T1 VOC Flashcards
De kledingstukken
les vêtements (m)
de boxershort
le caleçon
de sokken
les chaussettes (f)
de onderbroek
le slip
het kostuum
le costume
de jeans
le jean
de short
le short
de rok
la jupe
de lange broek
le pantalon
het kleedje
la robe
het hemd
la chemise
de T-shirt
le T-shirt
de trui
le pull
de mantel
le manteau
de jas/ het vest
la veste
de sneakers
les baskets (f)
de laarzen
les bottes (f)
de schoenen
les chaussures (f)
de sandalen
les sandales (f)
de accessoires
les accessoires (m)
de muts
le bonnet
de oorbellen
les boucles d’oreille (f)
de pet
la casqeutte
de riem
la ceinture
de halsketting
le collier
de sjaal
l’écharpe (f)
de handschoenen
les gants (m)
de (zonen)bril
les lunettes (de soleil) (f)
wit
blanc/blanche
blauw
bleu(e)
bruin
brun
grijs
gris
geel
jaune
paars
mauve
zwart
noir(e)
oranje
orange
roze
rose
rood
rouge
groen
vert(e)
het artikel / product
l’article (m)
de mening
l’avis (m)
het model
le modèle
de kleur
la couleur
de kritiek / recensie
la critique
comfortabel
confortable
tof
chouette
licht
clair(e)
donker
foncé(e)
origineel
original(e)
sportief
sportif/sportive
(schoen)maat hebben
chausser du
passen
essayer
schoenmat hebben
faire la pointure
kledingmaat hebben
faire la taille
(kleding)maat hebben
faire du
functioneren / werken
fonctionner
leveren
livrer
betalen
payer
verkiezen
préférer
voorstellen
proposer
(iets) aanbevelen
recommander (quelque chose)
terugnemen
rependre
bovendien
en plus
helemaal niet
ne pas du tout
Hallo. Kan ik u helpen?
Bonjour. Je peux vous aider?
Zoekt u iets?
Vous cherchez quelque chose?
Welke maat heeft u?
Vous faites quelle taille?
Welke schoenmaat heeft u?
Vous faites quelle pointure?
Welke model verkiest u?
Vous préférez quelle modèle?
Dan heb ik deze twee modellen?
Alors, j’ai ces deux modèle?
Wilt u ze graag passen?
Vous voudriez les essayer?
De pashokjes zijn daar, aan de rechterkant.
Les cabines sont là, à droite.
Het is heel mooi.
C’est très beau.
De kleur staat u heel goed.
La couleur vous va très bien.
Het korte kleedje kost 31,99 euro.
La robe courte est à 31,99 euros.
Die strakke jeans kost 59 euro.
Ce jean étroit coûte 59 euros.
Daar, achter u.
Là, derrière vous.
Hoe gaat u betalen?
Vous payez comment?
Ziezo, dat is in orde. Hier is uw ticket.
Voilà, c’est fait. Voici votre ticket.
Ik zoek een blauw hemd.
Il me faut une chemise bleue.
Ik zoek een rood kleedje.
Je cherche une robe rouge.
Ik zoek een blauwe, strakke jeans.
Je cherche une jean bleu étroit.
Ik zoek witte sneakers.
Je cherche des baskets blanches.
Nee, bedankt. Dat is vriendelijk.
Non, Merci. C’est gentil.
Ik heb een S / M / L.
Je fais du S / M / L.
Ik heb een 38 / 40 / 42.
Je fais du 38 / 40 / 42.
Ik heb schoenmaat 37 / 39 / 41 / 44.
Je chausse du 37 / 39 / 41 / 44.
Ik verkies een sportief / klassiek model.
Je préfère un modèle sportif / classique.
Ja, graag. Waar zijn de pashokjes?
Oui, j’aimerais bien. Où sont les cabines?
Hoeveel kost het?
Quel est le prix.
Ik neem het / ze.
Je le / la / les prends.
Ik ga het / ze kopen.
Je vais l’ / les acheter.
Waar kan ik betalen? Waar zijn de kassa’s?
Je paie où? / Les caisses sont où?
Met de kaart. / Cash. / Cash.
Par carte. / En espèces. / Cash.
Bedankt. Prettige dag. / Tot ziens.
Merci. Bonne Journée. / Au revoir.
Is de winkel aan te bevelen?
Le magasin est à recommander?
Wat vind jij van dit product?
Que penses-tu de ce produit.
Ben je tevreden over dit product?
Tu es content(e) de ce produit?
Zonder twijfel! / Zeker en vast! / Absoluut!
Sans aucun doute! / Certainement! / Absolument!
De producten zijn goedkoop en van goede kwaliteit.
Les produits sont bon marché et de bonne qualité.
De promoties zijn interessant.
Les promotions sont intéressantes.
Ze hebben veel keuze / stock.
Ils ont beaucoup de choix / de stock.
De verkopers zijn vriendelijk.
Les vendeurs sont gentils.
De levering is altijd snel / gratis.
La livraison est toujours rapide / gratuite.
Helemaal niet! / Niet echt! / Absoluut niet!
Pas du tout! / Pas vraiment! / Absolument pas!
De producten zijn (vaak) van slechte kwaliteit.
Les produits sont (souvent) de mauvaise qualité.
Er is niet veel stock.
Il n’y a pas beaucoup de stock.
Het product stemt vaak niet overeen met de afbeelding op de site.
Souvent, le produit ne correspond pas à l’image sur le site.
Ik beveel deze rugzak aan.
Je recommande ce cas à dos.
Hij is heel elegant/ mooi /praktisch en niet te duur.
Il est très élégant/ joli/ pratique et pas trop cher.
Bovendien is hij licht en heel cool.
En plus, il est léger et très cool.
Het is een product van goede kwaliteit.
C’est un produit de bonne qualité.
Hij is beschadigd/ vuil.
Il est endommagé/ sale.
Het is een product van slechte kwaliteit.
C’est un produit de mauvaise qualité.
Het is te duur.
C’est trop cher.
Het is ouderwets/ Het is niet meer in de mode.
C’est démodé/ Ce n’est plus à la mode.
