T2 Stress, ziekte en coping Flashcards
Welke definitie van stress geven Sarafino en Smith? (definitie gebaseerd op Lazarus & Folkman, 1984)
Sarafino en Smith geven een definitie van stress die zo veel mogelijk recht doet aan de verschillende opvattingen over stress: ‘Stress is de toestand die ontstaat wanneer de persoon-omgeving-transacties ertoe leiden dat een individu een discrepantie waarneemt (realistisch of niet) tussen de eisen van de omgeving en de eigen biologische, psychologische en sociale middelen om daaraan te voldoen.’
Beschrijf de vier aspecten die bij deze definitie van Sarafino en Smith belangrijk zijn, en beschrijf kort de betekenis van deze aspecten.
de middelen en capaciteiten die men heeft om met moeilijkheden om te gaan, zoals lichamelijke conditie, emotionele en cognitieve stabiliteit en te verwachten steun van andere personen
de eisen die de omgeving stelt aan die persoon
de waargenomen discrepantie tussen de eisen die door de omgeving gesteld worden aan de persoon en de eigen mogelijkheden om daaraan te kunnen voldoen
de transacties met de omgeving, oftewel wat we feitelijk doen/denken in onze interactie met de omgeving (afhankelijk van onder andere onze eerdere ervaringen in soortgelijke situaties)
Hoe een persoon op stressvolle situaties reageert, hangt af van zijn of haar eigen inschatting van de situatie en van de mogelijkheden die hij of zij denkt te hebben om hiermee om te gaan. Lazarus en collega’s beschrijven dit proces in een aantal stappen.
Welke term staat centraal in dit proces?
Centraal hierbij is het proces van de cognitieve waardering of beoordeling (cognitive appraisal) van de situatie.
Beschrijf welke stappen er achtereenvolgens in het proces van cognitive appraisal plaatsvinden.
beoordeling van de betekenis van de eisen vanuit de omgeving in relatie tot het eigen welzijn (primaire appraisal). Zo kan men de eisen uit de omgeving als dreigend ervaren voor het eigen welzijn.
beoordeling van de eigen middelen en capaciteiten om aan die eisen te kunnen voldoen (secundaire appraisal). Zo kan men van zichzelf denken dat men de (eisen van de) situatie aankan of dat men de situatie niet aankan.
Noem de 2 klassen van factoren die meespelen bij de beoordeling of een situatie al dan niet als stressvol wordt ervaren.
Of een persoon een situatie als stressvol beoordeelt, hangt af van een aantal factoren dat onder te verdelen is in twee klassen:
persoonsgebonden factoren (bijvoorbeeld hoe men zichzelf in het algemeen ziet)
situatiegebonden factoren (zoals hoge eisen/alomvattendheid van een stressor of oncontroleerbaarheid van een situatie).
Welke verschillende karakteristieken die een situatie stressvol kunnen maken, noemen Sarafino en Smith? 5x
- Life transitions
- Difficult timing
- Ambiguity
- Low desirability
- Low controllability
Is stress wel altijd zo slecht? In welke situaties of omstandigheden kan stress positief zijn?
Niet alle stress is per definitie slecht. Het is aangetoond dat een bepaalde mate van stress (of liever gespannenheid/arousal) zelfs goed is voor prestaties, bijvoorbeeld gespannenheid voor een belangrijke sportwedstrijd of een tentamen. De positieve aspecten van stress gelden meer als men de stressor als challenge (uitdaging) in plaats van als bedreiging ziet.
Volgens Sarafino & Smith (zie figuur) zijn er aanwijzingen dat mensen het slechtst functioneren bij zeer lage en zeer hoge niveaus van stress. Gematigde ‘optimale’ niveaus van stress leiden tot het beste functioneren van mensen.
Beschrijf welke fysiologische processen er plaatsvinden als er sprake is van stress. Denk hierbij zowel aan de kortetermijnprocessen als aan de gevolgen op langere termijn.
