T2 Stress, ziekte en coping Flashcards

1
Q

Welke definitie van stress geven Sarafino en Smith? (definitie gebaseerd op Lazarus & Folkman, 1984)

A

Sarafino en Smith geven een definitie van stress die zo veel mogelijk recht doet aan de verschillende opvattingen over stress: ‘Stress is de toestand die ontstaat wanneer de persoon-omgeving-transacties ertoe leiden dat een individu een discrepantie waarneemt (realistisch of niet) tussen de eisen van de omgeving en de eigen biologische, psychologische en sociale middelen om daaraan te voldoen.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf de vier aspecten die bij deze definitie van Sarafino en Smith belangrijk zijn, en beschrijf kort de betekenis van deze aspecten.

A

de middelen en capaciteiten die men heeft om met moeilijkheden om te gaan, zoals lichamelijke conditie, emotionele en cognitieve stabiliteit en te verwachten steun van andere personen

de eisen die de omgeving stelt aan die persoon

de waargenomen discrepantie tussen de eisen die door de omgeving gesteld worden aan de persoon en de eigen mogelijkheden om daaraan te kunnen voldoen

de transacties met de omgeving, oftewel wat we feitelijk doen/denken in onze interactie met de omgeving (afhankelijk van onder andere onze eerdere ervaringen in soortgelijke situaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe een persoon op stressvolle situaties reageert, hangt af van zijn of haar eigen inschatting van de situatie en van de mogelijkheden die hij of zij denkt te hebben om hiermee om te gaan. Lazarus en collega’s beschrijven dit proces in een aantal stappen.

Welke term staat centraal in dit proces?

A

Centraal hierbij is het proces van de cognitieve waardering of beoordeling (cognitive appraisal) van de situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf welke stappen er achtereenvolgens in het proces van cognitive appraisal plaatsvinden.

A

beoordeling van de betekenis van de eisen vanuit de omgeving in relatie tot het eigen welzijn (primaire appraisal). Zo kan men de eisen uit de omgeving als dreigend ervaren voor het eigen welzijn.

beoordeling van de eigen middelen en capaciteiten om aan die eisen te kunnen voldoen (secundaire appraisal). Zo kan men van zichzelf denken dat men de (eisen van de) situatie aankan of dat men de situatie niet aankan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de 2 klassen van factoren die meespelen bij de beoordeling of een situatie al dan niet als stressvol wordt ervaren.

A

Of een persoon een situatie als stressvol beoordeelt, hangt af van een aantal factoren dat onder te verdelen is in twee klassen:

persoonsgebonden factoren (bijvoorbeeld hoe men zichzelf in het algemeen ziet)

situatiegebonden factoren (zoals hoge eisen/alomvattendheid van een stressor of oncontroleerbaarheid van een situatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke verschillende karakteristieken die een situatie stressvol kunnen maken, noemen Sarafino en Smith? 5x

A
  1. Life transitions
  2. Difficult timing
  3. Ambiguity
  4. Low desirability
  5. Low controllability
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is stress wel altijd zo slecht? In welke situaties of omstandigheden kan stress positief zijn?

A

Niet alle stress is per definitie slecht. Het is aangetoond dat een bepaalde mate van stress (of liever gespannenheid/arousal) zelfs goed is voor prestaties, bijvoorbeeld gespannenheid voor een belangrijke sportwedstrijd of een tentamen. De positieve aspecten van stress gelden meer als men de stressor als challenge (uitdaging) in plaats van als bedreiging ziet.

Volgens Sarafino & Smith (zie figuur) zijn er aanwijzingen dat mensen het slechtst functioneren bij zeer lage en zeer hoge niveaus van stress. Gematigde ‘optimale’ niveaus van stress leiden tot het beste functioneren van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf welke fysiologische processen er plaatsvinden als er sprake is van stress. Denk hierbij zowel aan de kortetermijnprocessen als aan de gevolgen op langere termijn.

A

De snelle fysiologische reactie die plaatsvindt in situaties van stress wordt fight-or-flight-respons genoemd: de fysiologische reacties bereiden het organisme voor op aanval of vlucht (Cannon, 1929). Bij de fight-or-flight-respons wordt het sympatisch zenuwstelsel geactiveerd, waardoor zowel de organen (o.a. het hart) als het hormoonstelsel in actie komen. Het lichaam maakt zich op deze manier klaar om te reageren op de potentieel gevaarlijke situatie. Maar wanneer deze staat van paraatheid langer aanhoudt, kan het juist schadelijke gevolgen hebben.

Selye heeft later een iets uitgebreider model van de stressreactie voorgesteld, waarbij ook rekening werd gehouden met de langetermijnveranderingen in het lichaam. Zijn general adaptation syndrome (GAS) gaat uit van drie achtereenvolgende fasen van respons op een stressor: alarmfase (fight-or-flight response), weerstandsfase (aanpassing aan de stressor) en uitputtingsfase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plaats de volgende klachten bij de juiste fase van het GAS (zie bovenstaand figuur): zweten, verhoogde hartslag, hoge bloeddruk, flauwvallen, oververmoeidheid, verlaagde weerstand en maagzweren.

A

De lichamelijke reacties die mensen kunnen ervaren zijn verschillend per fase:

Zweten, verhoogde hartslag en eventueel zelfs flauwvallen zijn typerend voor de alarmfase.
Fysieke klachten als hoge bloeddruk of een maagzweer horen vooral bij de weerstandsfase.
Extreme vermoeidheid in combinatie met een zwak immuunsysteem (verlaagde weerstand) horen eerder bij de uitputtingsfase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zijn die fysiologische processen bij stress altijd dezelfde? Of zijn er mogelijk verschillen in fysiologische reacties bij verschillende stressoren? 3x

A

Selye dacht dat dit general adaptation syndroom (GAS) zich altijd op dezelfde manier zou voltrekken, onafhankelijk van de stressor, dus aspecifiek met betrekking tot de stressor. Inderdaad is de overeenkomst vaak groot tussen reacties op verschillende stressoren, zoals toename afscheiding van hormonen door de bijnieren. Er zijn echter ook belangrijke verschillen:
1. vooral omdat de mate waarin emoties betrokken zijn bij de reactie verschilt (emoties hebben een grote invloed op de hormonale processen). Hormonen reageren niet aspecifiek op stressoren.

  1. omdat het proces afhankelijk is van de cognitieve appraisal van de stressor.
  2. Patroon van fysiologische activatie onder stress hangt van 2 factoren af: inspanning (e.g. streven, belang)en belasting (e.g. angst, verveling, = emotioneel). Belastende inspanning en niet-belastende inspanning gaat samen met toename cortisol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kan naast fysiologische effecten stress ook invloed hebben op psychosociaal vlak incl. cognities?

Wat zijn de 3 meest voorkomende emoties als gevolg van stress?

Kan stress ook gevolgen hebben op het gedragsmatig sociaal vlak?

A

Naast fysiologische effecten heeft stress ook effecten op het psychosociale vlak. Stress kan effecten hebben op de cognities. Een voorbeeld is dat kinderen die in een lawaaierige omgeving wonen gemiddeld minder goed hun aandacht bij iets kunnen houden, terwijl ze tegelijkertijd andere prikkels moeten negeren. Het omgekeerde komt ook voor: het continu denken aan iets onprettigs (zoals bijvoorbeeld de gespannen relatie met de partner) zal de stress doen toenemen.

Stress heeft natuurlijk invloed op de emoties. De meest voorkomende emoties als gevolg van stress zijn:
Angst (als u bijvoorbeeld tijdens een wandeling een slang ziet die u als gevaarlijk beoordeelt; angst kan in extreme vorm een fobie worden voor een specifieke prikkel; de OU-cursus Klinische psychologie 1 besteedt hier ruim aandacht aan).
Depressieve gevoelens (somberheid, verdriet als gevolg van bijvoorbeeld het overlijden van de partner; in extreme vorm kan depressie een psychiatrisch ziektebeeld worden).
Boosheid (stress als gevolg van ontslag heeft bijvoorbeeld vaak gevoelens van boosheid tot gevolg).

Tot slot kan stress ook gevolgen hebben op het gedragsmatig-sociaal vlak. Een duidelijk voorbeeld hiervan is als boosheid als gevolg van een stressor zich uit in agressie, zoals het je afreageren op je partner of kinderen. Dit kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van de relaties met andere mensen, bijvoorbeeld het huwelijk of de relatie met je kinderen. (Sarafino noemt onderzoeken die een verband lieten zien tussen stress bij de ouders en kindermishandeling.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bronnen van stress kunnen van velerlei aard zijn. In Sarafino & Smith worden stressoren als volgt ingedeeld.. 3x

A

stressoren die uit de persoon zelf voortkomen, vaak door verschillende soorten interne conflicten

stressoren met wortels in de familiesituatie

stressoren die te maken hebben met de gemeenschap waarin men leeft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Globaal gezien zijn er twee soorten methoden om stress te meten. Welke twee soorten methoden zijn dat?

A

Voor het meten van stress kunnen verschillende methoden gebruikt worden. Frequent gebruikte methoden om stress te meten, baseren zich op fysiologische responsen en op zelfrapportage van meegemaakte stressoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manier kan stress fysiologisch gemeten worden?

A

Zoals we al zagen, is fysiologische arousal een belangrijk aspect van een stressrespons. De meeste onderzoeken die fysiologische metingen gebruiken, worden in het laboratorium uitgevoerd, waarbij de proefpersonen allerlei stressvolle taken moeten uitvoeren en waarbij de fysiologische reacties (hartslag, bloeddruk, ademhaling, enzovoorts) worden geregistreerd met behulp van een polygraaf. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van monsters van verschillende lichaamsstoffen voor hormoonbepalingen. Uit de analyses van bloed-, urine- of speekselmonsters kan men het niveau bepalen van hormonen die door vooral de bijnieren worden uitgescheiden: catecholaminen (adrenaline en noradrenaline) en corticosteroïden (vooral cortisol).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van het fysiologisch meten van stress?

A

Het voordeel van fysiologische metingen is de relatieve betrouwbaarheid, objectiviteit en kwantificeerbaarheid van de gegevens, terwijl de nadelen de soms hoge kosten van de procedure en het veroorzaken van stress bij de onderzochte personen (bloedprikken) zijn. Ook kunnen factoren als sekse, lichaamsgewicht of voorafgaande activiteiten de resultaten beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bepaalde soorten stress kunnen ook gemeten worden via niet-fysiologische methoden. Hoe meet men de invloed van life events?

A

Life events of grote levensgebeurtenissen, zoals het overlijden van een dierbaar persoon, scheiding, werkloos worden, maar ook bijvoorbeeld zwangerschap, worden vaak gezien als gebeurtenissen die een grote invloed op het welbevinden van mensen kunnen uitoefenen, stressvol kunnen zijn en uiteindelijk de gezondheid kunnen beïnvloeden. Om de invloed van life events te meten, worden meestal speciaal daarvoor ontwikkelde vragenlijsten gebruikt, zoals de social readjustment rating scale (correlatie tussen iemands score en ziekte is maar 0.30 dus niet erg sterk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van het meten van stress door life events via een vragenlijst?

A

Aan de vragenlijsten die het eerste werden ontwikkeld, kleefden enkele nadelen: de items waren vaak vaag en er werd weinig rekening gehouden met individuele verschillen wat betreft de invloed van een meegemaakte stressor. Ondanks deze tekortkomingen zijn er toch nog correlaties van rond de 0,30 gevonden tussen de score op deze lijst en indicaties van ziekte. Deze correlaties wijzen erop dat het meemaken van grote (‘levens’)gebeurtenissen waarschijnlijk gevolgen heeft voor de gezondheid.

Onderzoek naar de psychometrische kwaliteiten van deze stressorschalen heeft echter gesuggereerd dat de lijsten niet altijd erg betrouwbaar zijn: de scores op de life events-schaal veranderden behoorlijk per maand, terwijl de gebeurtenissen over perioden langer dan één jaar gaan. Dit geeft ook weer aan dat het meten van stress erg lastig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Naast de grote levensgebeurtenissen kunnen er ook kleine dagelijkse problemen zijn die voor stress zorgen. Hoe kunnen die alledaagse problemen het beste gemeten worden?

A

Ook het meemaken van kleinere, alledaagse, maar ook vaker voorkomende problemen kunnen voor stress zorgen: de zogenaamde daily hassles (alledaagse problemen). Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn, van het in de file staan tot ruzie met de partner tot beledigende opmerkingen van de baas. Lazarus heeft met zijn medewerkers de eerste alledaagse-problemenlijst ontworpen, de Hassles Scale.

In Nederland is ook een dergelijke vragenlijst ontwikkeld, deels gebaseerd op het werk van Lazarus: de Alledaagse-problemenlijst (APL) (Vingerhoets & Van Tilburg, 1994). In de onderstaande box staan enkele voorbeelditems van de APL.

De volledige APL bestaat uit 114 items die allerlei alledaagse problemen weergeven die men in de afgelopen twee maanden heeft meegemaakt. Er bestaan twee subschalen:

persoonsafhankelijke problemen die over vervelende gebeurtenissen gaan, waar de persoon zelf invloed op zou kunnen hebben uitgeoefend (zoals ‘U had onenigheid met uw partner’)
persoonsonafhankelijke problemen die onaangename zaken voorstellen, waar men niet veel aan kan doen (bijvoorbeeld ‘U had te maken met verkeersproblemen’).
Van beide schalen en van de totale schaal zijn drie variabelen te berekenen: het aantal meegemaakte problemen, de gemiddelde ernst van de meegemaakte items en een globale totaalindex van meegemaakte problemen bestaande uit het product van het aantal problemen en de ernst ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Op welke 3 manieren kan ‘stress’ benaderd worden?

Betrek hierbij stressor, strain en transactie.

A
  1. Stress als stimulus uit de omgeving.
    Fysiek of psychologisch uitdagende situaties worden stressoren genoemd.
  2. Stress als reactie en richt zich op menselijke reacties
    Psychologische en fysiologische reactie op stressor wordt spanning (= strain) genoemd).
  3. Stress als proces waar ook stressoren en spanningen toe behoren.
    Het is een proces van voortdurende interacties en aanpassingen of transacties waarbij mens en omgeving elkaar beinvloeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de 4 elementen van de definitie van stress?

A
  1. Middelen: stress maakt een inschatting van iemands biopsychociale middelen voor het omgaan met moeilijke gebeurtenissen of omstandigheden.
  2. Eisen: de eisen van de situatie verwijzen naar de hoeveelheid middelen die een stressor lijkt te vereisen
  3. Discrepantie: een discrepantie doet zich voor als de eisen die een situatie stelt en de middelen die iemand heeft niet overeenkomen
  4. Transacties: In onze transacties met de omgeving beoordelen we eisen, middelen en discrepanties daartussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Transacties hebben betrekking op cognitieve beoordeling. Een mentaal proces waarbij mensen 2 factoren beoordelen. Welke?

Wat is de primaire en wat de secundaire beoordeling?

A
  1. Of een eis hun fysiek of psychologisch welzijn in gevaar brengt. Primaire beoordeling.
  2. Welke middelen beschikbaar zijn om aan de eis te voldoen. Secundaire beoordeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Als we bij de primaire beoordeling een situatie als stressvol beoordelen, beoordelen we verder op welke 3 implicaties?

A
  1. Schade-verlies: hoeveelheid schade die al is ontstaan
  2. Dreiging: onze verwachting van toekomstige schade
  3. Uitdaging: de kans om groei of voordeel te bereiken door meer dan alleen routinematig middelen aan te speken om aan een eis te voldoen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is reactiviteit?

A

Fysiologische deel van de reactie op een stressor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de fysiologische reacties per fase van het general adaptation syndrome?

A
  1. Alarmfase: komt overeen met fight-or-flight. Snelle activering door het sympatisch zenuwstelsen zet organen in werking, waaronder de bijnieren voor de afgifte van adrenaline en noradrenaline. Iets minder snel wordt ook de HPA as geactiveerd wat uiteindelijk leidt tot afgifte van cortisol in de bloedbaan, waardoor het lichaam verder gemobiliseerd wordt.
  2. Weerstandsfase: Als een sterke stressor voortduurt, komt de fysiologische reactie in de weerstandsfase. De initiele reactie van het sympatisch zenuwstel wordt minder uitgesproken. De activering van de HPA is nu belangrijker. Het lichaam probeert zich aan te passen aan de stressor. Hoewel de lichamelijke opwinding groter is dan normaal, vertoont de persoon in kwestie nog weinig tekenen van stress. Het vermogen om weerstand te bieden aan een nieuwe stressor is echter verminderd. Volgens Selye maakt dit ons kwetsbaarder voor gezondheidsproblemen, die hij aanpassingsziekten noemde. Het gaat dan bijv. om maagzweren, hoge bloeddruk, astma en ziekten door verminderde weerstand.
  3. Uitputtingsfase: langdurige fysiologische activering door ernstige, voortdurende of herhalende stress is belastend. Het verzwakt het immuunsysteem en put lichaamsreserves uit, zodat de weerstand nog maar beperkt is. Op dat moment begint de fase van uitputting. Duurt de stress dan nog voort, dan treden waarschijnlijk ziekte en schade aan interne organen op, of is zelf de dood et gevolg.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is allostatische belasting?

A

De effecten van de lichamelijke aanpassingen aan stressoren stapelen zich op den duur op. Veroorzaakt slijtage aan het lichaam en vermindert het vermogen om aan te passen aan toekomstige stressoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Het fight-or-flight model past meer bij mannen. Welke vrouwelijke tegenhanger is er?

A

Tend-and-befriend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de drie hoofdcategorieën van bronnen van stress?

Noem bij elk tenminste 2 voorbeelden

A
  1. Binnen de persoon
    - ziekte
    - conflicterende keuzen
  2. Binnen de familie
    - Gezinsuitbreiding
    - Huwelijksproblemen
    - Ziekte, invaliditeit, overlijden
  3. Binnen de gemeenschap of samenleving
    - Werk
    - Met pensioen gaan
    - Discriminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Bron van stress binnen de persoon

Wat zijn 3 soorten conflicterende situaties?

A
  1. Aanpakken/aanpakken: 2 onverenigbare doelen
  2. Vermijden/vermijden: 2 onwenselijke situaties
  3. Aanpakken/vermijden: een doel of situatie heeft een aantrekkelijke en een onaantrekkelijke kant.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe kan de fysiologische stress reactie gemeten worden? 5x

A
  1. Bloeddruk
  2. Hartslag
  3. Ademhalingsritme
  4. Galvanische huidreactie
  5. Hormoonspiegels in bloed, urine of speeksel: of corticosteroiden zoals cortisol meten, of catecholaminen, zoals adrenaline en noradrenaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe maken Selye en Frankenhauser en Lazarus onderscheid tussen stress die schadelijk en constructief is?

A

Selye: distress vs eustress
Frankenhauser: distress vs effort.
Lazarus: schade-verlies, dreiging en uitdaging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Een van de psychosociale factoren die een belangrijke invloed zou kunnen hebben op de relatie tussen stress en gezondheid, is sociale steun (social support). Welke vier soorten sociale steun kunnen worden onderscheiden?

A

emotionele steun (emotional support) en respect of waardering (esteem support): denk bijvoorbeeld aan een schouder om op uit te huilen, en respect en waardering uit de omgeving

concrete of instrumentele steun (tangible, instrumental support): bijvoorbeeld het krijgen van een lening in financieel moeilijke tijden

informationele steun: het krijgen van advies, aanwijzingen of feedback

netwerksteun (companion support): het gevoel bij een groep te horen door het doorbrengen van tijd met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe hangt het krijgen van sociale steun samen met gezondheid?

A

Vaak is er een positief verband gevonden tussen sociale steun en gezondheid, ook in prospectief onderzoek (waarbij mensen een tijd gevolgd worden). Er zijn dus vrij sterke aanwijzingen dat sociale steun de gezondheid inderdaad positief beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Op welke manier kan sociale steun de gezondheid beïnvloeden? 2x

Wat zegt het stresspreventiemodel?

A

Er zijn twee hypothesen over de manier waarop sociale steun de gezondheid positief zou beïnvloeden: de bufferhypothese (sociale steun beschermt tegen negatieve effecten van stress) en de directe-effectenhypothese (sociale steun heeft een direct positief effect op de gezondheid, onafhankelijk van het wel of niet meemaken van stress, bijv. doordat sociale steun sterke gevoelens van zelfvertrouwen en verbondenheid geeft). Beide hypothesen, die elkaar niet hoeven uit te sluiten, worden door onderzoeksresultaten bekrachtigd.

Zowel de bufferhypothese als de directe-effectenhypothese hebben betrekking op situaties waarin er al sprake is van een stressor. Het meer recente stresspreventiemodel geeft aan dat sociale steun ook kan helpen stress te voorkomen, doordat de sociale omgeving kan helpen de juiste keuzen te maken om zo de kans op blootstelling aan stressvolle gebeurtenissen en omstandigheden te verkleinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Een andere factor die de effecten van stress kan verzachten, is het gevoel van persoonlijke controle, oftewel het gevoel dat je iets aan de situatie kunt doen.

Op welke manieren kan persoonlijke controle de effecten van stress beïnvloeden? 4x

A

De effecten van stress beïnvloeden kan op verschillende manieren, ook wel controlestrategieën genoemd:

  1. gedragsmatige controle (behavioral control): bijvoorbeeld door daadwerkelijk fysieke actie te ondernemen die tot vermindering van stress zorgt
  2. cognitieve controle (cognitive control): bijvoorbeeld je gedachten op iets anders richten
  3. beslissingscontrole (decisional control): als je de mogelijkheid hebt om te kunnen kiezen tussen verschillende alternatieven
  4. informatiecontrole (informational control): door informatie te verzamelen over een potentieel stressvolle situatie kun je jezelf beter voorbereiden op die situatie (bijvoorbeeld jezelf inlezen in de cultuur van een ver land voordat je er op vakantie gaat).
    NB Informatiecontrole komt terug bij het bestuderen van hoofdstuk 10 uit het tekstboek.

De keuze voor een bepaalde controlestrategie is niet alleen afhankelijk van de situatie waarin men zich bevindt, maar ook van de persoon: er zijn nu eenmaal individuele verschillen in het geloof in de mate waarin men invloed op de situatie kan uitoefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

De keuze voor een bepaalde controlestrategie is niet alleen afhankelijk van de situatie waarin men zich bevindt, maar ook van de persoon: er zijn nu eenmaal individuele verschillen in het geloof in de mate waarin men invloed op de situatie kan uitoefenen.

Wat is het verschil tussen interne en externe locus of control?

Waardoor wordt de mate van eigen-effectiviteit bepaald door Bandura?
Wanneer handelen mensen actief? 2x

A

Mensen met een interne locus of control geloven dat zij zelf meestal de grootste invloed hebben op wat hun overkomt. Mensen met een externe locus of control geloven daarentegen dat gebeurtenissen voornamelijk onder invloed staan van krachten buiten henzelf. Gerelateerd hieraan is het concept self-efficacy (eigen-effectiviteit): het geloof of vertrouwen in je eigen kunnen. Volgens Bandura (1986) wordt de mate van eigen-effectiviteit bepaald door eerdere ervaringen die mensen hebben gehad met dezelfde of vergelijkbare situaties. Mensen zullen actief handelen in een situatie als men denkt dat het eigen gedrag in die situatie tot het gewenste effect zal leiden (bijvoorbeeld het opheffen van een stressvolle situatie) en als men denkt dat men het gedrag ook daadwerkelijk kan uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke gevolgen kan het langdurig wegvallen van het gevoel van controle hebben op een individu?

Wat speelt een belangrijke rol in het ontstaan van aangeleerde hulpeloosheid?

Leidt blootstelling aan oncontroleerbare negatieve gebeurtenissen altijd tot aangeleerde hulpeloosheid?

A

Aangeleerde hulpeloosheid.

Een belangrijke rol in het ontstaan van aangeleerde hulpeloosheid wordt gespeeld door attributies: het toekennen van bepaalde oorzaken of eigenschappen aan situaties of aan gedrag van personen.

Blootstelling aan oncontroleerbare negatieve gebeurtenissen leidt niet altijd tot aangeleerde hulpeloosheid.

37
Q

Welke drie dimensies kunnen worden onderscheiden bij het maken van attributies?

A

Bij het maken van attributies kunnen de volgende drie dimensies worden onderscheiden:

intern-extern (het gebeurde is je eigen fout of het ligt aan iets buiten jezelf)
stabiel-tijdelijk (de oorzaak van de situatie blijft lang bestaan of is slechts tijdelijk)
algemeen-specifiek (de oorzaak van de situatie heeft betrekking op bijna alles: ‘ik ben waardeloos’, of op maar één gebied: ‘ik ben nu eenmaal niet goed in wiskunde’).

38
Q

Welke rol spelen attributies die mensen hebben, bij het ontstaan van aangeleerde hulpeloosheid?

A

Naarmate mensen situaties meer als extern, tijdelijk en specifiek beoordelen, zal er minder snel geleerde hulpeloosheid optreden en zal een gevoel van persoonlijke controle standhouden.
Uit meerdere studies blijkt dat mensen met een sterk gevoel van persoonlijke controle zich prettiger voelen, gezonder zijn, zich gezonder gedragen en, als ze ziek worden, beter en effectiever met een ziekte omgaan dan mensen met een zwak gevoel van persoonlijke controle.

39
Q

Onderzoekers zijn al lange tijd geïnteresseerd in de rol van persoonlijkheid bij stressvolle levensomstandigheden en de vraag waarom de een zonder problemen veel stress kan verdragen, terwijl de ander veel vatbaarder lijkt voor de negatieve gevolgen van stress. Een van de termen die in dit verband wordt genoemd is ‘hardiness’.

Uit welke drie aspecten bestaat hardiness?

A

Hardiness bestaat uit drie aspecten:

persoonlijke controle

betrokkenheid (bij hun activiteiten, vrienden, enzovoort.)

uitdaging (moeilijke stressvolle gebeurtenissen interpreteren als een uitdaging en mogelijkheid voor persoonlijke groei).

40
Q

Welke andere persoonlijkheidsfactoren, lijkend op hardiness, worden in de literatuur gerelateerd aan de weerbaarheid tegen stress? 3x

A

Sense of coherence: de neiging van mensen om de wereld om hen heen als overzichtelijk en betekenisvol te ervaren.

Optimisme: de neiging om vooral oog te hebben voor de positieve dingen in het leven en vooral goede dingen te verwachten.

Resilience: veerkracht, samenhangend met een hoge mate van self-esteem (zelfwaardering), personal control en optimisme, waarbij mensen ondanks negatieve gebeurtenissen in hun leven in hun kracht herstellen.

41
Q

Tot slot hebben de type A- en type B-gedragspatronen invloed op de stressbestendigheid van mensen.

Welke zijn de kenmerken van een type A- en een type B-persoonlijkheid? 3x

A

Iemand die tot het type A behoort:

  • is erg competitief (wil altijd de beste zijn en is erg zelfkritisch daarbij)
  • heeft altijd tijd tekort/urgentie
  • wordt makkelijk boos of vijandig.
  • Krachtig stemgebruik

Type B’s zijn het tegenovergestelde hiervan.

Mensen van het type A hebben de daarbij behorende gedragskenmerken al in hun vroege jeugd of zelfs al bij de geboorte. Met het ouder worden van type A’s, verandert het type A-gedrag nog maar nauwelijks.
Tweelingonderzoek stelde een genetische rol vast bij de ontwikkeling van zowel temperament als type A gedrag.

42
Q

Hoe kunt u meten of iemand een type A- of type B-persoonlijkheid heeft?

A

In tegenstelling tot de andere bovengenoemde psychosociale eigenschappen wordt het type A- (en B- )gedragspatroon vaak niet door een vragenlijst gemeten, maar door een interview waarbij ook het gedrag van de proefpersoon wordt geobserveerd. Vergeleken met type B’s reageren type A’s sneller en sterker op stressoren, zowel wat betreft hun uiterlijk gedrag als wat betreft hun fysiologie (snellere hartslag-, hogere bloeddrukreactie, enzovoort).

43
Q

Hoe beïnvloedt het type A- of B-persoonlijkheid het omgaan met stress en de relatie van stress met gezondheid?

Welk type kent NL ook?

A

Type A’s (vooral degenen die vaak vijandig zijn) lijken een grotere kans te hebben op het krijgen van coronaire hartziekten, zoals angina pectoris en hartaanval. Verband betreft vooral het type A aspect boosheid en vijandigheid.

Naast de type A- en type B- persoonlijkheid, wordt in Nederland ook het persoonlijkheidstype D onderscheiden. Het gaat hierbij om mensen die vaak negatieve emoties ervaren en sociaal geremd zijn (de zogenaamde ‘binnenvetters’ waarvoor het glas meestal half leeg is). Dit persoonlijkheidstype wordt niet besproken in het tekstboek.

44
Q

Beschrijf de twee manieren waarop stress de gezondheid kan beïnvloeden.

A

In het algemeen worden twee wegen aangewezen hoe stress de gezondheid zou kunnen beïnvloeden:

  • direct, door effecten van stress op de fysiologie: stress zorgt voor het vrijkomen van catecholaminen en corticosteroïden (bijvoorbeeld cortisol), verandering van hart- en vaatfunctie, het omhooggaan van de bloeddruk en voor een slechtere immuunfunctie, zaken die de gezondheid op de lange termijn nadelig beïnvloeden
  • indirect, via gedrag dat niet bevorderlijk is voor de gezondheid: door stress hogere consumptie van alcohol, meer sigaretten roken, enzovoort.
45
Q

Op welke manier beschrijft de psychoneuro-immunologie de relatie tussen stress en gezondheid?

A

Een relatief nieuw vakgebied, genaamd psychoneuro-immunologie, bestudeert de interrelaties tussen psychosociale processen en processen die zich afspelen in het zenuwstelsel en de endocriene en immunologische systemen, die elkaar wederzijds beïnvloeden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de beïnvloeding van het immuunsysteem door emoties (zowel positief als negatief). De psychoneuro-immunologie is een veelbelovend veld, omdat het de vele complexe relaties tussen stress, endocriene en immunologische activiteit en gezondheid zou kunnen helpen ontrafelen.

46
Q

Al heel lang wordt verondersteld dat psychosociale factoren, inclusief stress, van belang zijn bij de ontwikkeling en prognose van bepaalde, zogenaamde psychofysiologische of psychosomatische aandoeningen.

Voor welke aandoeningen heeft onderzoek inderdaad een relatie gevonden met stress? Via welke processen ontstaan deze aandoeningen?

A

Hypertensie (chronisch hoge bloeddruk) komt veel voor in de westerse samenleving en is een belangrijke risicofactor voor onder andere coronaire hartziekten en beroerte. Naast vele andere factoren (gewicht, voeding, genetische aanleg, enzovoort) lijkt stress een rol te spelen in het ontstaan van hypertensie

Uit onderzoeken blijkt dat (objectief gemeten) blootstelling aan stressoren (zoals stress op het werk, wonen in een slechte buurt, enzovoort) gepaard gaat met verhoogde bloeddruk. Ook lijkt het hebben van vijandige gevoelens de kans op hoge bloeddruk te verhogen.
Ook voor de rol van stress (zowel op het werk als bij life events) bij het ontstaan en het beloop van coronaire hartziekten is er vrij veel steun in onderzoeken gevonden. Naast de directe effecten van stress op het cardiovasculair systeem kan stress ook indirect leiden tot coronaire hartziekten. Mensen met veel stress zouden dan meer geneigd zijn tot ongezond gedrag, zoals meer roken, meer alcohol drinken, meer vet en zout eten enzovoort, dat nadelige effecten heeft op het cardiovasculaire systeem. Dit wordt in latere hoofdstukken uitgebreider besproken.
Hoe blootstelling aan stress zich verhoudt tot kanker is minder duidelijk. In enkele onderzoeken is wel een verband gevonden, in ander onderzoek (inclusief dieronderzoek) waren de uitkomsten soms negatief of inconsistent. Als stress een rol zou spelen, zou dit waarschijnlijk plaatsvinden via het verzwakken van het immuunsysteem of (alweer) indirect via gedragsfactoren (zoals roken).

47
Q

Wat is een betere manier als men een causaal verband wil aantonen tussen een psychosociale factor en een ziekte: retrospectief onderzoek of prospectief longitudinaal, en waarom? Probeer ook te bedenken waarom de betere manier toch niet waterdicht is

A

Wanneer men iets wil zeggen over de causaliteit (oorzakelijkheid) tussen twee variabelen heeft prospectief longitudinaal onderzoek de voorkeur. Immers, hierbij is te onderzoeken of de vermoedelijke oorzaak vooraf gaat aan het verwachte gevolg. Bij een retrospectief onderzoek blikt men terug in de tijd, waarbij men meestal door middel van een vragenlijst probeert te achterhalen wat er op een eerder tijdstip is gebeurd. Hiermee gaan echter methodologische problemen gepaard. Ten eerste kan men zich afvragen of de resultaten van de vragenlijst wel betrouwbaar zijn als er een verschil zit tussen het tijdstip waarover je iets wilt zeggen en het tijdstip van de meting. Er kunnen dan namelijk vervormingen optreden door bijvoorbeeld imperfectie van het geheugen.

Daarnaast worden bij retrospectief onderzoek meestal patiënten gebruikt; deze vormen soms echter slechts een specifieke subgroep van alle mensen die de ziekte hebben. Hierdoor zullen de uitkomsten niet representatief zijn voor alle mensen met de ziekte. Bijvoorbeeld: het is gebleken dat hypertensieve patiënten op een aantal persoonlijkheidskenmerken verschillen van hypertensieven die niet weten dat ze hoge bloeddruk hebben; de eerste groep is bijvoorbeeld neurotischer en angstiger. Als gevolg hiervan zullen de patiënten vragenlijsten anders invullen dan ‘onbewuste’ hypertensieven: de patiënten zullen waarschijnlijk meer problemen en stressoren rapporteren (Nyklicek, Vingerhoets & Van Heck, 1996). Als men dan in een onderzoek alleen hypertensieve patiënten vergelijkt met mensen met een normale bloeddruk, zal er wellicht ten onrechte geconcludeerd worden dat het meemaken van problemen en stressoren een rol speelt bij hypertensie.

Bij prospectief onderzoek meet je op een bepaald tijdstip de psychosociale variabelen waarvan je vermoedt dat ze voorspellend zijn voor een ziekte en vervolgens meet je op latere tijdstippen of er verandering is opgetreden met betrekking tot die ziekte. Aangezien de psychosociale meting voorafgaat aan de gezondheidsmeting, staat men sterker in de schoenen als men wil beweren dat de psychosociale factoren de ziekte beïnvloeden. Toch is ook dit niet waterdicht. Stel dat de ziekte al langere tijd bestaat, maar zich pas in een later stadium manifesteert (bij verschillende soorten kanker is dit bijvoorbeeld het geval). Het zou dan zo kunnen zijn dat in een prospectief onderzoek de psychosociale variabelen weliswaar voorafgaan aan de symptomen van de ziekte, maar niet aan het ontstaan van de ziekte.

Ook kan het zijn dat de psychosociale factoren werkelijk voorafgaan aan het ontstaan van de ziekte, maar dat er toch geen causaal verband is omdat een derde, onbekende, variabele eerst het voorkomen van de psychosociale factor veroorzaakt en daarna de ziekte. De oorzaak is dan niet de psychosociale factor, maar die derde variabele!

48
Q

Op welke 2 manieren werkt de bufferhypothese?

A
  1. Mensen met veel sociale steun beoordelen een sterke stressor als minder strressvol
  2. Sociale steun beinvloedt iemands reactie op een stressor, na de eerste inschatting
49
Q

Wat is een betere voorspeller van gezondheid: feitelijke steun of ervaren steun?

Waarom is onzichtbare steun het beste?

A

Ervaren steun

Omdat de ontvanger zich dan niet incompetent hoeft te voelen.

50
Q

Ontwikkelt ons gevoel van controle zich ook door sociaal leren, het observeren van het gedrag van anderen?

A

Ja

51
Q

Wat is aangeleerde hulpeloosheid?

Seligman hebben hun theorie over aangeleerde hulpeloosheid uitgebreid om verklaringen te kunnen geven voor twee fenomenen. Welke 2?

Wat stelt de herziene theorie?

A

Als mensen gedurende langere tijd veel stress ervaren en het gevoel hebben dat niets wat ze doen ertoe doet, voelen ze zich hulpeloos.

  1. Dat blootstelling van oncontroleerbare negatieve gebeurtenissen niet altijd leidt to aangeleerde hulpeloosheid
  2. Dat depressieve mensen vaak melding maken van een verlies van eigenwaarde

Dat mensen die oncontroleerbare negatieve gebeurtenissen ervaren het cognitieve proces attributie aanwenden, waarmee zij situaties op 3 dimensies beoordelen: intern-extern, stabiel-tijdelijk, algemeen-specifiek.

52
Q

Wat is een pessimistische verklaringsstijl?

A

Als mensen positieve gebeurtenissen zien als het resultaat van externe, instabiele en specifieke factoren.

53
Q

Op welke 2 manieren zijn persoonlijke controle en gezondheid gerelateerd?

A
  1. Mensen met een sterk gevoel van persoonlijke controle kunnen hun gezondheid beter in stand houden en ziekte voorkomen
  2. Als zij ernstig ziek worden, kunnen zij zich beter aanpassen aan hun ziekzijn en beter werken aan herstel als zij een sterk gevoel van controle hebben.
54
Q

Welke persoonlijkheidskenmerken vallen onder de reeks pesoonlijkheidskenmerken hardiness/stressweerbaarheid? 3x

Wat laat onderzoek hierover zien?

A
  1. Control: gevoel van persoonlijke controle
  2. Commitment: doelgerichtheid en betrokkenheid
  3. Challenge: neiging om veranderingen meer als kansen dan als bedreigingen te zien

Het is een invloedrijk concept, maar onderzoek laat tegenstrijdige resultaten zien

55
Q

Waar is neuroticisme een voorspeller van?

A

Vroegere dood en verscheidene andere negatieve gevolgen voor de gezondheid

56
Q

Wat is naast het verband tussen coronaire ziekten en het boosheid/vijandigheidsaspect van type A?

A

Verband tussen sociale dominantie en slagaderverkalking en coronaire hartziekten.
En deze trek staat in verband met grotere spanning in moeilijke situaties + hogere bloeddruk

57
Q

Wat is het diathese-stress model?

Welke 2 routes zijn er wat betreft het oorzakelijke verband tussen stress en ziekte?

A

Kwetsbaarheid voor een fysieke of psychologische aandoening hangt af van de wisselwerking tussen vatbaarheid voor de aandoening (de diathese) en de hoeveelheid ervaren stress. De vatbaarheid kan een organische oorzaak hebben of ontstaan door voorafgaande omgevingsomstandigheden.

Direct: door veranderingen die stress teweegbrengt in de fysiologie
Indirect: gezondheid wordt beinvloed door iemands gedrag

58
Q

Hoe beinvloeden kortdurende stressoren de aspecifiek e de specifieke immuniteit?

En chronische stressoren?

Waar zorgen chronische stressoren nog meer voor?

A

Activeren de aspecifieke immuniteit en onderdrukken de specifieke immuniteit

Onderdrukken beide

Ontstekingen

59
Q

Welke term wordt gebruikt voor fysieke symptomen of aandoeningen die het gevolg zijn van de wisselwerking van psychosociale en fysiologische processen, welke uitgaat van een biopsychosociaal perspectief?

A

Psychofysiologische aandoeningen

60
Q

Welke 2 ziekten vallen o.a. onder darmontstekingen?

A

Ziekte van crohn en colitis ulcerosa

61
Q

Wat is de oorzaak van Astma aanvallen? 3x

Is de oorzaak meestal fysiek of psychosociaal?

A

Allergie
luchtweginfectie
Biopsychosociale activering.

In de meeste gevallen is er vooral sprake van fysieke oorzaken maar soms van psychosociale oorzaken.

62
Q

Noem 4 psychofysiologische aandoeningen waarbij stress een rol speelt

A
  1. Hoofdpijn: spanningshoofdpijn en migraine
  2. reumatoide artritis
  3. Dysmenorroe
  4. Huidziekten als roos, eczeem en psoriasis
63
Q

Wat zijn de 3 processen die verantwoordelijk zijn voor de link tussen stress en coronaire hartziekten?

A
  1. Stress zorgt voor een toename in lipiden en ontstekingswaarden, cardiovasculaire reactiviteit
    en een toename van de afgifte van catecholaminen en corticosteroiden.

Kan bij chroniciteit leiden tot schade aan hart en vaten, aderverkalking, hypertensie en ernstige vaatvernauwing.

  1. Stress kan hartritmestoornissen veroorzaken
  2. Verband tussen stress en gedrag dat risicovol is met het oog op hartziekten.
64
Q

Wat is de definitie van coping volgens Lazarus?

A

Lazarus heeft met zijn medewerkers (vooral Folkman) de eerste definities van coping gegeven. Aansluitend op de definitie van stress, zoals gegeven in hoofdstuk 3 van het tekstboek, wordt coping hier gedefinieerd als ‘de manier waarop mensen proberen de waargenomen discrepantie tussen de eisen van een situatie en de eigen mogelijkheden om daaraan te voldoen te hanteren’.

65
Q

Welke zijn de twee belangrijkste vormen van coping die te onderscheiden zijn? Waardoor onderscheiden beide vormen van coping zich van elkaar?

Voor welke methode kiezen vrouwen vooral? En rijke mensen? En ouderen?

Als je corrigeert voor welke variabele, wordt het verschil tussen mannen en vrouwen gelijk getrokken?

A

Lazarus et al. hebben de verschillende manieren van omgaan met stress ingedeeld in twee hoofdcategorieën: probleemgerichte coping en emotiegerichte coping. De eerste manier is erop gericht om het probleem dat stress veroorzaakt aan te pakken. Het doel is dus de oorzaak van het probleem weg te nemen. Door het probleem op te lossen, lost men ook de stress op die door dit probleem wordt veroorzaakt.

De strategieën die tot de emotiegerichte categorie behoren, hebben als doel de emotionele stressreactie te beperken door bijvoorbeeld tegen jezelf te zeggen: ‘Ach, er zijn ergere dingen in de wereld’ of naar een soap te kijken voor afleiding. Dus het zijn gedragsmatige en cognitieve manieren. Het is duidelijk dat deze laatste categorie vaker gebruikt zal worden als de persoon niet gelooft in mogelijkheden om aan het probleem zelf iets te kunnen doen. In tegenstelling tot de probleemgerichte strategieën, die zich meestal kenmerken door aandacht voor het probleem, is bij emotiegerichte coping vaak sprake van vermijding van het probleem of ontkenning

Vrouwen: emotiegericht
Rijken: probleemgericht
Ouderen: emotiegericht

Gelijke beroepen en opleidingsniveau

66
Q

Welke strategie van coping is de beste, probleemgericht of emotiegericht?

A

Welke strategie de beste is, is voor een groot deel afhankelijk van het probleem. Men kan niet zeggen dat een bepaalde strategie altijd de beste is. Als het probleem oplosbaar is, zal probleemgerichte coping vaak de beste optie zijn. Als er echter sprake is van een situatie of stressor die niet te veranderen is, kan emotiegerichte coping soms de betere optie zijn. Vaak gebruiken mensen meerdere strategieën tegelijkertijd. Kinderen moeten de verschillende strategieën grotendeels nog leren, vooral het gebruik van emotiegerichte coping. Vrouwen en ouderen gebruiken relatief meer emotiegerichte coping.

67
Q

Er zijn verschillende manieren om iemand minder gevoelig voor stress te maken. Noem de belangrijkste manieren. 6x

A

De belangrijkste manieren om iemand minder gevoelig voor stress te maken zijn:

  • het vergroten van sociale steun
  • het vergroten van gevoel van persoonlijke controle
  • het managen van interpersoonlijke problemen (in het bijzonder door assertief te zijn)
  • het verhogen van lichamelijke fitheid
  • het trainen in time management (efficiënt omgaan met de beperkte tijd die men heeft).

Tot slot kan het vaak nuttig zijn om psychisch al enigszins voorbereid te zijn op mogelijke toekomstige problemen.

68
Q

Hoe hangt lichamelijke fitheid samen met minder stressgevoeligheid?

A

Het verhogen van de lichamelijke fitheid door veel lichamelijke beweging lijkt een dempend effect te hebben op stressgevoeligheid: hartslag en bloeddruk in rust worden lager, sommige onderzoeken vinden ook als effect een lagere cardiovasculaire reactiviteit bij stress en een sneller herstel na stress. Hoewel onderzoek over het algemeen positieve relaties tussen lichamelijke activiteit en fitheid en de gezondheid laat zien, ook na stress, moet er wel altijd kritisch gekeken worden naar de causaliteit in dit soort onderzoeken: leidt lichamelijke fitheid tot minder grote stressreactiviteit? Of zijn mensen die zich beter voelen en minder stress ervaren, eerder geneigd te gaan sporten? In het algemeen wordt door veel lichamelijke beweging en een betere lichamelijke fitheid de algehele gezondheid beter.

69
Q

Er bestaan verschillende stressmanagementmethoden waarmee stress gehanteerd en verlaagd kan worden. Noem de belangrijkste methoden. 3x

A
  1. Soms worden bij acute stress medicijnen gebruikt, zoals benzodiazepinen (bijvoorbeeld valium) en bètablokkers.
  2. Meestal probeert men echter iets aan de stress te doen met behulp van cognitieve technieken
  3. en gedragstechnieken.
70
Q

Bespreek de belangrijkste gedragstechnieken om de stressreactie te verminderen. 4x

A
  1. Een vaak toegepaste techniek is de zogenaamde progressieve spierrelaxatie-methode. Hierbij worden systematisch spiergroepen aangespannen en vervolgens ontspannen. Het gevolg is inderdaad vaak ook een meer ontspannen psychische toestand.
  2. Deze techniek wordt vaak in combinatie toegepast met systematische desensitisatie. Deze methode is gebaseerd op klassieke conditionering, waarbij specifieke angsten die met een stressor gepaard gaan, systematisch (allereerst een zeer milde variant van de stressor en langzaam oplopend tot de meest bedreigende variant) worden afgeleerd en vervangen door een ontspanningsreactie.
    Hierbij is sprake van contraconditionering.
  3. Biofeedback is ook gebaseerd op fysiologische ontspanning, maar berust op operante conditionering. Aan de hand van terugkoppeling van een apparaat dat de fysiologische spanning (arousal) meet, leren de personen hoe zij de hartslag en/of bloeddruk omlaag kunnen brengen of bepaalde spieren kunnen ontspannen. Kinderen zouden dit met behulp van biofeedback beter kunnen dan volwassenen.
  4. Bij modeling, ook wel sociaal of observationeel leren genoemd, leert men te ontspannen door iemand anders te observeren die zich in een bepaalde situatie ontspant. Ook dit wordt hiërarchisch (van milde naar meer bedreigende varianten) toegepast, net als bij systematische desensitisatie.
71
Q

Bespreek de belangrijkste technieken die zich richten op de cognitieve processen. 3x

A
  1. Er zijn verscheidene technieken die zich richten op het cognitief herstructureren van gedachten en overtuigingen: deze worden omgebogen van onrealistisch/stressbevorderend en negatief naar meer realistisch/positief. De cognitieve therapie van Beck is hier een voorbeeld van en is vooral bij depressie met succes toegepast. Ook deze techniek probeert negatieve en verkeerd gebruikte gedachtepatronen te veranderen in positieve gedachtepatronen.
  2. Een andere cognitieve benadering is gericht op het oplossen van problemen in het dagelijks leven. Bij deze problem-solving training leren mensen een strategie om op effectieve wijze dagelijkse problemen op te lossen.
  3. Stressinoculatietraining is meer gebaseerd op het aanleren van stressreducerende vaardigheden, dat wil zeggen: naast relaxatie, desensitisatie, enzovoort, het kunnen toepassen van adequate probleemgerichte en/of emotiegerichte coping bij uiteenlopende situaties.
72
Q

Waar hoort de methode meditatie binnen de verschillende soorten stressmanagement volgens het tekstboek?

A

Meditatie wordt in het tekstboek samen genoemd met massage en hypnose. De laatstgenoemde techniek is slechts bij een klein deel van de bevolking goed toepasbaar, omdat maar een deel van de mensen goed hypnotiseerbaar is. Meditatie en massage kunnen ook als relaxatietechnieken worden gezien. De drie methoden worden in het tekstboek bij elkaar geplaatst omdat ze alle drie kunnen resulteren in een veranderde staat van bewustzijn.

73
Q

Multimodale therapie (multidimensional approach) gebruikt naar believen een combinatie van alle bovenstaande technieken, afhankelijk van de persoon en (aspecten van de) situatie waarin deze persoon verkeert. Bepaalde combinaties van de bovengenoemde technieken zijn bijvoorbeeld toegepast op het reduceren van het risico op en de behandeling van specifieke stressgerelateerde ziekten, zoals coronaire hartziekten en hypertensie.

Welke multimodale therapieën zijn effectief gebleken voor het beïnvloeden van type A-gedrag en het verlagen van cholesterol en bloeddruk?

A

Multimodale therapie, bestaande uit spierrelaxatie, RET en stressinoculatietraining, is met succes ingezet om het type A-gedrag te reduceren en de bloeddruk en cholesterol te laten dalen (maar niet cardiovasculaire reactiviteit op stresstaken, hetgeen ook een risicofactor is voor hart- en vaatziekten). Zie ook onderstaande figuur.

Preventief worden stressmanagementmethoden nog niet op grote schaal toegepast door onder andere de relatieve nieuwheid en onbekendheid ervan en door de kosten die deze methoden met zich meebrengen. Ook zijn er veel mensen die niet aan een dergelijk programma meedoen wanneer dit beschikbaar is, of hieruit vroegtijdig uitvallen.

74
Q

Wat is relatiegerichte coping?

A

Werken aan sociale relaties tijdens stress.

75
Q

Wat is dyadische coping?

A

Als partners samenwerken omdat ze van elkaar afhankelijk zijn bij het omgaan met een gezamenlijke stressor.

76
Q

Onderzoekers hebben ong. 400 methoden beschreven die mensen kunnen gebruiken in stressvolle situaties. Tot op heden zijn meetinstrumenten niet zinvol gebleken, want ze zijn meestal niet accuraat bij het voorspellen van de gezondheid, en retrospecief.

Wat zijn 4 veelbelovende methoden die mensen kunnen gebruiken in stressvolle situaties?

A
  1. Inschakelen van positieve emoties
  2. Vinden van voordelen of betekenis
  3. Inschakelen van een emotionele aanpak
  4. Aanpassen aan stressor
77
Q

Welke 4 zaken ten aanzien van het gebruik van verschillende methoden van coping zijn belangrijk?

A
  1. Mensen zijn meestal consistent in de manier waarop ze met een bepaalde stressor omgaan.
  2. Mensen gebruiken zelden maar een methode
  3. Methoden die mensen voor korte-termijnstressoren gebruiken kan anders zijn dan die voor lange-termijnstressoren.
  4. Mogelijik sprake van genetische invloed
78
Q

Wat is proactieve coping?

Worden hiervoor meestal emotiegerichte of probleemgerichte methoden voor gebruikt?

Noem 6 voorbeelden van methoden.

A

Het voorkomen of minimaliseren van stress

Probleemgerichte methoden.

  1. Vergroten sociale steun
  2. Omgaan met interpersoonlijke problemen
  3. Vergroten van persoonlijke controle
  4. Beter organiseren
  5. Sporten en het verband met stress en gezondheid
  6. Voorbereiden op stressvolle gebeurtenissen
79
Q

Wat is stimulushierarchie bij systemische desentisatie?

A

De geconditioneerde stimulus wordt stapsgewijs steeds dichter genaderd.

80
Q

Cognitieve herstructurering.

Wat betekenen “can’t stand-itis” en “musterbating”?

A

Het niet kunnen hebben dat je iets niet kunt.

Van alles moeten van jezelf.

81
Q

Hoevel % van de bevolking is te hypnotiseren?

A

15-30%

Sommigen zijn in staat tot zelfhypnose

82
Q

Wat laat onderzoek naar stressmangementmethoden om een hoge bloeddruk te behandelen zien? 3x

A
  1. Technieken werken het beste in combinatie met elkaar
  2. Als er voor 1 techniek wordt gekozen, is mediatie het effectiefst
  3. Een multimodaal programma met gedragsmatige en cognitieve methoden is uiterst effectief, vergelijkbaar met dat van diuretica.
83
Q

De eerste fase van het general adaptation syndrome van Selye kenmerkt zich door een verhoging van de bloedspiegelwaarden voor

alle drie de bovengenoemde hormonen.

adrenaline.

noradrenaline.

cortisol.

A

alle drie de bovengenoemde hormonen.

84
Q

(Meerkeuze)
Sarafino onderscheidt de volgende categorieën van stressbronnen:

cognitiegerelateerd, emotiegerelateerd en gedragsgerelateerd

intern versus extern, permanent versus tijdelijk en globaal versus specifiek

intern, extern en transactioneel

individugerelateerd, familiegerelateerd en maatschappijgerelateerd

A

individugerelateerd, familiegerelateerd en maatschappijgerelateerd

85
Q

Met behulp van een polygraaf kan men
Uw antwoord

de stressreacties meten.

de fysiologische eigenschappen van een stressor meten

de hormonale reactie op een stressor meten.

de intensiteit van een stressor meten.

A

de stressreacties meten.

86
Q

Stel, iemand vindt in een onderzoek een relatie tussen sociale steun en lichamelijke gezondheid die onafhankelijk is van hoeveel stress iemand meemaakt.

Zo’n bevinding vormt steun voor de

Uw antwoord

stressweerbaarheidshypothese.

bufferhypothese.

zelfstandig-effecthypothese.

direct-effecthypothese.

A

direct-effecthypothese.

87
Q

De ‘indirecte route’ tussen stress en ziekte houdt in dat het proces gaat via
Uw antwoord

gedrag.

emoties.

fysiologie.

psychoneuro-immunologie.

A

gedrag.

88
Q

In vergelijking met vrouwen hebben mannen gemiddeld
Uw antwoord

even grote sociale netwerken.

vaker emotiegebaseerde copingstrategieën.
kleinere sociale netwerken.

grotere sociale netwerken.

A

grotere sociale netwerken.