Taak 1: Wetenschappelijke revoluties e-reader Flashcards

1
Q

Oude Grieken 600 v.Chr. - 200 v.Chr.

A

basis van het wetenschappelijk denken

  1. SOCRATES: SCEPTICISME
    Zekere kennis is onbereikbaar. Zijn antwoord op het correspondentieprobleem: het enige dat zeker is, is dat men niets weet.
  2. PLATO: RATIONALISME & DEDUCTIE
    Werk van Plato is een kritische reactie op scepticisme. Plato vindt de empirie ook onbetrouwbaar, maar legt zich hier niet bij neer. Zintuigen en verstand (ratio) als manier om de werkelijkheid te achterhalen. Deze wereld van het verstand, van kennis die via de zintuigen bereikbaar is, noemt Plato de wereld van ideeën. In ideeënwereld bevinden dingen zich in hun perfecte oervorm. We kunnen deze oervormen leren kennen uit de ware kennis waarmee we geboren zijn. We leren volgens Plato dus nooit iets nieuws.

Deductie: Redenering van een algemeen principe naar specifieke gevallen, in de vorm van een syllogisme: majorpremisse, minorpremisse & Conclusie. Fundamentele probleem: Uit geldigheid
volgt niet per definitie waarheid!

  1. ARISTOTELES: EMPIRISME & INDUCTIE
    Waarneming als bron van kennis. Men wordt geboren als tabula rasa.

Inductie: Redeneren vanuit specifieke naar algemene. Enige manier om tot nieuwe kennis te komen. Deductie brengt ons nooit nieuwe kennis. Aristoteles erkent dat inductie niet tot zekere kennis leidt. -> fundamentele probleem: Hoe meer observaties, hoe hoger de waarschijnlijkheid, maar nooit volledige zekerheid. Daarom is enkel waarneming voor Aristoteles niet voldoende. We bereiken volgens hem enkel algemene kennis met behulp van intuïtie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Romeinse Rijk 200 v.Chr. - 500 n.Chr.

A

praktische filosofie

Nadruk van de filosofie op ethiek, recht en politiek. Voor het begrip over de natuurlijke wereld wordt er vooral teruggegrepen op het werk van de oude Grieken. De Griekse filosofie wordt doorheen de eeuwen steeds meer vermengd met de geloofsbeginselen van het in opkomst zijnde Christendom.

Aristotelische Christelijke wereldbeeld = universum in perfecte, Goddelijke balans met aarde als middelpunt.

Ook de filosofie van Plato sluit aan bij het opkomende Christendom. Een perfecte, onbereikbare wereld die de waarheid bevat en waarvan het aardse bestaan slechts een afspiegeling is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Middeleeuwen 500 - 1500

A

dogmatisch aristotelisch-christelijk wereldbeeld

Vermengen van kerkelijke dogma´s met antieke filosofie om het Christelijk wereldbeeld te schragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wetenschappelijke revolutie 1500 - 1700

A

Aristotelische Christelijke wereldbeeld wordt vervangen door een mechanisch wereldbeeld.

  1. COPERNICUS
    Revolutionibus Orbium Coelestium 1543: beginpunt van de wetenschappelijke revolutie: heliocentrisch i.p.v. geocentrisch model (Ptolemaeus)
  2. NEWTON
    Philosophiae Naturalis Principa Mathematica 1687
  3. BACON
    Novum Organum 1620: Bacon is tegen ongefundeerd gefilosofeer en het klakkeloos accepteren van autoriteiten. Hij is een empirist, maar hij gelooft niet in mensen als tabula rasa. (combinatie rationalisme & empirisme) Volgens Bacon raakt de kennis die wij via zintuigen opdoen namelijk vertekend door idolen:
  4. Idola tribus of idolen van de stam: vb. successen vergroten, mislukkingen verkleinen, fundamentele attributiefout.
  5. Idola specus of idolen van de grot of het nest: gevolgen van opvoeding, gewoonte, toeval.
  6. Idola fori of idolen van de marktplaats: taalgebruik.
  7. Idola theatri of idolen van het theater: Aristoteles & kerkelijke interpretatie.
    Enerzijds zorgt Bacon via inductie voor een coherente theorie, anderzijds kunnen uit deze theorieën via deductie hypothesen worden geformeerd die experimenteel getoetst kunnen worden aan de observeerbare werkelijkheid.

DE WARE REVOLUTIE VAN DEZE PERIODE ZIT NIET IN DE KENNIS ZELF, MAAR IN DE VERANDERING VAN DENKEN!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verlichting 1700-1800

A

Dogmatisch geloof in autoriteiten wordt ingeruild voor het gebruik van het kritisch verstand.

  1. DESCARES - RATIONALISME
    Twijfelen is de enige zekerheid. Volgens Descartes is de beste methode: twijfelen tot we iets tegenkomen waaraan niet te twijfelen valt. Hij betwijfelt ook zintuigen, denken, bestaan…´Ik denk dus ik ben´ of ´cogito ergo sum´: Omdat hij overal aan twijfelt, weet Descartes dat hij een twijfelende, denkende entiteit is. Door zijn twijfel is hij dus zeker van zijn bewustzijn.

Gebruikt God om rest van de wereld te begrijpen: God is een idee dat elk kind vanaf geboorte heeft, dus God moet bestaan. Aangezien God perfect is, zou hij ons niet voorliegen dus de fysieke wereld is werkelijkheid en geen droom.

Descartes heeft dus geen oplossing gevonden voor het correspondentieprobleem. Het enige dat zeker werd gesteld is onze innerlijke wereld.

  1. LOCKE
    Kennisvergaring gebeurt via zintuigen (empirisme) maar God is geen aangeboren idee volgens Locke. Stelt dat de mens wordt geboren zonder voorkennis en stelt waarnemingstheorie op:
  2. Sensatie: ruwe inderukken betreden de zintuigen, zoals kleuren en vormen.
  3. Reflectie: ruwe ervaringen smelten samen tot 1 ervaring van samengestelde objecten.

Locke maakt ook onderscheid tussen drie soorten kwaliteiten die een object kan bezitten.
1. Primaire kwaliteiten: onafhankelijk van waarnemer en onveranderlijk.
2. Secundaire kwaliteiten: afhankelijk van waarnemer en subjectief.
Locke ondermijnt hiermee zijn empiristische uitgangspunt. Enerzijds zegt hij dat kennis enkel mogelijk is via ervaring en anderzijds dat het afhankelijk is van de waarnemer. Waar deze secundaire kwaliteiten precies vandaan komen heeft hij ook geen antwoord op.

  1. BERKELEY - IDEALISME
    Volgt Descartes in zijn twijfel. Volgt Locke in conclusie dat men eigen manier van ervaren heeft, maar Berkeley gelooft dat alle kwaliteiten secundair zijn en dat er geen primaire kwaliteiten bestaan. De innerlijke ervaring moeten we volgens Berkeley beschouwen als de werkelijkheid. Het idealisme is een standpunt dat stelt dat de werkelijkheid slechts in de ervaring is en dat ons bewustzijn bepalend is voor de werkelijkheid.

´´Esse est percipi´´ of ´´zijn is waargenomen worden´´

Ontkenning van het realisme (=erkenning dat er een wereld is zoals bij rationalisme en empirisme). Berkeley gelooft dus niet eens dat er een wereld is. Dit is niet constructief als we de wetenschap willen bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Moderne tijd 1800 - heden

A
  1. HUME
    - impressies - ideeën
    - copy principle
    - passies
    - Empirie en mathematische logica
  2. KANT - COPERNICAANSE WENDING
    - Analytische - synthetische uitspraken
    - a-priori, a-posteriori en synthetische a-priori uitspraken
    - noumenale - fenoumenale wereld
    - transcendentaal realisme
    - 4 stadia kennis
  3. AMERIKAANSE DENKEN - PEIRCE
    - Zoektocht stabiliteit
    - papieren - levende twijfel
    - doubt-inquiry model
    - fixation of belief
    - twee uitganspunten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Moderne tijd: Hume

A

Waarnemingstheorie ~ Hume: geest bestaat uit percepties, onderverdeeld in twee categorieën:
1. Impressies: ruwe ervaring (zoals primaire kwaliteiten ~ Locke)
2. Ideeën: vage kopieën van onze impressies die achterblijven nadat de bron van onze impressies verdwenen is.

Copy principle: We kunnen volgens Hume nooit een idee hebben van iets dat we nog niet ervaren hebben. Er wordt niets door onze geest toegevoegd. Ideeën zijn louter kopieën van onze impressies.

We worden volgens Hume primair geleid door onze passies. Passies bepalen onze doelen en gewoonten. Na elke handeling waarmee we succes behalen, ervaren we hoe we onze passies
tevreden kunnen stellen. Hierdoor vormt er een associatie tussen de passie, de situatie en het gedrag, waarop we ons toekomstig gedrag kunnen baseren. Deze gewoontevorming helpt ons te anticiperen wat er om ons heen gebeurt. Volgens Hume is de rede de slaaf van onze passies. Wat zich in onze rede bevindt is simpelweg resultaat van onze gewoontevorming.

Oorzakelijkheid bestaat niet volgens Hume. Na herhaaldelijke waarneming van iets, gaan we uit van een wetmatige oorzakelijkheid, maar deze kunnen we niet zien. Het is dus niet echt, maar simpelweg een gewoonte.

Hume maakt van filosofen en wetenschappers dus gewone mensen met beperkingen zoals iedereen. Dit maakt wetenschap niet onmogelijk. Wetenschappers dienen hun passies en gewoonten systematisch te omzeilen a.d.h.v. copy principle. Telkens controleren of iets te herleiden is tot enkelvoudige impressies die we kunnen waarnemen. De enige uitzondering is mathematica. DIt is in zichzelf logisch en controleerbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moderne tijd: Kant

A

COPERNICAANSE WENDING

Synthese van Kant tussen rationalisme, empirisme en idealisme.

