Studietaak 6 - Experiment Flashcards

Experiment

1
Q

Wat is onderdeterminatie (недовизначеність)?

A

betekent dat onderzoeksresultaten niet voldoende zijn om te bepalen welke hypothese (de causale hypothese of een alternatieve verklaring) waar is, omdat er alternatieve verklaringen mogelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een alternatieve verklaring in onderzoek?

A

Verklaring voor onderzoeksresultaten die niet de beoogde causale hypothese ondersteunt, maar voortkomt uit andere factoren, zoals achtergrondvariabelen of andere theorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een spurieus ( фальшивий ) effect?

A

Schijnverband, waarbij een derde variabele zowel de interventie als het resultaat beïnvloedt, waardoor het lijkt alsof er een direct causaal verband is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe bepaal je of een achtergrondvariabele een alternatieve verklaring vormt?

A

als deze samenhangt met de interventie en zo mogelijk de onderzoeksresultaten beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een voorbeeld van onderdeterminatie in onderzoek?

A

Als studenten tijdens een experiment vaker berichten sturen na het ontvangen van slechte studieresultaten, kan dat komen door angst (causale hypothese) of doordat sociale contacten beperkt waren door coronamaatregelen (alternatieve verklaring).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een manier om onderdeterminatie te verminderen?

A

Een manier is replicatie: het onderzoek exact herhalen om te zien of dezelfde resultaten worden gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt in replicatie van onderzoek?

A

Het onderzoek op precies dezelfde manier wordt uitgevoerd om na te gaan of men vervolgens tot dezelfde onderzoeksuitkomsten komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt het aanpassen van een experiment in om alternatieve verklaringen te testen?

A

Dit betekent dat het onderzoek zo wordt gewijzigd dat een specifieke alternatieve verklaring kan worden getoetst en eventueel uitgesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke niet-empirische criteria kunnen helpen bij het kiezen tussen twee rivaliserende hypothesen, theorieën of verklaringen?

A

Eeenvoud (Ockham’s razor: de hypothese met de minste aannames is aantrekkelijker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Ockham’s razor?

A

Een principe dat stelt dat de eenvoudigste verklaring (met de minste aannames) de voorkeur heeft boven complexere verklaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan je tijdens onderzoek rekening houden met onderdeterminatie?

A
  • Vooronderzoek doen naar hulpaannames
  • Werken met risicovolle voorspellingen
  • Alternatieve verklaringen in vervolgonderzoek testen
  • Replicatiestudies uitvoeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een derde variabele in een experiment?

A

en derde variabele is een variabele die, als deze niet wordt gecontroleerd, kan leiden tot een onterechte bevestiging of ontkrachting van de causale hypothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent “false rejection” in een experiment?

A

False rejection betekent dat de causale hypothese onterecht wordt verworpen, terwijl deze in werkelijkheid waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent “false confirmation” in een experiment?

A

False confirmation betekent dat de causale hypothese onterecht wordt bevestigd, terwijl deze in werkelijkheid niet waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is een perfect gecontroleerd experiment in de praktijk onmogelijk?

A

Omdat er altijd ontelbare derde variabelen zijn, vaak zonder dat de onderzoeker ervan op de hoogte is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is directe controle van variabelen?

A

Alle derde variabelen constant worden gehouden tijdens de interventie, zodat alleen de onafhankelijke variabele varieert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef een voorbeeld van directe controle van variabelen.

A

In het dowsing-experiment werden factoren zoals het uiterlijk van de prullenbakken en de ondergrond constant gehouden, zodat deze geen invloed konden hebben op de resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom is directe controle van variabelen altijd onvolledig?

A

Omdat het onmogelijk is om alle mogelijke derde variabelen te kennen en constant te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is indirecte controle van variabelen?

A

Indirecte controle betekent dat de invloed van derde variabelen onafhankelijk wordt gemaakt van de interventie, bijvoorbeeld door random toewijzing van deelnemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe helpt randomisatie bij indirecte controle van variabelen?

A

Randomisatie zorgt ervoor dat derde variabelen (zoals opleidingsniveau) gelijk worden verdeeld over de experimentele en controleconditie, zodat ze geen invloed hebben op de resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het verschil tussen directe en indirecte controle van variabelen?

A
  • Directe controle: derde variabelen worden constant gehouden tijdens de interventie.
  • Indirecte controle: derde variabelen worden niet constant gehouden, maar via randomisatie wordt ervoor gezorgd dat ze niet systematisch samenhangen met de onafhankelijke variabele.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is ‘experimenter bias’?

A

xperimenter bias treedt op wanneer de verwachtingen van de onderzoeker de meting van het interventie-effect beïnvloeden, bijvoorbeeld doordat de onderzoeker gelooft in het effect van de behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn ‘demand characteristics’ in een experiment?

A

Zijn signalen in een experiment die bij deelnemers een bepaalde verwachting oproepen, waardoor ze zich gedragen zoals ze denken dat wenselijk is voor de uitkomst van het experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het placebo-effect?

A

is een verandering in de uitkomst puur door de verwachting dat men een behandeling krijgt, en niet door de werkelijke werking van de behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is een single-blind experiment?
betekent dat ofwel alleen de onderzoekers ofwel alleen de deelnemers blind worden gehouden voor de toewijzing aan de condities.
26
Wat is een dubbelblind (double-blind) experiment?
In een dubbelblind experiment worden zowel de deelnemers als de onderzoekers blind gehouden voor de toewijzing aan de condities om bias te voorkomen.
27
Waarom wordt een onderzoeker in een experiment vaak blind gehouden voor de conditie van de deelnemers?
Om experimenter bias te voorkomen, zodat de verwachtingen van de onderzoeker de resultaten niet beïnvloeden.
28
Waarom worden deelnemers soms blind gehouden voor de conditie waarin ze zitten?
om demand characteristics en het placebo-effect te minimaliseren, zodat hun verwachtingen de resultaten niet beïnvloeden
29
Waarom werd het dowsing-experiment als een dubbelblind experiment uitgevoerd?
Omdat het plaatsen van de potten met water en zand buiten het zicht en gehoor van zowel de onderzoeker als de deelnemers gebeurde, waardoor geen van beiden wist welke pot water bevatte.
30
Wat kan 'single-blind' in verschillende contexten betekenen?
1. Alleen de onderzoekers zijn blind voor de conditie, maar de deelnemers niet. 2. Alleen de deelnemers zijn blind voor de conditie, maar de onderzoekers niet.
31
Wat is de functie van een dubbelblind onderzoek?
Een dubbelblind onderzoek controleert zowel de verwachtingen van de onderzoeker als die van de deelnemer, waardoor zowel experimenter bias als demand characteristics worden verminderd.
32
Waarom mag deceptie in onderzoek tegenwoordig alleen in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt?
Omdat het ethisch beperkt is tot situaties waarin er een zwaarwegend wetenschappelijk belang is, er geen alternatieven zijn en het geen lichamelijk of psychisch leed veroorzaakt.
33
Kan het effect van medicatie op gedragsproblemen dubbelblind worden onderzocht?
Ja, door gebruik te maken van visueel identieke placebo’s en ervoor te zorgen dat onderzoekers die observaties uitvoeren geen informatie krijgen over mogelijke bijwerkingen.
34
Kan het effect van opvoedtraining op gedragsproblemen dubbelblind worden onderzocht?
Nee, omdat deelnemers weten of ze opvoedtraining krijgen. Wel kunnen de onderzoekers blind worden gehouden door een strikte scheiding tussen behandelaars en onderzoekers.
35
Wat betekent het vinden van ondersteuning voor een causale hypothese?
- Het biedt steun voor de hypothese, maar bewijst niet dat deze waar is. - Alternatieve verklaringen kunnen het onderzoeksresultaat ook verklaren.
36
Wat betekent het als onderzoeksbevindingen de hypothese tegenspreken?
- Dit betekent niet automatisch dat de hypothese onjuist is. - Er kunnen alternatieve verklaringen zijn voor het resultaat.
37
Wat is een experimentele opstelling?
de specifieke combinatie van kenmerken die een experiment vormgeven.
38
Welke aspecten vallen onder de experimentele opstelling?
- Fysieke aspecten (deelnemers, klassen, etc.). - Technologische aspecten (stimuli, apparatuur, software). - Situationele aspecten (locatie, tijdsperiode). - Temporele aspecten (duur van het experiment). - Sociale aspecten (wetenschappelijke visie, onderzoeksgroep).
39
Waarom is controle over achtergrondvariabelen belangrijk?
Dit bepaalt of achtergrondvariabelen de onderzoeksresultaten beïnvloeden.
40
Wat zijn achtergrondvariabelen?
zijn variabelen die niet de hoofdrol spelen in een onderzoek, maar wel invloed kunnen hebben op de resultaten. Als ze niet goed worden gecontroleerd, kunnen ze alternatieve verklaringen bieden voor een waargenomen effect. Voorbeelden zijn leeftijd, slaapkwaliteit of eerdere ervaringen van deelnemers.
41
Achtergrondvariabelen en derde variabelen hetzelfde zijn?
Niet precies, maar ze zijn wel gerelateerd. Derde variabelen zijn variabelen die zowel de onafhankelijke als de afhankelijke variabele beïnvloeden en zo een schijnverband kunnen veroorzaken. Ze vormen een bedreiging voor de interne validiteit van een onderzoek. Achtergrondvariabelen zijn bredere variabelen die in een onderzoek aanwezig kunnen zijn, maar niet per se een directe invloed hebben op het onderzochte verband. Sommige achtergrondvariabelen kunnen derde variabelen worden als ze een storende invloed hebben op het onderzoek. Kort gezegd: alle derde variabelen zijn achtergrondvariabelen, maar niet alle achtergrondvariabelen zijn derde variabelen.
42
Wat maakt een manipulatie geschikt?
- Valide (het juiste construct manipuleren). - Precies (geen onbedoelde constructen beïnvloeden). - Sterk genoeg (moet een meetbaar effect veroorzaken).
43
Waarom is pilotonderzoek belangrijk?
Om te testen of manipulaties en meetinstrumenten geschikt zijn voor de situatie en doelpopulatie.
44
Welke eisen gelden voor meetinstrumenten?
Moeten valide zijn voor de situatie en doelgroep.
45
Wat zijn hulpaannamen?
Aanname over meetinstrumenten en manipulaties die nodig zijn om de causale hypothese te testen.
46
Wat is het Duhem-Quine-probleem?
Het Duhem-Quine-probleem houdt in dat een hypothese nooit op zichzelf getest wordt, maar altijd samen met hulpaannamen. Als onderzoeksresultaten niet overeenkomen met de verwachting, kan dat betekenen dat de hypothese onjuist is, maar ook dat een van de hulpaannamen niet klopt. Dit maakt falsificatie ingewikkeld.
47
Welke alternatieve verklaringen kunnen een effect verklaren als de causale hypothese niet bevestigd wordt?
1. Manipulatie was niet valide (A1). 2. Manipulatie was niet precies (A2). 3. Manipulatie was niet sterk genoeg (A3). 4. Meting was niet valide (A4). 5. Achtergrondkenmerken beïnvloedden de resultaten (A5). 6. Steekproef was te klein (A6).
48
Wat is een beperking van pure observatie in wetenschappelijk onderzoek?
Sommige fenomenen kunnen niet direct worden geobserveerd, observaties kunnen elkaar tegenspreken, en onderzoekers willen vaak het onderliggende mechanisme begrijpen.
49
Waarom is een experiment soms nodig in plaats van observatie?
Een experiment kan helpen bij vragen waarbij observatie tekortschiet, bijvoorbeeld als het mechanisme achter een fenomeen onbekend is of als observaties elkaar tegenspreken.
50
Wat is hypothesetoetsing via experimenteel onderzoek?
Een methode waarbij voorspellingen uit een hypothese worden getoetst door middel van een experiment, zoals beschreven in een 'als-dan-daarom'-schema.
51
Wat is het voordeel van experimenteel onderzoek ten opzichte van correlationeel onderzoek?
Experimenteel onderzoek kan beter controle houden over andere variabelen, waardoor de kracht om een hypothese te bevestigen of te weerleggen groter is.
52
Wat is een dubbelblind experiment?
Een experiment waarbij zowel de deelnemers als de onderzoekers niet weten welke experimentele conditie wordt toegepast, om bias te voorkomen.
53
Wat is manipulatie in een experiment?
Het introduceren van specifieke veranderingen in een systeem om te onderzoeken welk effect deze veranderingen hebben.
54
Wat is de onafhankelijke variabele in een experiment?
De variabele die door de onderzoeker wordt gemanipuleerd om het effect ervan te bestuderen.
55
Wat is de afhankelijke variabele in een experiment?
De variabele die wordt gemeten om te zien of de manipulatie van de onafhankelijke variabele effect heeft.
56
Wat waren de onafhankelijke en afhankelijke variabele in het dowsing-experiment?
Onafhankelijke variabele: Aan- of afwezigheid van water. Afhankelijke variabele: Wichelroedevaardigheid (het kunnen detecteren van water met een wichelroede).
57
Waarom is een experiment beter dan een vragenlijstonderzoek om wichelroedevaardigheid te testen?
Een experiment controleert specifiek voor andere factoren, zoals visuele of auditieve aanwijzingen, terwijl een vragenlijst alleen subjectieve inschattingen meet.
58
Wat is een interventie in een experiment?
Een methode om de onafhankelijke variabele te manipuleren, zoals het veranderen van de aanwezigheid van water in het dowsing-experiment.
59
Is een interventie hetzelfde als een onafhankelijke variabele?
Nee, een interventie beïnvloedt de onafhankelijke variabele, maar is niet hetzelfde. Bijvoorbeeld, het plaatsen van water in een prullenbak is de interventie, terwijl de aanwezigheid van water de onafhankelijke variabele is.
60
Wat zijn derde variabelen?
Derde variabelen (extraneous variables) zijn variabelen die naast de onafhankelijke variabele invloed kunnen hebben op de afhankelijke variabele.
61
Wat is een confounding variabele?
Een confounding variabele beïnvloedt zowel de onafhankelijke als de afhankelijke variabele en kan daardoor een alternatieve verklaring vormen voor het verband tussen beide.
62
Is elke derde variabele een confounder?
Nee, een confounding variabele is een derde variabele die zowel de onafhankelijke als afhankelijke variabele beïnvloedt. Niet elke derde variabele heeft deze dubbele invloed.
63
Wat gebeurt er als een experiment niet dubbelblind wordt uitgevoerd?
Confounding variabelen, zoals omgevingskenmerken, kunnen invloed hebben op de resultaten en het verband tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele verstoren.
64
Hoe kunnen omgevingskenmerken een confounding variabele vormen in het wichelroede-experiment?
Lager gelegen gebieden kunnen zowel de aanwezigheid van water als de kans dat een wichelroedeloper daar water detecteert beïnvloeden, waardoor het verband tussen water en detectie verstoord raakt.
65
Wat is confounding?
Confounding treedt op wanneer een derde variabele zorgt voor een vertekend verband tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele.
66
Wat is het doel van een 'als-dan-daarom'-schema?
Het helpt bij het systematisch formuleren en toetsen van een causale hypothese door voorspellingen expliciet te maken.
67
Wat zijn de drie stappen van een 'als-dan-daarom'-schema?
1. Als: Formuleren van de hypothese. 2. Dan: Voorspelling maken op basis van de hypothese. 3. Daarom: Conclusie trekken op basis van het onderzoeksresultaat.
68
Wat is een gedurfde voorspelling?
Een risicovolle voorspelling die niet alleen de richting van het effect specificeert, maar ook de grootte.
69
Wat is een voorzichtige voorspelling?
Een conservatieve voorspelling die alleen de richting van het effect aangeeft, zonder specifieke effectgrootte.
70
Wat is een voorbeeld van een gedurfde voorspelling in het wichelroede-experiment?
Wichelroedelopers zullen in 100% van de gevallen correct de prullenbak met water aanwijzen.
71
Wat is een voorbeeld van een voorzichtige voorspelling in het wichelroede-experiment?
De kans dat wichelroedelopers de juiste prullenbak aanwijzen, is groter dan de kans op puur toeval (16,7%).
72
Waarom biedt een gedurfde voorspelling sterkere evidentie voor een hypothese dan een voorzichtige voorspelling?
Omdat er bij een gedurfde voorspelling minder alternatieve verklaringen mogelijk zijn als de voorspelling uitkomt.
73
Waarom moeten voorspellingen vooraf worden geformuleerd?
Om een zuivere toets van de hypothese mogelijk te maken en bias te voorkomen.
74
Wat zijn de drie kenmerken van een perfect gecontroleerd experiment?
1. Voorspellingen expliciteren. 2. Geschikte interventie uitvoeren. 3. Controleren van derde variabelen, bias en verwachtingen.
75
Wat is de onafhankelijke variabele in experiment 3 van Cheung et al. (2013)?
Nostalgie (manipulatie via muziekkeuze).
76
Wat is de afhankelijke variabele in experiment 3 van Cheung et al. (2013)?
Optimisme.
77
Noem drie kenmerken waaraan een interventie of manipulatie moet voldoen.
1. Valide – Moet het gewenste construct effectief manipuleren. 2. Chirurgisch – Moet alleen de beoogde variabele beïnvloeden. 3. Voldoende sterk – Moet een merkbaar effect hebben op de afhankelijke variabele.
78
Waarom is validiteit belangrijk bij een manipulatie?
Omdat het ervoor zorgt dat de interventie daadwerkelijk het beoogde construct verandert bij alle deelnemers
79
Wat betekent een ‘chirurgische’ interventie?
Dat alleen de beoogde variabele wordt gemanipuleerd en geen andere ongewenste factoren.
80
Welke problemen kunnen er zijn met de chirurgische precisie van de manipulatie in experiment 3?
- Zelfvertrouwen kan onbedoeld verhoogd zijn door de boodschap van het liedje Het Dorp. - Optimisme kan een direct effect zijn van de songtekst, in plaats van een gevolg van nostalgie.
81
Waarom is de sterkte van een manipulatie belangrijk?
Om te zorgen dat de verandering in de onafhankelijke variabele groot genoeg is om een meetbaar effect op de afhankelijke variabele te hebben.
82
Onderzoeksopzet & effectgrootte
De kracht van een manipulatie hangt af van hoe veel ruimte er is voor verbetering (bijv. in Aman et al. (2009) zorgde medicatie voor een ‘ceiling effect’, waardoor opvoedtraining minder impact had).
83
Ceiling effect
Wanneer een interventie al zo’n groot effect heeft dat er weinig ruimte overblijft voor verdere verbetering.
84
Fat-handed manipulatie
Weinig precieze manipulatie. Een interventie die meerdere variabelen beïnvloedt, waardoor het moeilijker is om causaliteit vast te stellen.
85
Fundamenteel onderzoek:
Gericht op het begrijpen van causale relaties (chirurgische manipulatie is cruciaal).
86
Toegepast onderzoek:
Gericht op het testen van een interventie als geheel (chirurgische manipulatie minder noodzakelijk, maar nuttig).