De snelle fysiologische reactie die plaatsvindt in situaties van stress wordt fight-or-flight-respons genoemd: de fysiologische reacties bereiden het organisme voor op aanval of vlucht (Cannon, 1929). Bij de fight-or-flight-respons wordt het sympatisch zenuwstelsel geactiveerd, waardoor zowel de organen (o.a. het hart) als het hormoonstelsel in actie komen. Het lichaam maakt zich op deze manier klaar om te reageren op de potentieel gevaarlijke situatie. Maar wanneer deze staat van paraatheid langer aanhoudt, kan het juist schadelijke gevolgen hebben.
Selye heeft later een iets uitgebreider model van de stressreactie voorgesteld, waarbij ook rekening werd gehouden met de langetermijnveranderingen in het lichaam. Zijn general adaptation syndrome (GAS) gaat uit van drie achtereenvolgende fasen van respons op een stressor: alarmfase (fight-or-flight response), weerstandsfase (aanpassing aan de stressor) en uitputtingsfase.
Plaats de volgende klachten bij de juiste fase van het GAS (zie bovenstaand figuur): zweten, verhoogde hartslag, hoge bloeddruk, flauwvallen, oververmoeidheid, verlaagde weerstand en maagzweren.
De lichamelijke reacties die mensen kunnen ervaren zijn verschillend per fase:
Zweten, verhoogde hartslag en eventueel zelfs flauwvallen zijn typerend voor de alarmfase.
Fysieke klachten als hoge bloeddruk of een maagzweer horen vooral bij de weerstandsfase.
Extreme vermoeidheid in combinatie met een zwak immuunsysteem (verlaagde weerstand) horen eerder bij de uitputtingsfase.
Zijn die fysiologische processen bij stress altijd dezelfde? Of zijn er mogelijk verschillen in fysiologische reacties bij verschillende stressoren? 3x
Selye dacht dat dit general adaptation syndroom (GAS) zich altijd op dezelfde manier zou voltrekken, onafhankelijk van de stressor, dus aspecifiek met betrekking tot de stressor. Inderdaad is de overeenkomst vaak groot tussen reacties op verschillende stressoren, zoals toename afscheiding van hormonen door de bijnieren. Er zijn echter ook belangrijke verschillen:
1. vooral omdat de mate waarin emoties betrokken zijn bij de reactie verschilt (emoties hebben een grote invloed op de hormonale processen). Hormonen reageren niet aspecifiek op stressoren.
- omdat het proces afhankelijk is van de cognitieve appraisal van de stressor.
- Patroon van fysiologische activatie onder stress hangt van 2 factoren af: inspanning (e.g. streven, belang)en belasting (e.g. angst, verveling, = emotioneel). Belastende inspanning en niet-belastende inspanning gaat samen met toename cortisol
Kan naast fysiologische effecten stress ook invloed hebben op psychosociaal vlak incl. cognities?
Wat zijn de 3 meest voorkomende emoties als gevolg van stress?
Kan stress ook gevolgen hebben op het gedragsmatig sociaal vlak?
Naast fysiologische effecten heeft stress ook effecten op het psychosociale vlak. Stress kan effecten hebben op de cognities. Een voorbeeld is dat kinderen die in een lawaaierige omgeving wonen gemiddeld minder goed hun aandacht bij iets kunnen houden, terwijl ze tegelijkertijd andere prikkels moeten negeren. Het omgekeerde komt ook voor: het continu denken aan iets onprettigs (zoals bijvoorbeeld de gespannen relatie met de partner) zal de stress doen toenemen.
Stress heeft natuurlijk invloed op de emoties. De meest voorkomende emoties als gevolg van stress zijn:
Angst (als u bijvoorbeeld tijdens een wandeling een slang ziet die u als gevaarlijk beoordeelt; angst kan in extreme vorm een fobie worden voor een specifieke prikkel; de OU-cursus Klinische psychologie 1 besteedt hier ruim aandacht aan).
Depressieve gevoelens (somberheid, verdriet als gevolg van bijvoorbeeld het overlijden van de partner; in extreme vorm kan depressie een psychiatrisch ziektebeeld worden).