Onderscheid analytische en synthetische kennisuitspraken:
1. Analytische uitspraken: met zekerheid waar, maar leren ons niets nieuws.
2. Synthetische uitspraken: toevoeging aan kennis die niet noodzakelijk waar is, maar getest dient te worden.

A-priori en a-posteriori uitspraken:
1. A-priori: voorafgegeven kennis, bij voorbaat bekend. Zijn onderdeel van ons verstand. (komt overeen met rationalisme)
2. A-posteriori: achteraf gegeven kennis. Komt voort uit zintuiglijke ervaring. (komt overeen met empirisme)
3. Synthetische a-priori uitspraken: uit verstand, maar voegen iets nieuws toe. (komt overeen met idealisme)

Oplossing correspondentieprobleem volgens Kant = Onderscheid noumenale wereld en fenomenale wereld:
1. Noumenale wereld: wereld zoals het is, voor ervaring verborgen.
2. Fenomenale wereld: wereld zoals het door ons ervaren wordt. Onze kennis kan nooit verder gaan dan dit.

Transcendentaal realisme: Kant accepteert wel degelijk dat er een wereld is, maar hij zegt alleen dat deze verborgen blijft.

Vier stadia waarin kennis kan verkeren:
1. Ontvangen sensaties uit noumenale wereld
2. Ruwe impressies van sensaties worden omgezet naar verschijningen.
3. Verstand past allerlei categorieën toe om verschijningen om te vormen tot ervaringen.
4. Ervaringen worden samengevoegd tot geheel van kennis (over noumenale wereld) door ons verstand.

We zullen volgens Kant de noumenale wereld zelf nooit kennen, maar wel onze ´versie´ ervan, de fenomenale wereld. Dus: God is niet de schepper, maar de mens zelf. Deze conclusie betekende het einde van de verlichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Moderne tijd: Amerikaanse denken: Peirce

A

De mens is op zoek naar stabiliteit. Stabiliteit via het opbouwen van overtuigingen over de wereld die dienen als strategie voor ons handelen of als regels.

Volgens Peirce is Descartes juist over het twijfelen, maar niet op de juiste manier. Volgens Peirce moet twijfelen oprecht zijn. Hij maakt hierbij onderscheid tussen:
1. Papieren twijfel: klopt op papier, maar niet in het dagelijks leven.
2. Levende twijfel: knagen omdat er iets niet klopt, onzekerheid en niet weten hoe te handelen.

Doubt-inquiry model: wanneer we twijfelen zoeken we hoe we dit kunnen reduceren. Ons doel is tot een stabiele staat te komen.

Aanpassing: gedrag ´aanpassen´ totdat het beter bij de werkelijkheid aansluit (geïnspireerd door evolutietheorie).

Natuurlijke selectie zorgt voor goede correspondentie tussen
omgeving en ervaren van de omgeving. Het begrip van de wereld sluit zich dus goed aan bij de werkelijkheid. Het is geen oplossing voor het correspondentieprobleem, maar het maakt
het probleem wel minder zwaarwegend.

Fixation of belief: op zoek gaan naar vaste overtuiging en weggaan van twijfel op vier manieren:
1. Methode van de volharding en vermijding: Alles dat twijfel oproept vermijden. (extreme gevallen = terugtrekken uit sociale wereld) Volgens Peirce is dit niet houdbaar
door de sterke sociale impuls die mensen hebben.
2. Vertrouwen op autoriteit van anderen
3. A-priori methode van fixatie: overtuiging die meest aantrekkelijk of vanzelfsprekend is (sterk afhankelijk van levensfase en situatie)
4. Wetenschappelijke methode: onafhankelijk van individueel standpunt. De beste methode om overtuigingen te fixeren.

Twee uitgangspunten Peirce:
1. Realisme is, met de aanname dat er een feitelijke wereld is, een noodzakelijk uitgangspunt voor het bedrijven van wetenschap. Zonder dat heeft wetenschap geen zin.
2. Pragmatisme vat wetenschap niet op als een zoektocht aar de ultieme waarheid, maar als een zoektocht naar betekenisvolle, bruikbare kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Correspondentie

A

Het kernprobleem van de wetenschap is hoe men kennis over de wereld kan vergaren. Bij voorkeur streeft men hierbij naar kennis die met zekerheid waar is. Kennis komt dan namelijk perfect overeen met de werkelijkheid en weten we met zekerheid dat, als we op basis van die kennis ingrijpen in de werkelijkheid, ons handelen het gewenste effect heeft.

We spreken ook wel over perfecte correspondentie. We verzamelen informatie over de wereld, waardoor ons beeld van die wereld gevormd wordt, en via ons handelen beïnvloeden wij de wereld, waardoor de wereld vorm krijgt. De totale verzameling van die informatie-uitwisseling zou je onze correspondentie kunnen noemen. Als die uitwisseling compleet is, is er een volledige afstemming en kun je dus spreken over een perfecte correspondentie.

Het probleem van de wetenschapper is deze correspondentie met de wereld. Hoe kun je informatie uitwisselen met de wereld, zodat het wetenschappelijk beeld van de wereld en de wereld zelf perfect op elkaar afgestemd zijn, en we dus kunnen spreken over zekere kennis?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly