Taak 1 Flashcards
Uit welke twee soorten cellen bestaat het zenuwstelsel?
Neuronen en Glia
Opbouw van neuronen
Neuronen zijn een type cel die bestaat uit een soma (cellichaam), dendrieten, een axon en presynaptische terminals. Sommige neuronen missen axonen en/of goed gedefinieerde dendrieten. De celmembraan beschermt de binnenkant van de cel tegen het buitenmilieu, met eiwitkanalen die het transport van belangrijke stoffen mogelijk maken. In neuronen zijn ook mitochondriën aanwezig die energie leveren, ribosomen die verantwoordelijk zijn voor de productie van nieuwe eiwitmoleculen en endoplasmatisch reticulum, een netwerk van dunne buisjes die de nieuw gesynthetiseerde eiwitten naar andere delen van de cel vervoeren. Als een cel veel ribosomen bevat, kan dit leiden tot snellere energieverbranding.
motorneuronen en sensorische neuronen
Motorneuronen ontvangen prikkels door hun dendrieten en verzenden impulsen via hun axon naar spieren(efferent). Sensorische neuronen zijn gespecialiseerd in het detecteren van specifieke stimuli en leiden informatie van receptoren naar het ruggenmerg(afferent).
Dendrieten
Takachtige vezels die naar het uiteinde toe smaller worden. Aan de oppervlakte van de dendriet zijn specifieke receptoren aanwezig, waarmee deze informatie van andere neuronen ontvangt. Hoe groter het oppervlak van de dendriet is, hoe meer informatie deze kan verwerken. Veel dendrieten hebben korte uitlopers, genaamd dendritische stekels(spines), welke de oppervlakte voor synapsen vergroten.
Cellichaam(soma)
bevat de celkern, ribosomen en mitochondria. Hier vindt het grootste deel van de metabole activiteiten van een neuron plaats. Bij veel neuronen is ook het cellichaam bedekt met synapsen.
Axon
dunne vezel met constante diameter, die impulsen naar andere neuronen, organen of spieren vervoert. Axonen kunnen zeer lang zijn. Veel axonen zijn bedekt met een isolatiemateriaal, de myelineschede, met onderbrekingen bekend als knooppunten van Ranvier. Ongewervelde axonen hebben geen myelineschede.
presynaptische terminal
Een neuron kan veel dendrieten hebben, maar slechts één axon, welke zich kan vertakken. Aan het uiteinde van elke tak bevindt zich een uitstulping genaamd presynaptische terminal, waar chemicaliën worden vrijgegeven in de synapsspleet.
Afferent, efferent en intrinsiek (neuron)
Een afferent(admit) axon brengt informatie naar binnen in een structuur, terwijl een efferent(exit) axon informatie wegvoert vanuit een structuur.
Elke sensorische neuron is afferent voor de rest van het zenuwstelsel, en elke motorische neuron is efferent voor het zenuwstelsel.
Binnen het zenuwstelsel is een bepaalde neuron efferent voor één structuur en afferent voor een andere structuur. Als de dendrieten en het axon van een cel geheel binnen één structuur liggen, is de cel een interneuron of intrinsieke neuron van die structuur. (bijv. binnen thalamus)
Glia
Het woord “glia” komt van een Grieks woord dat “lijm” betekent en weerspiegelt de vroege gedachte dat glia als lijm dienen om neuronen aan elkaar te binden. Hoewel dit concept nu verouderd is, wordt de term nog steeds gebruikt.
Verschillende soorten glia
- Astrocyten zijn stervormige cellen die rond de synapsen van functioneel verwante axonen zijn gewikkeld en die - beschermen tegen chemische stoffen die in de omgeving circuleren. - neurale support en communicatie supporten en reguleren. - schade herstellen. - Voortzetten van BBB
- Microglia fungeren als onderdeel van het immuunsysteem en verwijderen virussen en schimmels uit de hersenen.
- Oligodendrocyten in de hersenen en ruggenmerg en Schwann/cellen in de periferiee van het lichaam bouwen de myelineschedes die bepaalde gewervelde axonen omringen en isoleren. Voorzien axonen van voedingsstoffen voor een goede werking.
- Radiale glia leiden de migratie van neuronen en hun axonen en dendrieten tijdens de embryonale ontwikkeling. Aan het einde van de embryonale ontwikkeling veranderen de meeste radiale glia in neuronen en een kleiner aantal in astrocyten en oligodendrocyten.
- Ependym cells begrenzing tussen hersenkamers, hersenvocht en hersenweefsel. Ependym cellen zijn de grenzen/scheidingslijnen vormen tussen de kamers.
https://www.youtube.com/watch?v=AwES6R1_9PM
zijn er meer glia of neuronen?
Glia zijn in aantal groter dan neuronen in de hersencortex, maar in sommige andere gebieden van de hersenen, zoals de cerebellum, zijn er meer neuronen dan glia. Over het algemeen zijn de hoeveelheden ongeveer gelijk.
Welke termen worden gebruikt om bepaalde posities/uitsneden van de hersenen aan te duiden?
Coronale → beste representatie → meest gebruikt. Het coronale vlak verdeelt de hersenen in een anterieur (voorste) en posterieur (achterste) deel.
Horizontale richting → 2 (losse) hersenhelften langs elkaar → aanzicht van de bovenkant. Het horizontale vlak verdeelt de hersenen in een dorsaal (boven) en ventraal (onder) gedeelte.
Mediale/sagittale richting
Het sagittale vlak verdeelt de hersenen in een linker- en rechterdeel (je scheidt de 2 hersenhelften van elkaar). Om de positie op dit vlak aan te duiden maakt men gebruik van de volgende termen:
- Lateraal → met betrekking tot de zijkant, zijdelings;
- Mediaal → naar het midden toe;
- Mediaan → op/in het midden liggend / op de middenlijn liggend.
https://www.youtube.com/watch?v=WdOzB60wej4
Waaruit bestaat het menselijk zenuwstelsel?
- Het centrale zenuwstelsel (CNS) is de hersenen en de ruggengraat.
- Het peripherale zenuwstelsel (PNS) verbindt de hersenen en ruggengraat met de rest van het lichaam.
o Een deel van het PNS is het somatische zenuwstelsel, dat bestaat uit de zenuweinden die boodschappen vervoeren van de zintuigen naar het CNS en van het CNS naar de spieren(bewuste bewegingen en gevoel)
o Een ander deel van het PNS is het autonome zenuwstelsel, dat het hart, de darmen en andere organen controleert.
Het autonome zenuwstelsel heeft sommige van zijn celkernen binnen de hersenen of ruggengraat en sommige in groepen langs de zijkanten van de ruggengraat.
ruggenmerg
Deel van het centrale zenuwstelsel binnen de werverkolom. Het ruggenmerg communiceert met alle zintuigen en spieren, behalve die van het hoofd. Het is een segmenteerde structuur en elk segment heeft aan beide zijden een zenuw voor sensatie en een zenuw voor beweging
Grijze stof ruggenmerg
bij ruggenmerg in het midden, dicht opeengepakt met cellichamen en dendrieten. Veel neuronen uit de grijze stof van het ruggenmerg sturen axonen naar de hersenen of naar andere delen van het ruggenmerg door de witte stof, die bestaat uit gemyeliniseerde axonen. Elk segment van het ruggenmerg stuurt sensorische informatie naar de hersenen en ontvangt motorische commando’s van de hersenen. Al die informatie verplaatst over stukken axonen in het ruggenmerg. Als het ruggenmerg bij een bepaald segment wordt doorgesneden, verliezen de hersenen het gevoel van dat segment en daaronder. De hersenen verliezen ook motorische controle over alle delen van het lichaam die door dat segment en de lagere delen worden bediend.
Het Autonome zenuwstelsel (macroniveau)
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit zenuwcellen die informatie ontvangen van en opdrachten geven aan het hart, darmen en andere organen. Het bestaat uit twee delen: het sympathische en parasympathische zenuwstelsel.
Het sympathische zenuwstelsel
(bewust)/kost energie. Een netwerk van zenuwen dat de organen voorbereidt op een uitbarsting van levendige activiteit, bestaat uit ketens van ganglia direct links en rechts van de centrale regio’s van de ruggengraat (de thoracale en lumbale gebieden). Deze ganglia hebben verbindingen met de ruggengraat. Sympathische zenuweinden bereiden de organen voor op “vechten of vluchten”, door bijvoorbeeld de ademhaling en hartslag te verhogen en de spijsvertering te verminderen. Omdat de sympathische ganglia nauw met elkaar zijn verbonden, werken ze vaak als een enkel systeem “in sympathie” met elkaar, hoewel bepaalde gebeurtenissen sommige delen meer activeren dan andere. De zweetklieren, bijnierschors, bloedvatverkleinende spieren en huidhaarspieren hebben sympathische invloed maar geen parasympathische invloed.
Het parasympathische zenuwstelsel
(onbewust)/bespaard energie. Ook wel het “rust- en herstel systeem” genoemd, ondersteunt vegetatieve, niet-noodzakelijke reacties. De term para betekent “naast” of “gerelateerd aan” en parasympathische activiteiten zijn gerelateerd aan en meestal het tegenovergestelde van sympathische activiteiten. Bijvoorbeeld, het sympathische zenuwstelsel verhoogt de hartslag en het parasympathische zenuwstelsel verlaagt deze. Het parasympathische zenuwstelsel verhoogt de spijsverteringsactiviteit terwijl het sympathische zenuwstelsel dit vermindert. Het parasympathische systeem bevordert ook seksuele opwinding, waaronder erectie bij mannen.
drie hoofdgebieden van de hersenen
achterhersenen: medulla, pons en cerebellum
middenhersenen: Onder de corpus callosum bevinden zich de thalamus, hypothalamus en sub thalamus, die samen het diencephalon (tussenhersenen) vormen.
voorhersenen: De cerebrale hemisferen en het diencephalon vormen samen de voorhersenen (forebrain).
Achterhersenen
- medulla
- Pons
- Cerebellum