Strafrecht Flashcards

0
Q

Waarom moet men straffen? Wat maakt straf een verantwoordelijke reactie op criminaliteit?

A

Grondslag

  • bezweren van maatschappelijke onrust;
  • kanaliseren van collectieve verontwaardiging;
  • herstel van maatschappelijk vertrouwen;
  • vergelding: straf als uiting van morele verontwaardiging

Doel

  • preventie (afschrikkend effect);
  • bescherming v.d. maatschappij;
  • rehabilitatie en reïntegratie van de dader in de maatschappij;
  • herstel van zowel slachtoffer als dader;
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is de functie v.d. Maatschappelijk Werker m.b.t. tot het strafrecht?

A

Onontbeerlijk is dat een MW op de hoogte is van de momenten in een strafproces waarbij een justitiecliënt op hem beroep kan of moet doen, vandaag of in de toekomst, zij het als dader, als slachtoffer of als derde betrokkene bij een misdrijf.

Minstens zo belangrijk is dat men reflecteert over wat goed en minder goed functioneert in onze strafrechtbedeling: het gevangeniswezen, de internering, het zoeken naar mogelijkheden van alternatief (of creatief) straffen, het al of niet kiezen voor hulpverlening of begeleiding van dader of slachtoffer.

  • > kritische functie
  • > vertaalfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is strafrecht?

A

Strafrecht is het geheel van normen die de bestraffingspraktijk van de overheid regelt en begrensd.

Bestraffingspraktijk voor gepleegd onrecht of het recht dat iemand geschonden heeft.

De overheid heeft het recht, het mandaat, de bevoegdheid, het legitiem gezag.

Rechtskarakter: de bestraffingspraktijk heeft een wettelijke basis, vind zijn grondslag in wetskrachtige normen, rechtsnormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het rechtskarakter van het strafrecht?

A

De bestraffingspraktijk heeft een wettelijke basis, vind zijn grondslag in wetten en rechtsbeginselen.

Strafrecht heeft een sterke band met de mensenrechten, deze beïnvloeden het strafrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de maatschappelijke functies van het strafrecht?

A

= Janushoofd

1) Beschermende functie: de regels van het strafrecht zijn erop gericht om het individu te beschermen tegen willekeur van de overheid.

Zeer belangrijk omdat de bestraffingspraktijk van de overheid zeer ingrijpend is op een mensenleven.

vb. Beperking v.d. vrijheid -> gevangenisstraf, …

Het strafrecht poogt maximale bescherming te garanderen van de individuele rechten.

2) Handhavingsfunctie: strafrecht formuleert regels en procedures die de orde handhaafd en de naleving van regels en normen verzekert.

Het afdwingen van rechtsregels door middel van straffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een paradigmaverschuiving van strafrecht naar herstelrecht. Bespreek.

A

Strafrecht staat meer en meer ter discussie vanuit wetenschap, met het oog op mensenrechten.

Men stelt zich meer en meer de vraag of er niet gezocht moet worden naar een meer herstelrechtelijke benadering: herstel van de schade die werd aangericht aan het slachtoffer, alsook, zo het nodig is, herstel van de schade die werd aangericht aan de samenleving, bvb. door het leveren van een prestatie ten bate van de samenleving.

Heeft het strafrecht hoe dan ook wel invloed op misdadig gedrag?

Strafrecht ziet criminaliteit als een inbreuk op een strafrechtelijke norm, overwicht van de staat, sterk op vergelding gericht (passieve verantwoordelijkheid) vooral op het verleden gericht: bestraffen van wat er vroeger gebeurt is.

Herstelrecht ziet criminaliteit als een ontwrichting van menselijke relaties, veel meer actoren, overwicht van de conflictpartijen, participatie van alle actoren, toekomstgericht: wie kan in de toekomst verantwoordelijkheid opnemen voor herstel v.d. schade?
(actieve verantwoordelijkheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn rechtsbeginselen? Bespreek ze.

A

Algemene principes die het fundament zijn voor het rechtssysteem.

Rechtvaardigheidsprincipes die het strafrecht zinvol maken.

  1. Legaliteitsbeginsel
  2. Schuldbeginsel
  3. Subsidiariteitsbeginsel
  4. Proportionaliteitsbeginsel
  5. Herstelbeginsel
  6. Procedureel beginsel
  7. Participatiebeginsel

1) Legaliteitsbeginsel

“Nullum crimen, nulla poena, sine lege.”

