syllabus 5 Flashcards
1
Q
Jan met de pet
A
Otto Normalverbraucher
Lieschen Müller
Max Musterman
Erika Musterman
2
Q
bij voorbaat
A
im Voraus
3
Q
bij toeval
A
durch Zufall
4
Q
bij gebrek aan
A
aus Mangel an
mangels
5
Q
bij mijn weten
A
meineswissens
6
Q
tegen haar wil
A
wider ihren Willen
7
Q
maximaal
A
bis zu +Akk
8
Q
door de wol geverfd
A
in der Wolle geferbt
9
Q
door de week
A
während der Woche
im Laufe der Woche
die Woche über
10
Q
zeg het met een bloemetje
A
sag es mit einer Blume/mit Blumen
11
Q
voor het leven
A
durchs ganze Leben
12
Q
iets verbloemen
A
etwas durch die Blume sagen
13
Q
voor de hand liggen
A
?auf der Hand liegen
14
Q
voor geen geld ter wereld
A
?
15
Q
voor de eerste keer
A
zum ersten Mal?