Taak 1 stemmingsstoornissen Flashcards

1
Q

Wat is een bipolaire stoornis?

A

Zijn recidiverende stemmingsstoornissen die zich in de vroege volwassenheid aandienen en waarbij depressieve, manische, hypomanische en gemengde episoden optreden, afgewisseld met symptoomvrije perioden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten bipolaire stoornissen zijn er? Leg kort uit

A
  • Bipolaire-I-stoornis - depressie in combinatie met manie
  • Bipolaire-II-stoornis - depressie in combinatie met hypomanie, maar nooit met een manie
  • De cyclothyme stoornis - wisselende milde depressieve en hypomanische symptomen, zonder ooit volledige stemmingsepisoden
  • Bipolaie-stemmingsstoornis door een middel/medicatie
  • Bipolaie-stemmingsstoornis door een somatische aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke twee dimensies laten bipolaire stoornissen zich beschrijven?

A

polariteit (manie en depressie) en cycliciteit (het wisselende en recidiverende beloop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil manie en hypomanie

A

Een lichte vorm van manie wordt hypomanie genoemd, een toestand die geen grote beperkingen in het relationeel, sociaal of beroepsmatig functioneren met zich meebrengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit wat er gebeurt bij een bipolaire stoornis wat betreft stemming en de verschillen tussen individuen.

A

De ernst en duur van de stemmingsepisoden, de frequentie waarin ze optreden, het patroon waarin dit gebeurt en de mate waarin tijdens het interval herstel optreedt, vertonen grote individuele verschillen.
Bij een depressie is er sprake van remming met een gedaalde stemming, een negatieve kijk op zichzelf en een verminderde activiteit en vitaliteit.
Bij een manie ziet men juist ontremming met een verhoogde, expansieve stemming, zelfoverschatting en een toegenomen activiteit en vitaliteit.
On ernstige gevallen kunnen beide een psychotische vorm aannemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Depressieve stoornissen (ligt geen nadruk op, leg kort de soorten uit)

A
  • Major depressive disorder (MDD): Deze duurt minimaal 2 weken en wordt geassocieerd met een depressieve of geïrriteerde stemming, verlies van interesse en/of plezier, andere symptomen (zoals slaapproblemen, waardeloos gevoel), significant lijden of beperkingen in dagelijks functioneren.
  • Persistent depressive disorder (P-DD): Ook wel dysthymie genoemd. Deze stoornis wordt in verband gebracht met een depressieve of prikkelbare stemming, over het algemeen minder vaak, minder ernstig, maar wel langer aanhoudende symptomen (een jaar of langer bij kinderen) dan MDD, en een significante verslechtering van het functioneren.
  • Disruptive mood dysregulation disorder (DMDD): Deze recent geïntroduceerde stoornis wordt gekenmerkt door;
    1) Frequente en hevige woede-uitbarstingen die extreem overdreven reacties zijn op de situatie of provocatie;
    2) Chronische, aanhoudende prikkelbare of boze stemming die aanwezig is tussen de hevige woede-uitbarstingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn differentiaaldiagnoses van een bipolaire stoornis?

A
  • recidiverende unipolaire depressie
  • borderline persoonlijkheidsstoornis
  • schizoaffectieve stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn diagnostische valkuilen mbt borderline- en een bipolaire stoornis?

A

Vaak een dilemma bij diagnostiek, verwarring. In de praktijk lastig te onderscheiden van elkaar.
Bij de borderlinepatiënt zijn de stemmingswisselingen overwegend negatief gekleurd (depressie, dysforie, prikkelbaarheid, boosheid en angst), treden deze veelal op in reactie op omgevingsfactoren (vooral interpersoonlijke stress) en duren ze meestal slechts enkele uren.

De impulsiviteit van de borderlinepatiënt is een continu aanwezig kenmerk (trait) en komt vaak tot uiting in suïcidaal en zelfdestructief gedrag zoals suïcidepogingen en automutilatie. Daarentegen is de impulsiviteit van de manische patiënt vooral episodisch (state) en heeft ze een doelgericht en urgent karakter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorzaken bipolaire stoornis

A
  • Biologische factoren (toevoegen);
    • genetisch(85%)
    • verhoogd imuunsysteem
    • verhoogde activering van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as, HPA-as, met verstoorde centrale glucosecorticoïdereceptorgevoeligheid(verhoogde cortisol), waarbij het negatieve feedbackmechanisme niet adequaat verloopt.
      o Brain-derived neurotrophic factor (BDNF) heeft een beschermende functie voor neuronen. Bij de bipolaire stoornis zijn BDNF-spiegels verlaagd en fluctueren ze met het beloop en de medicamenteuze behandeling.

Kindling theorie stressentisatie en episodesentisatie

  • circadiane ritmen; lichamelijke/ geestelijke/ gedragsveranderingen die plaatsvinden in een periode van 24u. Veranderingen ontstaan als reactie op licht en duisternis, het dag- en nachtritme.
  • psychologische factoren; dysthymie, cyclothymie en hyperthymie. Een hyperthym temperament, gekenmerkt door een in aanleg aanwezige optimistische, extraverte en energieke stijl, is mogelijk geassocieerd met het in een latere fase optreden van bipolaire symptomen.
    Cognitieve stijlen die voor de bipolaire stoornis specifiek zijn, zijn geassocieerd met het nastreven van doelen, perfectionisme, zelfkritiek en autonomie.
    Disregulatie van het BAS systeem, waardoor er bij gebeurtenissen of omstandigheden die een toename van doelgericht handelen noodzakelijk maken een overmatige activering van het bas optreedt, wat uiteindelijk uitmondt in manische symptomen. Andersom zouden gebeurtenissen die door falen of door een oncontroleerbaar verlies worden gekenmerkt, gepaard gaan met een abnormale BAS-deactivering, resulterend in depressieve symptomen zoals een verminderde activiteit, een afname van energie en anhedonie.
  • omgevingsfactoren; vroege negatieve ervaringen, negatieve life-events zijn geassocieerd met een eerste episode, gebrekkige sociale ondersteuning en weinig sociale activiteeiten. Hoge mate van expressed emotion(kritiek, overbetrokken, overbezorgd) van gezinsleden kan zorgen voor trager herstel en snellere recidivering.
  • drugs of medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kindling-theorie

A

Dit model veronderstelt dat levensgebeurtenissen een grote rol spelen bij de eerste ziekte-episoden, maar dat in het latere beloop episoden een meer autonoom karakter krijgen als gevolg van stress sensitisatie en episoden sensitisatie. In de hersenen wordt als het ware een geheugenspoor getrokken waardoor er steeds minder stress nodig is voor een volgendeepisode. Belangrijke stressoren triggeren het eerste begin van een depressie, maar biologische veranderingen kunnen autonome processen creëren die zorgen dat die depressie blijft en kunnen terugkeren. Ook is hier een ontregeling van sociaal en circadiane (slaap-waak) ritmen van belang. (sociale zeitgebers → extern fenomeen dat de interne biologische klok synchroniseert met de licht donker cyclus van de aarde)

Steeds minder stress is nodig om een episode aan te wakkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rapid cycling

A

min 4 of meer episodes van depressie of manie in een jaar.
Een beloopsvorm van bipolaire stoornis die gekenmerkt wordt door frequent recidiverende episoden en een matige respons op farmacotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verband met suïcide bipolaire stoornis

A

Geschat wordt dat 25-50% van de patiënten met een bipolaire stoornis ten minste eenmaal een suïcidepoging doet. Risicofactoren zijn een familieanamnese met suïcide, een vroeg begin van de bipolaire stoornis, veel depressieve symptomen, gemengde episoden, rapid cycling, toenemende ernst van de episoden in de loop van de tijd, de aanwezigheid van comorbide psychiatrische stoornissen en misbruik van alcohol of drugs. Het suïciderisico bij patiënten met een bipolaire stoornis wordt op basis van recent onderzoek geschat op ongeveer 5%. Suïcide bij patiënten met een bipolaire stoornis komt vaker voor tijdens een depressieve of gemengde episode dan tijdens een manische episode. Vroeg in het beloop van de aandoening en kort na ontslag uit het ziekenhuis is het risico verhoogd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verloop en verschillen in duur

A

Geschat wordt dat zonder behandeling manische episoden gemiddeld ongeveer twee maanden duren, depressieve episoden twee tot vijfmaanden en gemengde episoden vijf tot twaalf maanden. Kortere (uren tot dagen) maar ook langere episoden (verscheidene jaren) zijn echter zeker geen uitzondering. Veel patiënten zijn na een episode in staat met behandeling en hulp van hun naastbetrokkenen de draad weer op te pakken, maar andere houden depressieve restverschijnselen, comorbide psychiatrische aandoeningen (zoals angststoornissen en middelenmisbruik) en/of bijwerkingen van de medicatie. Vrouwen met een bipolaire stoornis zijn in de post-partumperiode bijzonder kwetsbaar voor een recidief. In alle gevallen zijn dan een verhoogde waakzaamheid en vaak ook een preventieve behandeling aangewezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verband cognitie

A

Sommige patiënten vertonen cognitieve stoornissen die ook tussen de episoden aanwezig blijven en waarschijnlijk inherent zijn aan de stoornis. Het gaat daarbij vooral om stoornissen in het verbale geheugen, in het werkgeheugen en in planningstaken. Zij kunnen hiervan hinder ondervinden in het werk, huishouden en interpersoonlijk functioneren. Ook medicatievrije euthyme patiënten kunnen dit patroon van cognitieve stoornissen vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Enkele kenmerken die op bipolariteit bij patiënten met een depressie kunnen wijzen, zijn:

A
  • eerdere manie of hypomanie (per definitie bipolaire stoornis);
  • eerdere manie of hypomanie bij gebruik van antidepressiva;
  • hypomanie of manie bij eerstegraadsfamilieleden;
  • leeftijd bij de eerste psychiatrische symptomen < 30 jaar;
  • multipele (> 2) eerdere stemmingsepisoden;
  • kortdurende depressie (< 1 maand) met abrupt begin en eind;
  • non-respons of stemmingsinstabiliteit bij gebruik van antidepressiva;
  • bij vrouwen: post-partumdepressie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

prevalentie en man/vrouw verhouding

A

Lifelong prevalentie Bipolaire stoornis I en II (18-64 jaar):
- Mannen 1,2%
- Vrouwen 1,4%

12-maanden prevalentie
- Mannen 0,7%
- Vrouwen 1%

Amerikaanse studie 18 jaar en ouder
- Bipolaire stoornis I 1% (mannen; 0,8%, vrouwen; 1,1%)
- Bipolaire stoornis II 1,1% (mannen; 0,9%, vrouwen; 1,3%)

17
Q

op welke leeftijd manifesteert zich een bipolaire stoornis?

A

Bipolaire stoornissen kunnen zich op elke leeftijd manifesteren, maar beginnen het vaakst in de adolescentie en de jonge volwassenheid, dus tussen het 15e en 25e levensjaar. Het voorkomen van bipolaire stoornissen vóór de puberteit is een onderwerp van veel controverse. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen early-onset en late-onset bipolaire stoornissen, waarbij vaak de grens tussen beide arbitrair bij 50 jaar wordt getrokken.

18
Q

comorbide stoornissen bipolaire stoornis

A

92% heeft een andere lifetime psychiaterische stoornis, en 70% minstens 3 andere lifetime psychiatrische stoornissen.

  • angststoornissen (bij 75%, oddsratio (or) 6,5 ten opzichte van de algemene populatie)
  • impulscontrolestoornissen zoals ADHD (63%, or 5,6)
  • misbruik of afhankelijkheid van alcohol en drugs (42%, or 4,2). Patiënten met een bipolaire stoornis vertonen veel vaker dan de algemene populatie misbruik of afhankelijkheid van alcohol.
19
Q

Schizoaffectieve stoornis

A

Zowel psychotische als stemmingsstoornis kenmerken.
Kan worden gezien als overgangscategorie van de bipolaire stoornis met stemmingsincongruente psychotische kenmerken naar de groep van schizofrene psychosen, of als een mengvorm van deze stoornissen. De psychotische kenmerken, zoals stemmingsincongruente wanen en hallucinaties, verdwijnen dan niet als de stemming genormaliseerd is. Ook kunnen er ‘negatieve symptomen’ blijven bestaan, die onderscheiden moeten worden van depressieve restverschijnselen. Dergelijke beelden duiden op een aanzienlijke overlap tussen bipolaire stoornissen en schizofrene psychosen.

20
Q

Risicofactoren bipolaire stoornis

A
  • biologische factoren:
    genetisch
    intracellulair
    kindling-theorie
  • psychologische factoren:
    BIS/BAS disregulatie. Overmatige werking BAS(manisch). falen –> sterke BAS deactivatie (depr; afname energie en anhedonie)
    hyperthym temperament
    cognitieve stijlen; doelen nastreven, perfectionisme, zelfkritiek, autonomie
  • omgevingsfactoren
    • vroege negatieve omgevingsinvloeden
    • recente negatieve life-events
    • gebrekkig sociale support en weinig sociale activiteit
      -hogere mate van expressed emotion, een combinatie van kritiek, over betrokkenheid en over bezorgdheid van gezinsleden tov patiënt, kan leiden tot trager herstel en snellere terugval

drugs kunnen manie triggeren

21
Q

4 subtypes persisterende depressieve stoornis

A

chronische depressieve stoornis –> minstens twee jaar voldoen aan volledige criteria

Dysthyme stoornis –> mildere vorm van depressie; deel van de criteria wordt voldaan

Recidiverende depressieve stoornis zonder volledig tussentijds herstel

dubbele depressie –> een depressieve episode gesuperponeerd op een dysthemie

22
Q

risicofactoren genderkloof depressie

A
  • artefacthyhypothese –> komt even vaak voor maar lagere herkenning bij mannen, beperkt bewijs
  • Eerdere angststoornissen, hogere comorbiditeit bij vrouwen
  • veel voorkomende blootstelling aan stres; meisjes zijn hiervoor gevoeliger en ervaren meer interpersoonlijke stress factoren
  • coping/temperament –> meisjes kunnen beter aandacht focussen en inhouden en jongens uiten meer extranaliserend
  • genetische risico is hoger bij vrouwen, uit bepaalde bronnen.
  • hormonale schommelingen rond de pubertijd, zwangerschap en overgang
  • geweld tegen vrouwen/meisjes
  • seksueel misbruik kinderen
  • andere vormen van interpersoonlijk geweld
  • omgevingsfactoren
23
Q

BIS/BAS systeem bipolaire stoornis

A

Het behavioural approach system (BAS) is een systeem dat doelgericht gedrag aanstuurt. Bij relevante prikkels wordt het BAS geactiveerd en stuurt het doelgericht gedrag aan door toename van stemming, zelfvertrouwen, energieniveau en spraakzaamheid. Bij een bipolairestoornis zou er sprake kunnen zijn van disregulatie van het systeem waardoor overmatige activering van BAS optreedt. Een hogere behavioural inhibition system - score is geassocieerd met kortere tijd tot de volgende depressieve episode. Een hoge BAS-score met kortere tijd tot volgende manische episode.

24
Q

Kenmerken depressieve episode

A

Depressieve episode (ten minste 1 kernsymptoom en 4 bijkomende symptomen) → Symptomen duren tenminste 2 weken en veroorzaken significant lijden/beperkingen

  • Depressieve, sombere stemming
  • Verlies van interesse of plezier
  • Verandering van gewicht of eetlust
  • Insomnia of hypersomnia
  • Psychomotore agitatie of remming
  • Moeheid of verlies van energie
  • Gevoelens van waardeloosheid of schuld
  • Verminderde concentratie of besluiteloosheid
  • suïcidale gedachten
25
Q

kenmerken manische episode

A

Manische episode (beide kernsymptomen en minstens 3 bijkomende symptomen) → Symptomen duren tenminste 1 week en veroorzaken significant lijden/beperkingen)

  • Abnormaal en persisterend verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming
  • Abnormaal en persisterend verhoogde doelgerichte activiteit of energie

bijkomende symptomen:
- Opgeblazen eigenwaarde of grootheidsideeën
- Afgenomen behoefte aan slaap
- Spreekdrang
- Gedachtevlucht
- Verhoogde afleidbaarheid
- Toegenomen doelgerichte activiteit
- Psychomotorische agitatie
- activiteiten met sociale pijnlijke gevolgen

26
Q

Hypomane episode

A

Kernsymptomen en bijkomende symptomen als bij een manische episode, maar er zijn geen psychotische verschijnselen en opname is niet noodzakelijk. Symptomen duren tenminste 4 dagen en gaan gepaard met een verandering van het functioneren, maar veroorzaken geen significante beperkingen vanfunctioneren.

27
Q

Gemixte episode

A

Er wordt voldaan aan beide criteria van een manische episode en voor een depressieve episode (behalve wat betreft de duur) bijna iedere dag gedurende tenminste 1 week.

28
Q

Hoe werkt de HPA-as

A

“De HPA-AS, of Hypothalamus-Hypofyse-Bijnieras, is een complex systeem in het lichaam dat helpt bij het reguleren van de reactie van een persoon op stress. De HPA-AS bestaat uit drie belangrijke delen: de hypothalamus, de hypofyse en de bijnieren.

De hypothalamus is een klein maar belangrijk deel van de hersenen dat helpt bij het reguleren van vele functies in het lichaam, waaronder de HPA-AS. Wanneer het lichaam onder stress staat, stuurt de hypothalamus een signaal naar de hypofyse, die vervolgens een hormoon genaamd adrenocorticotropine (ACTH) in het bloed vrijlaat.

De ACTH reist vervolgens naar de bijnieren, die bovenop de nieren zijn gelegen. Wanneer de bijnieren de ACTH ontvangen, produceren ze een hormoon genaamd cortisol in het bloed. Cortisol helpt het lichaam om te reageren op stress door de hartslag, bloeddruk en bloedsuikerspiegel te verhogen. Het onderdrukt ook het immuunsysteem en helpt het lichaam energie efficiënter te gebruiken.

Samengevat helpt de HPA-AS het lichaam om op een manier te reageren op stress waardoor het goed kan functioneren.”

29
Q

HPA as bipolaire stoornis

A

Bij mensen met een bipolaire stoornis werkt de HPA-AS op een vergelijkbare manier als bij mensen zonder deze aandoening. Wanneer het lichaam onder stress staat, stuurt de hypothalamus een signaal naar de hypofyse, die vervolgens ACTH in het bloed vrijlaat. De ACTH reist vervolgens naar de bijnieren, die cortisol produceren. Dit helpt het lichaam om te reageren op stress door de hartslag, bloeddruk en bloedsuikerspiegel te verhogen en het immuunsysteem te onderdrukken.

Echter, bij mensen met een bipolaire stoornis kan de HPA-AS overactief zijn, wat kan leiden tot verstoringen in de productie van stresshormonen en daarmee gepaard gaande symptomen zoals stemmingswisselingen en energie-ups en -downs. Sommige studies suggereren ook dat een overactieve HPA-AS kan bijdragen aan het ontstaan van een bipolaire stoornis. Het is belangrijk om te benadrukken dat de oorzaken van een bipolaire stoornis complex en nog niet volledig begrepen zijn, dus er is nog veel onderzoek nodig om precies te begrijpen hoe de HPA-AS bijdraagt aan deze aandoening.

30
Q

brain-derived neurotrophic factor (BDNF) bij bipolaire stoornis

A

Neurotrophine factoren zijn eiwitachtige moleculen die spelen een belangrijke rol bij het onderhouden en ontwikkelen van zenuwcellen in de hersenen. De belangrijkste neurotrophine factor in de hersenen is de brain-derived neurotrophic factor (BDNF). BDNF helpt bij het behoud van de gezondheid van bestaande zenuwcellen en stimuleert de groei en ontwikkeling van nieuwe zenuwcellen.

Er is bewijs dat mensen met een bipolaire stoornis lagere niveaus van BDNF in de hersenen hebben dan mensen zonder deze aandoening. Dit kan bijdragen aan de verstoringen in de hersenfunctie die geassocieerd zijn met een bipolaire stoornis, zoals stemmingswisselingen en denkproblemen. Er wordt ook gedacht dat lage niveaus van BDNF bij mensen met een bipolaire stoornis kan bijdragen aan de verminderde reactie op sommige medicijnen die gebruikt worden om de aandoening te behandelen.

31
Q

Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen rouw en depressie?

A
  • Volgens Freud zijn deze zelfbeschuldigingen cruciaal voor het onderscheid tussen rouw en depressie.
  • verdriet en somberheid wordt minder bij rouw
  • Overeenkomsten: tranen, verdriet, slapeloosheid, verlies van eetlust, schuldgevoelens, suïcidegedachten;
  • Verschillen: depressie – meer cognitieve symptomen (waardeloos, lage zelfwaardering, persistente suïcidale gedachten), minder positieve emoties. Oorzaak; verlieservaring/overlijden. Rouw duurt ongeveer 1/1,5 jaar.
  • In DSM-V mag diagnose depressie ook bij rouw gegeven worden;
32
Q

Leg de volgende modellen uit: Learned helplessness & cognitief model van Becks

A

Het learned-helplessness-model; Aangeleerde hulpeloosheid kan bij mens en dier ontstaan als de lang genoeg worden blootgesteld aan (onaangename) situaties waarover ze geen controle hebben. Ze worden passief en hulpeloos en blijven dat ook in situaties waarin er wél een uitweg mogelijk is. Het vermogen om te leren van nieuwe ervaringen is afgenomen.

Becks cognitieve model van depressie; Beck veronderstelt dat depressie veroorzaakt wordt en in stand gehouden wordt door disfunctionele cognities. ‘Vastzittende’ gedachteschema’s zorgen ervoor dat iemand niet meer in staat is mogelijkheden te zien om de eigen situaties te verbeteren. Het idee is dat een depressie kan ontstaan doordat gedachten als ‘eigenlijk ben ik niet de moeite waard’ of ‘niks lukt me’ de overhand krijgen. Deze negatieve spiraal werkt stressverhogend. Ook blijken verschillende cognitieve functies bij neuropsychologisch onderzoek veranderd te zijn bij een depressie. Er zijn tekorten in de executieve functies en het geheugen. Daarnaast krijgen negatieve ervaringen en gedachten de voorkeur en reageren depressieve patiënten sterker op negatieve feedback. Deze cognitieve veranderingen worden in verband gebracht met veranderingen in de functie van de prefrontale cortex en de hippocampus.