“Geen misdrijf zonder wet, geen straf zonder wet.”

Houdt in dat een gedraging alleen strafbaar kan zijn als er op het moment van plegen een wet bestond die de gedraging strafbaar stelde.

Geen vervolging mogelijk (en dus geen straf) voor feiten die niet op voorhand beschreven stonden in de wet. => voorafgaandelijke strafbaarstelling.

De wet verschaft duidelijkheid en precisie over de grens tussen wat strafbaar is en wat niet.

2) Schuldbeginsel

“Nullum crimen sine culpa”

“Geen misdrijf, geen straf zonder schuld”

Het misdrijf moet individueel verwijtbaar zijn, individueel verantwoordelijk zijn.

Consequenties -> wanneer de dader geen individuele schuld treft, kan men dus ook niet spreken over misdrijf/straf.

Schulduitsluitingsgronden:

  • wilsvrijheid
  • verwijtbaarheid
  • toerekenbaarheid

3) Subsidiariteitsbeginsel

Het principe houdt in dat er voorkeur moet gegeven worden aan de minst ingrijpende maatregel.

Sturende en begrenzende functie -> strafrechter, strafwetgever om willekeur te voorkomen.

Taak rechter: evenwicht zoeken tussen belangen van het slachtoffer (respect voor geleden leed) en dader (enkel straf in verhouding tot de daad).

Gevolg => Straf als ultieme remedie, ‘last resort’.

Indien noodzakelijk in een democratische samenleving.

Waarom?

Straf voegt leed toe en is een indringende beperking van de grondrechten.

Verschillende gradaties:

  • geldboete
  • werkstraf
  • gevangenisstraf

4) Proportionaliteitsbeginsel

De zwaarte van de straf moet in overeenstemming zijn met de zwaarte van het misdrijf.

Proportioneel / evenredig -> retributieve rechtvaardigheid (vergelding)

  • > vastgelegd via strafminima en strafmaxima in strafwetboek.
    5) Herstelbeginsel

Bestraffen gericht op:

  • herstel v.d. schade aan het slachtoffer
  • herstel v.d. schade aan de samenleving
  • zelfherstel (zowel slachtoffer als dader)

6) Procedureel beginsel

= beginsel van een eerlijk proces

  • > recht op verdediging en bijstand ‘Equal arms’
  • > vermoeden van onschuld ‘De verdachte is onschuldig tot het tegendeel bewezen is.’
  • > onpartijdige, onafhankelijke rechter
  • > redelijk termijn ‘Justice delayed is justice denied’
  • > transparantie:
  • van regels en procedures
  • openbaarheid proces
  • motivering v.d. rechter

7) Participatiebeginsel

=> medezeggenschap, inspraak van alle partijen in het proces en de strafmaat

Bezig aan een opmars o.l.v. herstelrechtelijke gedachtengoed, bottom up, voor groot deel te danken aan het MW.

Opmerking

Subsidiariteitsbeginsel, participatiebeginsel en herstelbeginsel hangen erg nauw samen en zijn gericht op herstel, alternatieve strafrecht, mede door druk van MW en de Dutroux affaire (erkenning van slachtoffers).

Proportionaliteitsbeginsel en schuldbeginsel horen eerder bij het klassieke, vergeldende strafrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie soorten misdrijven zijn er en wie is bevoegd?

A
  1. Overtredingen:

Op een overtreding staat een politiestraf uitgesproken door een politierechtbank.

Het zijn misdrijven die kunnen bestraft worden met een gevangenisstraf van 1 tot 7 dagen, een werkstraf en/of een geldboete van 1 tot 25 EUR en/of een bijzondere verbeurdverklaring.

  1. Wanbedrijven:

Op een wanbedrijf staat een correctionele straf, uitgesproken door een correctionele rechtbank.

Dit zijn misdrijven die kunnen bestraft worden met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar, een werkstraf en/of een geldboete van 26 EUR en meer, ontzetting van bepaalde politieke en burgerlijke rechten en/of een bijzondere verbeurdverklaring.

  1. Misdaden:

Op een misdaad staat een criminele straf uitgesproken door een Hof van assisen.

