Studeerhulpen 5 Flashcards

1
Q

Welke typen aandacht zijn er?

A

bewustzijn, functies die aandachtsprocessen vervullen en het hersennetwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de conceptualisering en uitleg van bewustzijn.

A
  • Automatische aandacht: Een reeks mentale processen die niet of nauwelijks een beroep doen op mentale bronnen en zonder bewuste beslissing of intentie snel plaatsvinden
  • Gecontroleerde aandacht: Mentale processen die het resultaat zijn van bewuste keuze en een beroep doen op mentale bronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de conceptualisering en uitleg van functies die aandachtsprocessen vervullen.

A
  • Gefocuste aandacht: Het gecontroleerd en doelbewust uitfilteren van interfererende prikkels om een taak tot een goed einde te brengen
  • Verdeelde aandacht: Het verplaatsen van aandacht tussen twee taken
  • Volgehouden aandacht:
    Gedurende een lange tijd de aandacht richten op taakaspecten
  • Selectieve aandacht: Wanneer je zo gericht bent op een taak dat je andere stimuli niet meer opmerkt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de conceptualisering en uitleg van het hersennetwerk.

A
  • Alerting network: Het vermogen tot alertheid/hersenactivatie tijdens de verwerking van relevante prikkels
  • Executive network (AAS): Planning en doelgericht informatie verwerken in functie van een gekozen doelstelling
  • Orienting network (PAS): Prioriteren van specifieke sensorische input die belangrijk wordt geacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor welke stoornis kan problemen met centrale coherentie een verklaring zijn?

A

Autisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor welke stoornis kan problemen met perspectiefnemingsvaardigheden een verklaring zijn ?

A

Autisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voor welke stoornis kan een verminderde activatie toestand een verklaring zijn ?

A

ADHD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke bij taken horen bij welke verklarende factoren?

  • Aversie voor wacht situaties
  • Minder goed ontwikkelde fonologische vaardigheden
  • Verminderde cognitieve flexibiliteit
A
  • Aversie voor wacht situaties → Delay of gratification task
  • Minder goed ontwikkelde fonologische vaardigheden → Woorden laten nazeggen waarbij een klank moet worden vervangen door een andere klank
  • Verminderde cognitieve flexibiliteit → Wisconsin card sorting task
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke leeftijd bereiken kinderen het volwassen niveau van onderstaande vaardigheden?

  • Aandacht
    Impulscontrole
    Gefocuste en volgehouden aandacht
    Executieve controle
  • Executief functioneren:
    Werkgeheugen
    Cognitieve flexibiliteit
    Inhibitie
A
  • Aandacht
    Impulscontrole: vanaf de leeftijd van 8 jaar
    Gefocuste en volgehouden aandacht : rond de leeftijd van 11 tot 13 jaar
    Executieve controle: vanaf ten vroegste 12 jaar
  • Executief functioneren:
    Werkgeheugen: na de leeftijd van 15 jaar
    Cognitieve flexibiliteit: tussen 11 en 15 jaar
    Inhibitie: tussen 11 en 15
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de meetpretenties van de volgende neuropsychologische instrumenten.

15 woordentest
BADS-C-NL
Beery
BRIEF
D2
NEPSY-II-NL
TEA-ch
WCST
A
  • 15 woordentest: Auditief lange termijn geheugen
  • BADS-C-NL: Planning en organisatie
  • Beery: (Visuo)motoriek
  • BRIEF: Executieve functies op gedragsniveau
  • D2: Gefocuste/selectieve aandacht, concentratie
  • NEPSY-II-NL: Aandacht en executieve functies, taal, geheugen en leren, sensomotorische integratie, sociale cognitie en visueel-ruimtelijke informatieverwerking
  • TEA-ch: Selectieve aandacht, volgehouden aandacht, verdeelde aandacht, switchen van aandacht
  • WCST: Cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zet de instrumenten op volgorde waarbij het instrument met de hoogste ecologische validiteit bovenaan staat, en die met de laagste ecologische validiteit onderaan.

A
BRIEF
BADS-C
15 woordentest
D2
WCST
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de hiërarchische ordening van neuropsychologische functies (piramide)

A
  1. Executieve functies
  2. Geheugen
  3. Aandacht
  4. Waarneming
  5. Alertheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie centrale executieve functies?

A

Cognitieve flexibiliteit
Inhibitie
Werkgeheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar of niet: Adolescenten ontwikkelen eerst de affectief-motivationele EF en daarna pas de cognitieve EF

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar of niet: De gunstigste periode voor interveniëren om EF te verbeteren is de basisschoolleeftijd.

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar of niet: De verschillende executieve functies ontwikkelen zich op een verschillend tempo.

A

Ja

17
Q

Waar of niet: Een afwijkende score op een EF test kan ook veroorzaakt worden door een stoornis in basisprocessen zoals visuele perceptie en geheugen.

A

Ja

18
Q

Waar of niet: Executief functioneren en intelligentie zijn sterk aan elkaar gerelateerd.

A

Nee

19
Q

Waar of niet: Kinderen kunnen uitvallen op de ene executieve functie maar wel goed presteren op de andere, vandaar dat je niet in het algemeen kunt spreken van “problemen met executieve functies”.

A

Ja

20
Q
Wat is de focus van de volgende termen
fonologie
semantiek
morfologie
syntax
pragmatiek
metalinguistiek
A

Fonologie → Onderscheiden van spraakklanken
Semantiek → Woordenschat, betekenis van woorden kennen
Morfologie → Vervoegen van werkwoorden
Syntax → Zinsopbouw
Pragmatiek → Conventies rondom taalgebruik in communicatieve situaties
Metalinguïstiek→ Reflectie op taalgebruik

21
Q

Wat zijn niet-specifieke taal ontwikkelingsstoornissen?

A

Taalstoornissen die te verklaren zijn uit andere problemen, zoals mentale retardatie of afwijking van de spraakmotoriek

22
Q

Wat is een specifieke taal ontwikkelingsstoornis

A

Een taalstoornis wanneer er geen duidelijke oorzaak is

23
Q

Hebben kinderen met een TaalOntwikkelingsStoornis (TOS) vaak problemen op één taalgebied of meerdere taalgebieden?

A

Meerdere taalgebieden