Boosheid (stress als gevolg van ontslag heeft bijvoorbeeld vaak gevoelens van boosheid tot gevolg).
Tot slot kan stress ook gevolgen hebben op het gedragsmatig-sociaal vlak. Een duidelijk voorbeeld hiervan is als boosheid als gevolg van een stressor zich uit in agressie, zoals het je afreageren op je partner of kinderen. Dit kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van de relaties met andere mensen, bijvoorbeeld het huwelijk of de relatie met je kinderen. (Sarafino noemt onderzoeken die een verband lieten zien tussen stress bij de ouders en kindermishandeling.)
Bronnen van stress kunnen van velerlei aard zijn. In Sarafino & Smith worden stressoren als volgt ingedeeld.. 3x
stressoren die uit de persoon zelf voortkomen, vaak door verschillende soorten interne conflicten
stressoren met wortels in de familiesituatie stressoren die te maken hebben met de gemeenschap waarin men leeft.
Globaal gezien zijn er twee soorten methoden om stress te meten. Welke twee soorten methoden zijn dat?
Voor het meten van stress kunnen verschillende methoden gebruikt worden. Frequent gebruikte methoden om stress te meten, baseren zich op fysiologische responsen en op zelfrapportage van meegemaakte stressoren.
Op welke manier kan stress fysiologisch gemeten worden?
Zoals we al zagen, is fysiologische arousal een belangrijk aspect van een stressrespons. De meeste onderzoeken die fysiologische metingen gebruiken, worden in het laboratorium uitgevoerd, waarbij de proefpersonen allerlei stressvolle taken moeten uitvoeren en waarbij de fysiologische reacties (hartslag, bloeddruk, ademhaling, enzovoorts) worden geregistreerd met behulp van een polygraaf. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van monsters van verschillende lichaamsstoffen voor hormoonbepalingen. Uit de analyses van bloed-, urine- of speekselmonsters kan men het niveau bepalen van hormonen die door vooral de bijnieren worden uitgescheiden: catecholaminen (adrenaline en noradrenaline) en corticosteroïden (vooral cortisol).
Wat zijn de voor- en nadelen van het fysiologisch meten van stress?
Het voordeel van fysiologische metingen is de relatieve betrouwbaarheid, objectiviteit en kwantificeerbaarheid van de gegevens, terwijl de nadelen de soms hoge kosten van de procedure en het veroorzaken van stress bij de onderzochte personen (bloedprikken) zijn. Ook kunnen factoren als sekse, lichaamsgewicht of voorafgaande activiteiten de resultaten beïnvloeden.
Bepaalde soorten stress kunnen ook gemeten worden via niet-fysiologische methoden. Hoe meet men de invloed van life events?
Life events of grote levensgebeurtenissen, zoals het overlijden van een dierbaar persoon, scheiding, werkloos worden, maar ook bijvoorbeeld zwangerschap, worden vaak gezien als gebeurtenissen die een grote invloed op het welbevinden van mensen kunnen uitoefenen, stressvol kunnen zijn en uiteindelijk de gezondheid kunnen beïnvloeden. Om de invloed van life events te meten, worden meestal speciaal daarvoor ontwikkelde vragenlijsten gebruikt, zoals de social readjustment rating scale (correlatie tussen iemands score en ziekte is maar 0.30 dus niet erg sterk).
Wat zijn de voor- en nadelen van het meten van stress door life events via een vragenlijst?
Aan de vragenlijsten die het eerste werden ontwikkeld, kleefden enkele nadelen: de items waren vaak vaag en er werd weinig rekening gehouden met individuele verschillen wat betreft de invloed van een meegemaakte stressor. Ondanks deze tekortkomingen zijn er toch nog correlaties van rond de 0,30 gevonden tussen de score op deze lijst en indicaties van ziekte. Deze correlaties wijzen erop dat het meemaken van grote (‘levens’)gebeurtenissen waarschijnlijk gevolgen heeft voor de gezondheid.