Dit zijn misdrijven die kunnen bestraft worden met opsluiting of hechtenis van 5 jaar tot 30 jaar of levenslang, ontzetting van bepaalde politieke of burgerlijke rechten en/of een bijzondere verbeurdverklaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de kwalificatie van het misdrijf

A

De gepleegde feiten dienen door het Openbaar Ministerie gekwalificeerd te worden. Het O.M.:

  • kan zelfstandig vervolgen op eigen initiatief los v.d. klacht
    (uitz. klachtmisdrijven)
  • feiten kwalificeren onder een wettelijke strafbaarstelling -> discretionaire vrijheid van het O.M.
  • correctionaliseren of contraventionaliseren
    (feiten niet zwaar genoeg voor C.R., worden voor een lagere rechtbank gebracht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de bestanddelen waaraan moet voldaan zijn om van een misdrijf te kunnen spreken.

A

Om van een misdrijf te kunnen spreken moet aan volgende bestanddelen voldaan zijn:

  1. Materieel element
  2. Zedelijk element
  3. Wederrechtelijkheid
  4. Toerekenbaarheid
  5. Strafwaardigheid
  6. Er moet een materieel bestanddeel zijn, nl. een uitwendige waarneembare menselijke gedraging, die oorzaak is van het wederrechtelijke gevolg;
  7. Er moet een zedelijk bestanddeel zijn, met name dat de dader het misdrijf moet hebben gewild. De dader moet schuld hebben aan het misdrijf. Een bepaalde ingesteldheid, intentie moet aanwezig zijn.

Onderscheid tussen:

  • bijzondere opzet: ingesteldheid met het oogmerk om te vernederen;
  • algemene opzet: willens en wetens de strafwet overtreden;
  • nalatigheid: niet opzettelijk, maar wel nalatig.

Door bepaalde ontoerekenbaarheidsgronden kan het zedelijk element van de dader vervallen.

  1. De gedraging moet ook wederrechtelijk zijn, dus in strijd met het recht;

Rechtvaardigingsgronden: bepaalde handelingen die op het eerste gezicht aan de voorwaarden voldoen, kunnen toch een wettelijk kader hebben waardoor de gedragingen niet strafbaar zijn en de wederrechtelijkheid dus vervalt.

  1. Toerekenbaarheid

Het misdrijf moet verwijtbaar zijn aan de persoon. Het misdrijf moet aan hem kunnen worden toegerekend;

Schulduitsluitingsgronden, bvb. dwang, nemen de toerekenbaarheid van het gedrag weg;

  1. Het misdrijf moet ook strafwaardig zijn, de wetgever moet het misdrijf strafbaar willen stellen.

Als één van de bestanddelen niet aanwezig is, dan is er ook geen misdrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek de rechtvaardigingsgronden.

A

De rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid van het gedrag weg.

  1. Wettelijk voorschrift of bevel van de overheid;
  2. Wettelijke zelfverdediging;
  3. Noodtoestand;
  4. Toestemming v.h. slachtoffer
  5. Wettelijk voorschrift of bevel van de overheid

“Er is geen misdrijf wanneer het feit door de wet voorgeschreven en door de overheid bevolen wordt.”

Het bevel v.d. overheid beperkt zich tot de ondergeschikte uitvoerders die een bevel krijgen v.d. overheid.

bvb. binnen de ordehandhaving handelt de individuele politieman in opdracht van zijn oversten.

Een onrechtmatig bevel daarentegen zou normaal gezien kunnen en moeten worden geweigerd.

bvb. wel veroordeling van het Europees Hof voor bewakers van de voormalige DDR omdat ze vluchters op bevel van hun oversten neerschoten.
2. Wettelijke zelfverdediging

“Er is noch misdaad, noch wanbedrijf, wanneer de doodslag, de verwondingen en de slagen geboden zijn door de ogenblikkelijke noodzaak van de wettige zelfverdediging van zichzelf of van een ander.”

Het gaat om de verdediging van een persoon tegen een wederrechtelijke aanranding.

De verdediging moet onmiddellijk en noodzakelijk zijn en in verhouding staan tot de aanval.

  1. Noodtoestand

“Nood breekt wet.”

Dit begrip is ontwikkeld in de rechtspraak.

Het gaat om een toestand, die zich voordoet bij rampen, waar ieder redt wat er te redden valt.

Het gaat om een werkelijke nood, waarbij het beschermende belang een grotere waarde heeft dan het opgeofferde belang, terwijl het opofferen van het ene noodzakelijk is voor het beschermen van het andere.

vb. schending van het beroepsgeheim bij het melden van vrij zware feiten, zoals kindermishandeling of incest.

Beschermend belang: bescherming van het leven van een kind > opgeofferd belang: privacy v.d. client.

  1. Toestemming van het slachtoffer

Wordt regelmatig naar voren geschoven als rechtvaardigingsgrond. Strikt theoretisch is dit onmogelijk. De burger kan immers niet vrij beschikken over zijn eigen fysieke integriteit.

vb. veroordeling Mechelse SM-rechter toch veroordeeld ondanks toestemming van zijn echtgenote.

Euthanasie is wettelijk slechts onder zeer strenge voorwaarden toelaatbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de ontoerekenbaarheidsgronden.

A

De ontoerekenbaarheidsgronden zijn:

  1. Krankzinnigheid
  2. Overmacht
  3. Dwaling
  4. Minderjarigheid
  5. Krankzinnigheid

“Er is geen misdrijf, wanneer de beschuldigde op het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was…”

De wil om het misdrijf te plegen is afwezig, er is dus geen misdrijf en er kan dus ook niet gestraft worden.

Er wordt evenwel een maatregel genomen, dit ter beveiliging van de samenleving. Het betreft de internering.

  1. Overmacht

“… wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan.”

Overmacht als ontoerekeninbaarheidsgrond is zeer moeilijk in te roepen.

Het gaat om een dwang, die vreemd is aan de persoon van de dader, die van buitenaf op hem inwerkt, op het ogenblik dat het misdrijf gepleegd wordt.

Voorwaarden zijn:

  • de dwang moet onweerstaanbaar zijn: de wilsvrijheid moet volledig zijn uitgeschakeld;
  • de dwang moet bestaan op het ogenblik van het misdrijf;
  • de dwang moet vreemd zijn aan de wil van de dader: in principe moet men zich kunnen beheersen, dus passies zijn uitgesloten. Ook dronkenschap of intoxicatie zou een uitschakeling van het bewustzijn tot gevolg kunnen hebben, maar ook hier zal zelden worden bewezen dat deze volledig buiten de wil van de dader is tot stand gekomen.
    3. Dwaling

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de rechtsdwaling en de feitelijke dwaling.

De feitelijke dwaling bestaat in de onwetendheid omtrent een essentieel element van het misdrijf.

vb. een jachtongeval waar een medejager wordt geraakt i.p.v. het dier dat men probeerde te schieten.

De rechtsdwaling zou in principe onmogelijk moeten zijn omdat elke Belg wordt verondersteld de wet te kennen. Maar, indien een redelijk en voorzichtig mens, in die zeer specifieke situatie, ook zou gedwaald hebben, dan is rechtsdwaling mogelijk.

  1. Minderjarigheid

Strafrechtelijke meerderjarigheid is bepaald op 18 jaar.

Jongeren onder de 18 jaar kunnen geen misdrijf plegen, wel een als misdrijf omschreven feit (MOF).

De jongeren worden dus niet gestraft, er wordt wel een beschermingsmaatregel opgelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de strafbare poging.

A

Uitbreiding van de strafbaarheid naar poging.

De strafbare poging

“Wanneer het voornemen om een misdaad of een wanbedrijf te plegen, zich heeft geopenbaard door uitwendige daden, die het begin van uitvoering van de misdaad of van het wanbedrijf uitmaken en alleen ten gevolge van omstandigheden, van de wil van de dader onafhankelijk, zijn gestaakt, of hun uitwerking hebben gemist”.

Bij overtredingen is de poging niet strafbaar.

Voor wanbedrijven geeft de wet de eventuele strafbaarheid en straf uitdrukkelijk aan.

Een poging tot misdaad wordt gestraft met de straf die de graad heeft die onmiddellijk onder die van het voltooide misdrijf ligt.

Voor de beoordeling is dus zowel de intentie als de uitkomst van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de strafbare deelneming.

A

De strafbare deelneming

Een misdrijf brengt vaak verschillende daders samen, men kan ofwel als mededader ofwel als medeplichtige aanzien worden.

Mededader is hij, die rechtstreeks aan het misdrijf heeft meegewerkt, noodzakelijke hulp heeft verleend, of rechtstreeks tot het misdrijf heeft aangezet.

vb. opdrachtgever huurmoord, chauffeur vluchtwagen bij overval.

Zelfde straf als dader.

Medeplichtige is hij die geen noodzakelijke hulp heeft geboden, onderrichtingen heeft gegeven, wapens, werktuigen of andere middelen heeft verschaft. Ook hij die onderdak heeft verleent aan zij die gezocht zijn, voor zover hij van het misdrijf op de hoogte was.

De straf voor medeplichtigheid aan een misdaad ligt een graad lager dan de straf voor de dader.

Medeplichtigheid aan een wanbedrijf levert 2/3 van de straf van de dader op.

Niet van toepassing op overtredingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de indeling van de straffen.

A

Er is een dubbel onderscheid in de wettelijke opdeling van de misdrijven:

Enerzijds is er een opdeling van de straffen volgens de graad van misdrijf:

  • politiestraffen -> overtreding
  • correctionele straffen -> wanbedrijf
  • criminele straffen -> misdaad

Anderzijds is er een opdeling in hoofd- en bijkomende straffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek de hoofdstraffen.

A
  1. Criminele straffen
  • > voor misdrijven
  • > men spreekt van opsluiting of hechtenis (voor politieke misdrijven)
  • > dwangarbeid en doodstraf zijn geschrapt uit het Strafwetboek
  • > geen werkstraf mogelijk

Gradaties van bestraffing:

  • levenslange opsluiting;
  • opsluiting van 20 tot 30 jaar;
  • opsluiting van 15 tot 20 jaar;
  • opsluiting van 10 tot 15 jaar;
  • opsluiting van 5 tot 10 jaar.
  1. Correctionele straffen

-> voor wanbedrijven
-> gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar
(uitzonderlijk 10 jaar na correctionalisering)
-> werkstraf
-> geldboete vanaf 26 EUR

  1. Politiestraffen
  • > voor overtredingen
  • > gevangenisstraf van 1 tot 7 dagen
  • > werkstraf
  • > geldboete van 1 tot 25 EUR
17
Q

Bespreek het verschil tussen opsluiting en hechtenis.

A

Opsluiting is de algemene benaming voor de criminele vrijheidsstraf.

Wanneer er sprake is van politieke misdrijven spreekt men van hechtenis.

De doodstraf en dwangarbeid zijn geschrapt uit het Belgisch Strafwetboek.

De gradaties van bestraffing zijn dezelfde voor de hechtenis als voor de opsluiting.

18
Q

Bespreek de begrippen ‘correctionalisering’ en ‘contraventionalisering’.

A

Een misdrijf kan van categorie veranderen, men spreekt van:

  • correctionalisering: wanneer een misdaad een wanbedrijf wordt;
  • contraventionalisering: wanneer een wanbedrijf een overtreding wordt.

Het onderscheid is van belang voor de procedureregels die gevolgd moeten worden en voor de regels van het materieel strafrecht.

19
Q

Bespreek de wettelijke bepalingen met betrekking tot de werkstraf.

A
  • De werkstraf werd bij wet in 2002 ingevoerd als autonome straf in correctionele zaken en politiezaken.
  • Mag worden uitgesproken (als hoofdstraf) als de beklaagde instemming heeft gegeven.
  • De rechter voorziet in een gevangenisstraf of in een geldboete die van toepassing kan worden ingeval de werkstraf niet wordt uitgevoerd.
  • Voor een aantal welomschreven feiten mag de werkstraf niet worden uitgesproken. o.m. doodslag, gijzeling, verkrachting en een aantal misdrijven die gepleegd zijn op of met behulp van minderjarigen, zoals prostitutie en (kinder)porno.
  • De duur van een werkstraf bedraagt minstens 20 uur en maximaal 45 uur voor een politiestraf en meer dan 45 uur en maximaal 300 uur voor een correctionele straf. De rechter bepaald de duur en kan aanwijzingen geven voor de concrete invulling ervan.
  • De werkstraf moet worden uitgevoerd binnen twaalf maanden na de dag waarop de rechterlijke beslissing van kracht is gegaan. De probatiecommissie kan die termijn ambtshalve of op verzoek van de veroordeelde verlengen.
  • De uitvoering kan alleen bij openbare diensten, vzw’s of stichtingen met sociaal, cultureel of wetenschappelijk oogmerk. Geen activiteiten die doorgaans door betaalde werknemers worden uitgevoerd.
  • De controle van de uitvoering en modaliteiten van de werkstraf gebeurt door justitieassistenten.
  • De rechter kan de werkstraf slechts uitspreken als de beklaagde op de terechtzitting aanwezig of vertegenwoordigd is en nadat hij zijn instemming heeft gegeven.
  • De rechter die weigert een werkstraf uit te spreken, moet dit ook kunnen motiveren.
  • Het onderscheid tussen dwangarbeid, welk een schending van de mensenrechten inhoudt en de werkstraf is de toestemming van de beklaagde. (Toestemming = participatiebeginsel)
20
Q

Bespreek de wettelijke bepalingen met betrekking tot de geldboete.

