Taak 3 Taal Flashcards

1
Q

afkortingen binnen het ventrale en dorsale pathway

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Brodmann

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen natural en artificial grammar

A

Artifiial grammar, dit is niet natuurlijke grammar maar je past regels uit de grammatica toe op bv een nieuwe taal of nieuwe woorden. Zo weetj je dat een werkwoord op een bepaalde manier wordt vervoegd. Bv ik loop, ik liep. Dan zou je dit ook kunnen toepassen op een nietbestaand woord. ik joop, ik jiep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lateralisatie

A

de taakverdeling tussen de 2 hersenhelften (hemisferen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

laterale functie kort hemisferen

A

De linker hemisfeer van de hersenschors is verbonden met huidreceptoren en spieren, voornamelijk aan de rechterkant van het lichaam (rechts vooral met links). De linker hersenhelft ziet alleen de rechterhelft van de wereld en andersom.
- Uitzondering: beide hersenhelften sturen de romp- en gezichtsspieren aan.
- Elke hemisfeer krijgt auditieve informatie van beide oren, maar iets sterkere informatie van het contralaterale oor (tegenovergestelde).
- Smaak en geur zijn niet gekruist → elke hemisfeer krijgt smaakinformatie van beide kanten van de tong en geurinformatie van het neusgat aan zijn eigen kant (ipsilateraal).

De 2 hersenhelften wisselen informatie uit via een reeks axonen die het corpus callosum worden genoemd, en via de anterieure commissuur, de hippocampale commissuur en een paar andere kleine commissuren. Door het corpus callosum ontvangt elke hemisfeer informatie van beide kanten. Pas na beschadiging van het corpus callosum zijn tekenen van lateralisatie te herkennen → de linker hersenhelft zou alleen reageren op informatie van de rechterhelft van het lichaam en andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Anatomische verschillen tussen de hersenhelften

A

Een deel van de temporale cortex, het planum temporale, is voor 65% van de mensen groter in de linkerhersenhelft.
Een fMRI-studie toonde aan dat zelfs kinderen van 2 maanden oud, de linkerhersenhelft meer activeren dan de rechterhelft wanneer ze naar spraak luisteren, maar niet wanneer ze naar muziek luisteren.
De linker hemisfeer is dominant voor spraakproductie bij meer dan 95% van de rechtshandigen en bijna 80% van de linkshandigen. De rechter hemisfeer is dominant voor taalbegrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Corpus Callosum en epilepsie

A

Bij epilepsie → corpus callosum door snijden → de abnormale activiteit van een epileptische aanval kon het corpus callosum niet passeren, dus bleef binnen één hemisfeer.
→ Hierdoor werden aanvallen minder frequent. Het is duidelijk dat epileptische activiteit heen en weer kaatst tussen de hersenhelften en een aanval verlengt. Als het niet heen en weer kan over het corpus callosum, kan het zijn dat er helemaal geen aanval ontstaat.
→ Deze operatie is nu achterhaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Split-brain people

A

mensen die een operatie aan het corpus callosum zijn ondergaan. Ze kunnen hun handen normaal gebruiken bij vertrouwde taken, zoals het strikken van schoenen. Ze worstelen echter om hun handen samen te gebruiken bij taken die ze niet eerder hebben geoefend. Mensen met een ‘gespleten brein’ kunnen de 2 handen onafhankelijk gebruiken op manieren die andere mensen niet kunnen (bijv. met 2 handen tegelijk tekenen).
Informatie die naar het ene halfrond gaat kan niet naar het andere halfrond gaan. Af en toe ontstaan er uitzonderingen op deze regel. Omdat een kleine hoeveelheid informatie tussen de hersenhelften reist via verschillende kleinere commissuren, krijgen sommige gespleten hersenen voldoende informatie.´

Wanneer de rechterhersenhelft iets doet, weet de linkerhersenhelft niet waarom. In plaats van verbaasd te reageren, verzint de linkerhelft een verklaring. Het concept van de ‘interpreter’ → de neiging van de linkerhelft om verklaringen voor handelingen te bedenken en te verdedigen, zelfs als de ware oorzaken onbewust zijn. Deze functie is niet beperkt tot mensen met split-brain.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rechterhersenhelft