Onderzoek naar de psychometrische kwaliteiten van deze stressorschalen heeft echter gesuggereerd dat de lijsten niet altijd erg betrouwbaar zijn: de scores op de life events-schaal veranderden behoorlijk per maand, terwijl de gebeurtenissen over perioden langer dan één jaar gaan. Dit geeft ook weer aan dat het meten van stress erg lastig is.
Naast de grote levensgebeurtenissen kunnen er ook kleine dagelijkse problemen zijn die voor stress zorgen. Hoe kunnen die alledaagse problemen het beste gemeten worden?
Ook het meemaken van kleinere, alledaagse, maar ook vaker voorkomende problemen kunnen voor stress zorgen: de zogenaamde daily hassles (alledaagse problemen). Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn, van het in de file staan tot ruzie met de partner tot beledigende opmerkingen van de baas. Lazarus heeft met zijn medewerkers de eerste alledaagse-problemenlijst ontworpen, de Hassles Scale.
In Nederland is ook een dergelijke vragenlijst ontwikkeld, deels gebaseerd op het werk van Lazarus: de Alledaagse-problemenlijst (APL) (Vingerhoets & Van Tilburg, 1994). In de onderstaande box staan enkele voorbeelditems van de APL.
De volledige APL bestaat uit 114 items die allerlei alledaagse problemen weergeven die men in de afgelopen twee maanden heeft meegemaakt. Er bestaan twee subschalen:
persoonsafhankelijke problemen die over vervelende gebeurtenissen gaan, waar de persoon zelf invloed op zou kunnen hebben uitgeoefend (zoals ‘U had onenigheid met uw partner’)
persoonsonafhankelijke problemen die onaangename zaken voorstellen, waar men niet veel aan kan doen (bijvoorbeeld ‘U had te maken met verkeersproblemen’).
Van beide schalen en van de totale schaal zijn drie variabelen te berekenen: het aantal meegemaakte problemen, de gemiddelde ernst van de meegemaakte items en een globale totaalindex van meegemaakte problemen bestaande uit het product van het aantal problemen en de ernst ervan.
Op welke 3 manieren kan ‘stress’ benaderd worden?
Betrek hierbij stressor, strain en transactie.
- Stress als stimulus uit de omgeving.
Fysiek of psychologisch uitdagende situaties worden stressoren genoemd. - Stress als reactie en richt zich op menselijke reacties
Psychologische en fysiologische reactie op stressor wordt spanning (= strain) genoemd). - Stress als proces waar ook stressoren en spanningen toe behoren.
Het is een proces van voortdurende interacties en aanpassingen of transacties waarbij mens en omgeving elkaar beinvloeden.
Wat zijn de 4 elementen van de definitie van stress?
- Middelen: stress maakt een inschatting van iemands biopsychociale middelen voor het omgaan met moeilijke gebeurtenissen of omstandigheden.
- Eisen: de eisen van de situatie verwijzen naar de hoeveelheid middelen die een stressor lijkt te vereisen
- Discrepantie: een discrepantie doet zich voor als de eisen die een situatie stelt en de middelen die iemand heeft niet overeenkomen
- Transacties: In onze transacties met de omgeving beoordelen we eisen, middelen en discrepanties daartussen
Transacties hebben betrekking op cognitieve beoordeling. Een mentaal proces waarbij mensen 2 factoren beoordelen. Welke?
Wat is de primaire en wat de secundaire beoordeling?
- Of een eis hun fysiek of psychologisch welzijn in gevaar brengt. Primaire beoordeling.
- Welke middelen beschikbaar zijn om aan de eis te voldoen. Secundaire beoordeling.
Als we bij de primaire beoordeling een situatie als stressvol beoordelen, beoordelen we verder op welke 3 implicaties?
- Schade-verlies: hoeveelheid schade die al is ontstaan
- Dreiging: onze verwachting van toekomstige schade
- Uitdaging: de kans om groei of voordeel te bereiken door meer dan alleen routinematig middelen aan te speken om aan een eis te voldoen.
Wat is reactiviteit?
Fysiologische deel van de reactie op een stressor.
Wat zijn de fysiologische reacties per fase van het general adaptation syndrome?
