be referred to the hospital):
    • Request
    • Request for help
    • The diagnosticians reflections
  • Induction
    • Diagnostic scenario: based on the analysis results and the questions, a diagnostic theory will be constructed.
      All further steps are needed to test this diagnostic theory/scenario and this part of the process is called the diagnostic examination.
    • Hypotheses: converting the provisional theory into concrete hypotheses.
  • Deduction
    • Selection of tools: choosing specific research tools, that can ether support or reject the formulated hypotheses.
    • Testable predictions: make predictions about the results or outcomes, in order to clarify how the hypotheses can be accepted or rejected.
  • Testing
    • Administration, scoring and processing: applying and processing instruments.
  • Evaluation
    • Argumentation: explain why you accept or reject the hypotheses, based on the results.
  • Reporting
    • DTC = Diagnosis and Treatment Combinations

Vraag vanuit cliënt en/of verwijzer.
Creëren van een diagnostisch scenario op basis van een theorie die de problemen van de cliënt beschrijft.
Testen van de theorie met behulp van diagnostische metingen:
Theorie → hypothese.
Selecteren van specifieke onderzoekstools om hypothese te bevestigen of te weerleggen.
Voorspellingen doen over resultaten.
Toepassen en verwerken van meetinstrumenten.
Geven van redenen op basis van de resultaten waarom hypotheses bevestigd of weerlegd moeten worden.
Dit leidt tot een diagnostische conclusie.

1 Application
Vraag vanuit verwijzer en cliënt is niet altijd hetzeflde. Dus het eerste wat je wil is:
analyzeren en verduidelijken van de vraag → (1) informatie over verwijzer en (2) details
over het type en inhoud van de vraag.
2 The diagnostic reflections
Elk deel informatie wordt gereflecteerd.
3 Diagnostic scenario
Omschrijven problematisch gedrag (theorie) cliënt aan de hand van informatie verkregen uit
voorgaande fases.
4 The diagnostic examination
1. Hypothesis formulation
2. The selection of examination tools
3. Formulation of testable predictions
4. Administration and scoring
5. Argumentation

  1. Report
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de vijf basisvragen in de klinische psychodiagnostiek?

A

Recognition: Wat zijn de problemen en hoe werkt het?
Explanation: Waarom ontstaan bepaalde problemen en wat houdt ze in stand?
Prediction: Hoe zal het probleem van de cliënt zich in de toekomst ontwikkelen?
Indication: Hoe kunnen de problemen worden opgelost?
Evaluation: Zijn de problemen adequaat opgelost door een bepaalde interventie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de empirische cyclus in het diagnostische proces?

A

Observation: Verzamelen en classificeren van empirisch materiaal.
Induction: Vormen van theorie en hypotheses over gedrag.
Deduction: Formuleren van testbare voorspellingen op basis van hypotheses.
Testing phase: Testen van voorspellingen met nieuwe materialen.
Evaluation: Beoordeling van de resultaten.

Selection of tools is important in the diagnostic
process (deduction!).
The diagnostic process is the same as the empirical
cycle.

17
Q

Wat kun je zeggen over sensitivity en Specificity in psychologische tests?

A

Sensitivity: percentage van de zieken die terecht een positieve testuitslag krijgen (terecht ziek aangeduid).
Specificity: percentage van de niet-zieke personen die terecht als niet ziek worden aangeduid.
➔ Vaak laag in psychologische testen.
Psychologische testen hebben vaak een lage specificiteit omdat ze gevoelig kunnen zijn voor fout-positieve resultaten, waarbij mensen als ziek worden geïdentificeerd terwijl ze dat eigenlijk niet zijn. Dit kan leiden tot onnodige zorgen of onjuiste diagnoses bij gezonde individuen.

18
Q

Narcisme zien als adaptief en niet-adaptieve gedragingen

A

Adaptieve gedragingen kunnen zelfvertrouwen, assertiviteit en ambitie omvatten, terwijl niet-adaptieve gedragingen grootheidswaanzin, gebrek aan empathie en manipulatief gedrag kunnen omvatten, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de persoon zelf en anderen, vooral bij een pathologische vorm van narcisme.

19
Q

BDI, uitleg voor keuze van het cut-off point en daarmee verschuiving in sensitiviteit en specificiteit

A

De keuze van de cut-off score, die bepaalt wat als positief en negatief wordt beschouwd, heeft invloed op zowel de sensitiviteit als de specificiteit van de test. Door de cut-off score te veranderen, verander je de grens voor het classificeren van een individu als positief of negatief. Dit kan leiden tot een verschuiving in zowel de mate van detectie van echte gevallen van depressie (sensitiviteit) als de mate van correcte identificatie van niet-depressieve individuen (specificiteit). Het is belangrijk om de sensitiviteit en specificiteit in relatie tot de cut-off scores te begrijpen en ermee te kunnen spelen, omdat dit de interpretatie en bruikbaarheid van de testresultaten kan beïnvloeden.