Taak 2 Flashcards
Wat is het Mozart effect?
theorie dat het luisteren naar muziek van Mozart tijdelijk de scores op een IQ-test kan verhogen.
Bestaat het Mozart effect daadwerkelijk?
Oorspronkelijke studie 1993: verbetering op korte termijn (15 minuten) op het uitvoeren van bepaalde mentale taken (ruimtelijk redeneren: papier vouwen / doolhoven oplossen), maar geen effect op de algemene intelligentie.
Meta-analyse van studies (replicerende originele studie) → weinig bewijs dat luisteren naar Mozart een effect heeft op ruimtelijk redeneren.
Langdurige oefening van een bepaalde activiteit leidt tot duidelijke hersenveranderingen die het vermogen om de taak uit te voeren vergroten. Leg uit met een voorbeeld.
Kortom, blinde mensen gebruiken, in tegenstelling tot ziende mensen, de occipitale cortex om te helpen identificeren wat ze voelen.
Wat is focal hand dystonia (musician’s cramp)
een aandoening waarbij de spieren in de handen onbedoeld en onwillekeurig samentrekken en vervormen tijdens het uitvoeren van specifieke bewegingen, zoals spelen op een muziekinstrument.
Als men het verschil tussen de ene en de andere vinger niet duidelijk kan voelen, is het moeilijk om ze onafhankelijk te bewegen
- Proprioceptieve training geeft uitbarstingen van trillingen aan de aangedane spieren of traint de muzikant om doelen te bereiken. Deze procedure verbetert het gevoel en de spiercontrole bij mensen met muzikantenkrampen en gerelateerde handicaps.
Breinplasticiteit (neuroplasticiteit)
het vermogen van de hersenen om te veranderen en aan te passen als gevolg van ervaring (kneedbaarheid).
–> Reorganiseren, nieuwe verbindingen te creëren en nieuwe neuronen te creëren.
Leg het verschil uit tussen vroege theorieën en moderne theorieën over plasticiteit
Vroeg: Hersenen staan vast.
- verandering structuur alleen in kindertijd
- fysieke structuur is permanent
- hersenen is een machine, niet in staat tot groei of verandering
- geen mogelijkheid tot microscopische activiteiten te zien
- Mensen met ernstige hersenschade herstelden vaak niet
Modern: Hersenen zijn flexibel.
- bewijs van hervorming na beschadiging
- modern onderzoek: blijven nieuwe zenuwbanen creëren en bestaande veranderen om zich aan te passen aan nieuwe ervaringen, nieuwe informatie te leren en nieuwe herinneringen te creëren.
Twee typen neuroplasticiteit
- Functionele plasticiteit: dit betekent dat de hersenen in staat zijn om functies te verplaatsen naar een gezond gebied als er beschadiging is aan een bepaald gebied.
- Structurele plasticiteit: dit betekent dat de hersenen fysiek veranderen als gevolg van leren.
Mechanismen van breinplasticiteit (verschil kind/volwassenen)
Eerste levensjaren: snelle hersenengroei, bijv. toename synapsen
Volwassenen: aantal synapsen gehalveerd
- Synaptic pruning –> ongebruikte synapsen worden geëlimineerd, waardoor efficiënte netwerken van neurale verbindingen ontstaan
- Vaak gebruikte neuronen: ontwikkelen sterke verbindingen. Niet/zelden gebruikt: sterven af.
- Ontwikkeling van nieuwe connecties + snoeien (pruning) van zwakke connecties → aanpassen aan veranderde omgeving.
Types van corticale neuroplasticiteit
- Ontwikkelingsplasticiteit; groei synapsen en synaptic pruning
- Aanpassing van homologe gebieden
Beschadiging in hersengebied → normale functies verplaatsen naar niet-beschadigde gebieden (vaak in overeenkomend, homoloog, gebied van de tegenoverliggende hersenhelft); - Compenserende maskerade
Alternatieve strategie bedenken voor het uitvoeren van een taak - Cross-modale reorganisatie
Introductie van nieuwe input in een hersengebied zonder de belangrijkste input - Kaartextensie (map extension)
Kaart = rangschikking van lokale regio’s in de hersenschors
Groei en krimp van corticale kaarten door herhaald gedrag of stimulus;
Groeien met impliciet leren (=passieve verwerving van kennis door blootstelling aan informatie, vertrouwdheid met de vaardigheid);
Krimp naar baseline met expliciet leren (= actieve verwerving van opgedane kennis door bewust op zoek te gaan naar informatie);
Ervaring (gedrag in de vorm van training, verwerving van vaardigheden of leren) verandert voortdurend zowel de structuur als de functie van ons gehele zenuwstelsel (perifeer en centraal);
- Perifeer = ruggenmerg en zenuwen;
- Centraal = brein.
Menselijk gedrag wordt gestuurd door 2 aspecten, welke
zenuwstelsel (motorisch) + ervaringen (sensorisch):
Hoe worden mechanisme voor groei en ontwikkelingsverandering gevormd? (drie factoren)
Neuroplasticiteit is de normale, voortdurende toestand van ons zenuwstelsel (geen reactie op letsel). Mechanisme voor groei en ontwikkelingsveranderingen = ontwerp van de hersenen wordt gevormd door:
- Veranderingen in de omgeving en druk;
- Fysiologische veranderingen en druk;
- Ervaringen;
➔ Systeemreorganisatie (op gedrag, anatomie, fysiologie, cellulair en moleculair niveau).
Synaptische plasticiteit
synaptische modificatie (versterking of verzwakking) van bestaande synapsen in reactie op het activiteitsniveau van de synaps.
- Neurons that wire together, fire together = synaptische plasticiteit hangt af van correlaties tussen pre- en postsynaptische vuren (signalen);
- Synapsen versterken als gevolg van LTP (= langdurige versterking van de respons van een postsynaptisch neuron op stimulatie over de synaps, treedt op bij herhaalde stimulatie) → aansterken synapsen;
- Neuronen die niet synchroon vuren, verliezen hun link = verminderde activiteit van neuron naar neuronoverdracht → afname in werkzaamheid van synapsen;
o Nauw verwant aan LTD (= langdurige depressie) → verzwakken / sterven synapsen.
In eerste paar levensjaren worden er ongeveer 15 000 synapsen gevormd → daarna synaptic pruning.
Neurogenese
stamcellen differentiëren tot neuronen en of gliacellen.
Neurogenese is het proces waarbij nieuwe neuroncellen worden gevormd in de hersenen.
Hebbiaanse theorie
sterker worden van synapsen die rijk gebruikt worden (repeated stimulation).