Syndroom van Down Flashcards

1
Q

Met welke test wordt het syndroom vastgesteld?

A

Een NIPT Test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de uiterlijke kenmerken?

A
Een hoog voorhoofd
Scheve ogen
Een extra huidplooi aan de binnenkant van de ogen
Relatief kleine mond
Dikke tong
Kleine schedel
Kort achterhoofd
Armen en benen zijn kort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de lichamelijke kenmerken?

A
Opvang reflex ontbreekt
Slechthorend
Verhoogd risico op leukemie
Schildklier problemen 
Verlaagde weerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de oorzaak van het syndroom van Down?

A

Trisomie 21

96% is ontstaan tijdens celdeling, bij 1% is de oorzaak erfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Goed of Fout?

Deze mensen hebben een hogere sociale leeftijd dan cognitieve leeftijd.

A

Goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Goed of Fout?

De spraakontwikkeling loopt voor op taalbegrip.

A

Fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn aandachtspunten voor de VPK?

A

Overgang vloeibaar naar vast voedsel
Vaker bloed laten testen in relatie tot schildklierafwijkingen
Motiveren tot lichaamsbeweging
Mondverzorging in relatie tot verhoogd risico op infectie
Versneld verouderingsproces (rond 40-50 jaar)
o Slaapapneu
o Artrose
o Achteruitgang zintuigen
o Botontkalking
o Verhoogd risico op dementieel beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly