T2 - Grieken en Romeinen Flashcards

1
Q

architraaf

A

Draagbalk die rust op zuilen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aristrocratie

A

Bestuur door een groep edelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschaving

A

Ontwikkeling die een volk heeft bereikt op het gebied van kunst, techniek, wetenschap, normen en waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

burgerschap

A

Het hebben van politieke en maatschappelijke rechten als inwoner van een stad/gebied/land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cultus

A

Religieuze eredienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

democratie

A

Bestuursvorm waarin het volk de hoogste macht heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

diaspora

A

Verspreiding van een volk over vele landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

directe democratie

A

Burgers stemmen zelf over politieke voorstellen, bv in een volksvergadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

epos

A

Lang verhalend gedicht over helden en goden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hegemonie

A

Overheersende invloed van een staat over andere staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hellenisme

A

De verspreiding van Griekse cultuur in de gebieden die Alexander de Grote had veroverd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

imperium

A

Een groot rijk waarin meerdere volken door één volk worden bestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kapiteel

A

Versierde kroning van een zuil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klassiek

A

Van blijvende waarde. De cultuur van de Grieken en Romeinen noemen we klassieke cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

landbouwstedelijke samenleving / agrarisch-urbane samenleving

A

Een samenleving waarin veel mensen op het platteland wonen en van de landbouw leven, maar waarin ook steden bestaan als centra van bestuur, handel en nijverheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

martelaar

A

Iedereen die is gestorven voor zijn geloof.

17
Q

messias

A

Redder/Verlosser.

18
Q

monotheΓ―sme

A

Een godsdienst waarin één god wordt vereerd.

19
Q

patriciΓ«r

A

Lid van de stedelijke elite.

20
Q

polis (ev.) / poleis (mv.)

A

Grieks voor stadsstaat.

21
Q

retorica

A

De kunst van het spreken in het openbaar.

22
Q

romanisering

A

Het overnemen van elementen van de Romeinse cultuur door niet-Romeinse volken.

23
Q

senaat

A

Politiek overlegorgaan.

24
Q

timpaan

A

Driehoekige voorgevel van een klassieke tempel.

25
Q

tirannie

A

Bestuur door een alleenheerser.

26
Q

zuil

A

Stenen pilaar.