- Alarmfase: komt overeen met fight-or-flight. Snelle activering door het sympatisch zenuwstelsen zet organen in werking, waaronder de bijnieren voor de afgifte van adrenaline en noradrenaline. Iets minder snel wordt ook de HPA as geactiveerd wat uiteindelijk leidt tot afgifte van cortisol in de bloedbaan, waardoor het lichaam verder gemobiliseerd wordt.
- Weerstandsfase: Als een sterke stressor voortduurt, komt de fysiologische reactie in de weerstandsfase. De initiele reactie van het sympatisch zenuwstel wordt minder uitgesproken. De activering van de HPA is nu belangrijker. Het lichaam probeert zich aan te passen aan de stressor. Hoewel de lichamelijke opwinding groter is dan normaal, vertoont de persoon in kwestie nog weinig tekenen van stress. Het vermogen om weerstand te bieden aan een nieuwe stressor is echter verminderd. Volgens Selye maakt dit ons kwetsbaarder voor gezondheidsproblemen, die hij aanpassingsziekten noemde. Het gaat dan bijv. om maagzweren, hoge bloeddruk, astma en ziekten door verminderde weerstand.
- Uitputtingsfase: langdurige fysiologische activering door ernstige, voortdurende of herhalende stress is belastend. Het verzwakt het immuunsysteem en put lichaamsreserves uit, zodat de weerstand nog maar beperkt is. Op dat moment begint de fase van uitputting. Duurt de stress dan nog voort, dan treden waarschijnlijk ziekte en schade aan interne organen op, of is zelf de dood et gevolg.
Wat is allostatische belasting?
De effecten van de lichamelijke aanpassingen aan stressoren stapelen zich op den duur op. Veroorzaakt slijtage aan het lichaam en vermindert het vermogen om aan te passen aan toekomstige stressoren.
Het fight-or-flight model past meer bij mannen. Welke vrouwelijke tegenhanger is er?
Tend-and-befriend
Wat zijn de drie hoofdcategorieën van bronnen van stress?
Noem bij elk tenminste 2 voorbeelden
- Binnen de persoon
- ziekte
- conflicterende keuzen - Binnen de familie
- Gezinsuitbreiding
- Huwelijksproblemen
- Ziekte, invaliditeit, overlijden - Binnen de gemeenschap of samenleving
- Werk
- Met pensioen gaan
- Discriminatie
Bron van stress binnen de persoon
Wat zijn 3 soorten conflicterende situaties?
- Aanpakken/aanpakken: 2 onverenigbare doelen
- Vermijden/vermijden: 2 onwenselijke situaties
- Aanpakken/vermijden: een doel of situatie heeft een aantrekkelijke en een onaantrekkelijke kant.
Hoe kan de fysiologische stress reactie gemeten worden? 5x
- Bloeddruk
- Hartslag
- Ademhalingsritme
- Galvanische huidreactie
- Hormoonspiegels in bloed, urine of speeksel: of corticosteroiden zoals cortisol meten, of catecholaminen, zoals adrenaline en noradrenaline
Hoe maken Selye en Frankenhauser en Lazarus onderscheid tussen stress die schadelijk en constructief is?
Selye: distress vs eustress
Frankenhauser: distress vs effort.
Lazarus: schade-verlies, dreiging en uitdaging
Een van de psychosociale factoren die een belangrijke invloed zou kunnen hebben op de relatie tussen stress en gezondheid, is sociale steun (social support). Welke vier soorten sociale steun kunnen worden onderscheiden?
emotionele steun (emotional support) en respect of waardering (esteem support): denk bijvoorbeeld aan een schouder om op uit te huilen, en respect en waardering uit de omgeving
concrete of instrumentele steun (tangible, instrumental support): bijvoorbeeld het krijgen van een lening in financieel moeilijke tijden
informationele steun: het krijgen van advies, aanwijzingen of feedback
netwerksteun (companion support): het gevoel bij een groep te horen door het doorbrengen van tijd met anderen.
Hoe hangt het krijgen van sociale steun samen met gezondheid?
Vaak is er een positief verband gevonden tussen sociale steun en gezondheid, ook in prospectief onderzoek (waarbij mensen een tijd gevolgd worden). Er zijn dus vrij sterke aanwijzingen dat sociale steun de gezondheid inderdaad positief beïnvloedt.
Op welke manier kan sociale steun de gezondheid beïnvloeden? 2x
Wat zegt het stresspreventiemodel?
Er zijn twee hypothesen over de manier waarop sociale steun de gezondheid positief zou beïnvloeden: de bufferhypothese (sociale steun beschermt tegen negatieve effecten van stress) en de directe-effectenhypothese (sociale steun heeft een direct positief effect op de gezondheid, onafhankelijk van het wel of niet meemaken van stress, bijv. doordat sociale steun sterke gevoelens van zelfvertrouwen en verbondenheid geeft). Beide hypothesen, die elkaar niet hoeven uit te sluiten, worden door onderzoeksresultaten bekrachtigd.
Zowel de bufferhypothese als de directe-effectenhypothese hebben betrekking op situaties waarin er al sprake is van een stressor. Het meer recente stresspreventiemodel geeft aan dat sociale steun ook kan helpen stress te voorkomen, doordat de sociale omgeving kan helpen de juiste keuzen te maken om zo de kans op blootstelling aan stressvolle gebeurtenissen en omstandigheden te verkleinen.
Een andere factor die de effecten van stress kan verzachten, is het gevoel van persoonlijke controle, oftewel het gevoel dat je iets aan de situatie kunt doen.
Op welke manieren kan persoonlijke controle de effecten van stress beïnvloeden? 4x
De effecten van stress beïnvloeden kan op verschillende manieren, ook wel controlestrategieën genoemd:
- gedragsmatige controle (behavioral control): bijvoorbeeld door daadwerkelijk fysieke actie te ondernemen die tot vermindering van stress zorgt
- cognitieve controle (cognitive control): bijvoorbeeld je gedachten op iets anders richten
- beslissingscontrole (decisional control): als je de mogelijkheid hebt om te kunnen kiezen tussen verschillende alternatieven
- informatiecontrole (informational control): door informatie te verzamelen over een potentieel stressvolle situatie kun je jezelf beter voorbereiden op die situatie (bijvoorbeeld jezelf inlezen in de cultuur van een ver land voordat je er op vakantie gaat).
NB Informatiecontrole komt terug bij het bestuderen van hoofdstuk 10 uit het tekstboek.
De keuze voor een bepaalde controlestrategie is niet alleen afhankelijk van de situatie waarin men zich bevindt, maar ook van de persoon: er zijn nu eenmaal individuele verschillen in het geloof in de mate waarin men invloed op de situatie kan uitoefenen.
De keuze voor een bepaalde controlestrategie is niet alleen afhankelijk van de situatie waarin men zich bevindt, maar ook van de persoon: er zijn nu eenmaal individuele verschillen in het geloof in de mate waarin men invloed op de situatie kan uitoefenen.
Wat is het verschil tussen interne en externe locus of control?
Waardoor wordt de mate van eigen-effectiviteit bepaald door Bandura?
Wanneer handelen mensen actief? 2x
Mensen met een interne locus of control geloven dat zij zelf meestal de grootste invloed hebben op wat hun overkomt. Mensen met een externe locus of control geloven daarentegen dat gebeurtenissen voornamelijk onder invloed staan van krachten buiten henzelf. Gerelateerd hieraan is het concept self-efficacy (eigen-effectiviteit): het geloof of vertrouwen in je eigen kunnen. Volgens Bandura (1986) wordt de mate van eigen-effectiviteit bepaald door eerdere ervaringen die mensen hebben gehad met dezelfde of vergelijkbare situaties. Mensen zullen actief handelen in een situatie als men denkt dat het eigen gedrag in die situatie tot het gewenste effect zal leiden (bijvoorbeeld het opheffen van een stressvolle situatie) en als men denkt dat men het gedrag ook daadwerkelijk kan uitvoeren