A

Nadat het belang van de linkerhersenhelft voor spraak duidelijk was, dachten onderzoekers dat de rechterhelft een ondergeschikte rol had die hielp bij beschadiging. De rechterhelft heeft echter belangrijke eigen functies. De rechterhersenhelft heeft een grotere rol bij het begrijpen van ruimtelijke relaties.
De rechterhelft reageert beter op emotionele prikkels dan de linkerhelft, zoals het waarnemen van de emoties in de gebaren en toon van mensen. Mensen met schade aan de rechterhelft begrijpen meestal geen humor en sarcasme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cerebrale dominantie

A

bij de meeste mensen is de linker hemisfeer dominant voor taalfuncties. Cerebrale dominantie wordt beïnvloedt door links- of rechtshandigheid. Van de 90-95% van de mensen die rechtshandig zijn, heeft meer dan 95% een dominantie in de linkerhersenhelft. Ongeveer 31-70% van de linkshandigen, hebben dominantie in de linkerhersenhelft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Broca’s afasie

A

Wanneer hersenschade de taalproductie schaaft, noemen we het Broca’s afasie, of non-fluent afasie, ongeacht de exacte locatie van de schade.
Schade aan het gebied van Broca zorgt slechts voor een kleine of korte taalstoornis. Tegenwoordig erkennen we dat de afasie van Broca verband houdt met schade in delen van de cortex, thalamus en basale ganglia.

Mensen met Broca’s afasie zijn traag en onhandig met alle vormen van taalcommunicatie, inclusief spreken, schrijven, gebaren en gebarentaal gebruiken. Broca’s afasie heeft betrekking op taal, niet op de stemspieren.

Als je een woord hardop voorleest –> activeert het kijken naar het woord je visuele systeem –> dat vervolgens informatie uitwisselt met het gebied van Broca –> dat vervolgens informatie uitwisselt met de motorische cortex.

het gebied van Broca helpt bij het organiseren van spraak, maar het produceert geen spraak.

  • niet vloeiende afasie
  • spraak die betekenisvol is, maar schaars.
  • Het probleem heeft betrekking op de woordbetekenissen, niet alleen op de uitspraak.
  • telegrafisch en agrammatisch.
  • Ze horen grammaticale fouten in zinnen, maar weten niet hoe ze deze moeten verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Afasie van Wernicke

A
  • Schade in een deel van de linker temporale cortex. Schade in en rond het gebied van Wernicke, gelegen nabij de auditieve cortex, veroorzaakt wernicke’s afasie.
  • slecht taalbegrip en een verminderd vermogen om de namen van objecten te onthouden.
  • fluent (vloeiende) afasie, omdat de persoon nog steeds vlot kan spreken
  • schade reikt over het algemeen verder dan de cortex tot in de thalamus en basale ganglia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken van Wernicke afasie

A

-Articuleren van spraak
-Moeite met het vinden van het juiste woord (hebben anomie, waardoor ze moeilijk de namen van objecten kunnen onthouden)
-Slecht taalbegrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

schade aan linker of rechter hersenheft mbt taal

A

Schade aan de linker hersenhelft → duidelijke gedragstekorten in taal.

Schade aan de rechter hersenhelft → cognitieve tekortkomingen (bv. aandachtstekorten) → niet-taalspecfiek.

  • De linkerhersenhelft kan contextueel relevante betekenissen kiezen → fijne codering / fine coding;
  • De rechterhersenhelft activeert en behoudt verder verwante betekenissen (grove codering / coarse coding).
  • RHD-patiënten reageerden langs denotatieve (letterlijke) lijnen (liefdevolhatelijk);
  • LHD-afasici reageerden met connotatieve (figuurlijke) antwoorden (liefdevolwarm).

niet letterlijke taal = 1/3 van de communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel mensen ontwikkelen afasie na een beroerte

A

15-30 %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Type niet vloeiende afasie

A
  • Broca’s afasie (non-fluent speech): stoornis in taalproductie (gesloten woorden worden weggelaten);
  • Transcorticale motorafsie: niet-vloeiend, kunnen telegrafische of agrammatische spraak produceren; Moeite met initiëren spraak; Moeite voltooien gedachte;
  • Globale afasie: meest ernstige vorm. taalbegrip als de taalproductie sterk worden beïnvloed. Vaak rechter visueel veld beschadigd
17
Q

Progressieve afasie

A
  • Progressieve niet-vloeiende afasie → de afasie lijkt het meest op de afasie van Broca; niet-vloeiend en begrip is relatief gespaard. Het verlies van vloeiendheid is typisch te wijten aan een combinatie van agrammatische en articulatoire tekorten.
  • Progressieve semantische dementie → de afasie is vloeiend, maar mist de parafasische kwaliteit die wordt gezien bij Wernicke-afasie. Het begrip is voornamelijk verminderd bij enkele woorden, maar niet door een tekortkoming in de geluidsverwerking. Vaak wordt oppervlaktedyslexie waargenomen = verlies van het vermogen om laagfrequete, onregelmatig gespelde woorden te lezen.
  • Logopenische progressieve afasie → patiënten zijn doorgaans vloeiend, met onderbrekingen veroorzaakt door pauzes bij het vinden van woorden. Fonemische parafasische fouten komen vaak voor. In tegenstelling tot semantische dementie is het begrip van één woord waarschijnlijk intact.
18
Q

Pure afasie

A
  • Pure woorddoofheid → geschreven taal wel begrijpen, maar gesproken taal niet.
  • Alexia zonder agrafie → patiënten kunnen schrijven, maar niet lezen.
  • agrafie: het onvermogen om te schrijven
  • Zuiver woordmutisme → ook bekend als afemie, tekorten in de productie van mondelinge spraak met behoud van auditief begrip en het vermogen om te schrijven.
19
Q

dorsaal en ventraal

A

Ventraal: naar de maag toe
Dorsaal: naar de rug toe

20
Q

type vloeiende afasie

A
  • Wernicke’s afasie (fluent afasie): gemakkelijke taalproductie en spraak die wel grammaticale structuur bevat, beperking van het begrip; Neologismen suggereren ofwel een verminderde woordvinding of semantische verwerking in Wernicke’s afasie. moeite om namen van objecten te onthouden
  • Transcorticatie sensorische afasie(vloeiend): lege of met jargon gevulde spraak. Mensen kunnen niet begrijpen wat anderen tegen hen zeggen. Deze mensen kunnen woorden of zinnen herhalen.
  • Conductieafasie(vloeiend): verminderde herhaling van auditief materiaal. Het vinden van woorden is bij deze stoornis verstoord en personen met conductieafasie produceren van fonemische parafrasieën in lopende spraak
  • Anomische afasie(anomia) (vloeiend): mildste vorm. problemen bij het onthouden van woorden of namen
21
Q

Symptomen van afasie:

A
  • Syntaxis =grammatica, niet meer goed zinnen vormen → jongen naar huis lopen
  • Morfologie = iemand weet niet meer goed hoe die woorden moet vervoegen→ ik wensen
    jou veel geluk
  • (lexico-) semantiek = betekenis en woordenschat, begrijpen van inhoud → de blauwe
    afspraak (dit betekend eigenlijk niks)
  • Fonologie → USV-spick (klankleer)
22
Q

Soorten “fouten”:

A
  • Woordvindingsproblemen → het licht op je puntje van je tong
  • Semantische parafasie → je wil bijvoorbeeld muis zeggen maar je zegt de bestuurknop
  • Fonematische → je weet dat je muis wil zeggen maar de verwisseld de klanken
  • Neologisma → zie voorbeeld van de bestuurknop het woord bestaat niet
  • Stereotype –> bijv. stopwoord, sociaal geaccepteerd, geeft tijd om woord te vinden
  • Recurring utterance –> geen betekenis van taal, vaak dezelfde klanken, betekenisloos
  • Agrammatisme → telegram stel, zinnetje waar je alleen de inhoudswoorden van over kan
    laten
  • Praragrammatisme → dat je allemaal zinnen aan elkaar vlecht waardoor de grammatica niet
    meer klopt (zie je vaak bij vloeiende afasie)
  • Perseverarie –> op een woord blijven hangen. foto koets: koets, paard: koets, tas: koets
23
Q

Dual Stream Model

A
  • Een dorsale route die zich bezig houdt met de spraakproductie (weten hoe
    iets gezegd moet worden)
    -niet-vloeiende afasie
    - Bottom-up proces (beetje top-down, maar met name bottom-up).Lezer begint met waarnemen op het meest elementaire niveau, dat van de
    letters. Eerst herkent hij de letters, daarna de opbouw van woorden en
    woordgroepen en als laatste de betekenis van de zin.
  • Een ventrale route die zich bezig houdt met de spraakperceptie (weten wat
    er wordt gezegd);
    - vloeiende afasie
    - Top-down proces → aanbieden van top-down voorspellingen voor de input.De lezer maakt sterk gebruik van zijn voorkennis en de context. Het lezen is een proces van voorspellen, selecteren en toetsen.
    o Ventrale route houdt zich bezig met object- en visuele identificatie en
    herkenning.

Schade aan beide een dorsale en ventrale pathway → globale afasie → je bent niet in staat
om te spreken en de woorden te begrijpen.

24
Q

taal productie en perceptie, welke systemen betrokken?

A

Voor taalproductie → motorische en premotorische regio’s
Voor taalperceptie → sensorische invoersystemen zoals gehoorsystemen en visuele systemen voor lezen.

25
Q

Wernicke-Lichtheim-model

A

Het Wernicke-Lichtheim-model is een taalverwerkingsmodel dat suggereert dat er verschillende gebieden in de hersenen zijn verantwoordelijk voor specifieke taak in de verwerking van taal. Het beschrijft drie belangrijke gebieden: Wernicke’s gebied, dat verantwoordelijk is voor het begrijpen van taal; het Broca-gebied, dat verantwoordelijk is voor het produceren van taal; en de overgang tussen deze gebieden, bekend als de arcuate fasciculus, die de communicatie tussen deze gebieden regelt.

26
Q

Afasie diagnosticeren

A

Ischemische beroerte, meestvoorkomend, diagnose via MRI

TIA =–> EEG of CT scan

afasie met sluipend begin en geleidelijke progressie: neurodegeneratieve ziekte, maar kan ook langzaam groeiende massa laesie zijn.

27
Q

behandelingen afasie

A

Speech language therapy (logopedie)
Farmacologische interventies:
- bromocriptine –> niet vloeiende afsaie
- levodopa –> voor sessie taaltraining
- piracetam –> voordelen hersenfuncties, korte termijn geschreven taal verb.
- donepezil —> verbetering ernst afasie
- acetylcholine –> corticale modulator
- memantine –> modulatie van glutamaterge activiteit die leidt tot mogelijke neuroprotectieve effecten en versterking van synaptische plasticiteit en potentiëring.
Breinstimulatie
- rTMS- repetitieve transcraniële magnetische stimulatie –> zwakke elektrische stromen die neurale membranen depolariseren(positiever laden) of hyperpolariseren(negatiever laden) → dit kan de activiteit van de huidige cortex vergemakkelijken of remmen.
- tDCS - transcraniële gelijkstroomstimulatie (direct current stimulation) –> Zwakke elektrische stroom wordt via 2 elektroden aan de hersenen geleverd.

28
Q

patiënt- en stroke gerelateerde factoren, invloed op..?

A

Patiënt-gerelateerde factoren → lijken prognose van afasie niet significant te
beïnvloeden.
- ouder –> hogere incidentie
- ernstiger naarmate ouder
- jongere mensen –> niet vloeiende vorm
- mensen Broca jonger dan mensen Wernicke
- hogere intelligentie –> lagere impact maar geen invloed herstel
- motivatie, depressie, vertrouwen/houding gezondheidszorg, support, toegankelijkheid behandelingen

Stroke-gerelateerde factoren → beïnvloeden herstelpatronen.
- plaats
- grootte
- afasie type
- patroon van herstel
- ernst

29
Q

Plaats laesie met gevolgen

A

o Schade aan linker posterieure temporale en inferieure pariëtale gebied
→ semantische tekorten;
o Schade aan derde frontale gyrus (gebied va Broca en onderste deel
van de precentrale gyrus) in combinatie met schade aan operculaire en
insulaire gebieden → ernstigere naamgevingsproblemen en algemene
expressieve taalachterstanden bij personen met Broca’s afasie;
o Schade aan linker superieure temporale gyrus → globala afasie, slecht
taalherstel;
o Mate van betrokkenheid van de temporaalkwab in het gebied van
Wernicke → verband met begripsvaardigheden;
o Schade aan voorste inferieure temporale kwab die zich uitstrekt tot in
de middelste temporale gyrus → geassocieerd met ergste taalherstel;