A
  • De geldboete kan zowel hoofdstraf als bijkomende straf zijn. Zij is bijkomend wanneer zij wordt uitgesproken samen met een gevangensstraf.
  • Het gebruik van het systeem van opdeciemen maakt het mogelijk om het bedrag aan te passen zonder telkens de wet te moeten aanpassen.
  • De rechter houdt bij het uitspreken van de geldboete rekening met de door de beklaagde aangevoerde elementen over zijn sociale toestand.
  • Bij een geldboete wordt een vervangende gevangenisstraf uitgesproken als dwangmiddel.
  • Betaling van de boete gebeurt aan de ontvanger van registratie en domeinen.
21
Q

Bespreek de bijkomende straffen.

A

Dit zijn straffen die samen met de hoofdstraf kunnen worden opgelegd.

  1. De bijzondere verbeurdverklaring

Bijzondere goederen, die het voorwerp van het misdrijf uitmaken en die gediend hebben of bestemd waren voor het plegen van het misdrijf worden definitief eigendom van de Staat.

vb. vuurwapens

De verbeurdverklaring kan ook worden toegepast op de vermogensvoordelen die uit het misdrijf zijn verkregen.

vb. beslag leggen op bankrekening
2. De ontzetting uit bepaalde burgerlijke en politieke rechten

Veroordeelden voor welbepaalde misdrijven worden uit een aantal rechten ontzet, zoals:

  • bekleding van openbare ambten
    vb. Mechelse SM rechter
  • dragen van eretekens en wapens
  • optreden als jurylid, getuige of voogd
  • het recht om verkozen te worden

De ontzetting geldt alleen voor de toekomst en ze begint slechts te lopen na het uitvoeren van de hoofdstraf.

Toegevoegd aan de antiracismewetgeving. De achterliggende intentie was het Vlaams Belang vleugellam maken.

  1. Afzetting

Dit is een bijkomende criminele straf waarbij de veroordeelde titels, graden, ambten en benoemingen verliest.

De afzetting geldt alleen voor het verleden, na afzetting kan de veroordeelde opnieuw zijn titels, enz. verwerven.

  1. Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank

Wordt uitgesproken met het oog op bescherming van de maatschappij tegen personen die bepaalde ernstige feiten plegen tegen de integriteit van personen.

Gaat pas in na het verstrijken van de effectieve gevangenisstraf of opsluiting.

Minimum 5 jaar, maximum 15 jaar.

  1. Publicatie van vonnis of arrest

Dit kan het karakter hebben van een straf, maar ook als schadevergoeding worden aangezien.

bvb. na lasterlijke aantijgingen in de pers.
6. Verval van het recht tot sturen

Het verval kan tijdelijk of definitief zijn en slaat op alle of slechts op bepaalde categorieën van voertuigen.

  1. Beroepsverbod

Uitzonderlijk verbod om een bepaald beroep uit te oefenen.

bvb. het uitbaten van een café of fiscaal raadgever zijn.

Bij wijze van bijkomende straf kan ook een bepaald bedrijf worden gesloten.

bvb. het sluiten van café of dancing.

Het kan ook verboden worden om nog met minderjarigen te werken.

bvb. onderwijs.

22
Q

Welke andere burgerlijke gevolgen, naast de hoofd- en bijkomende straffen, kan een strafrechterlijk vonnis hebben?

A
  1. Schadevergoeding

Wanneer er ook schade werd veroorzaakt kan de benadeelde zich burgerlijke partij stellen en schadevergoeding vorderen bij de strafrechtbank.

  1. Gerechtskosten

De gerechtskosten omvatten o.m. dagvaardingskosten, kosten voor het oproepen van getuigen, specifieke onderzoeksverrichtingen, … .

De ontvanger van registratie en domeinen is belast met de inning van deze kosten.

De kosten van de advocaat zijn geen gerechtskosten! De advocaat dient in principe steeds door de partijen zelf te worden betaald. Wel kan de veroordeelde partij gehouden zijn tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding aan de burgerlijke partij die zich door een advocaat liet bijstaan.

23
Q

Bespreek de bijzondere criteria van straftoemeting.

A

Wanneer de rechter een straf uitspreekt, is hij gebonden aan de wettelijke bepalingen. (legaliteitsbeginsel)

Bij de beschrijving van het misdrijf wordt in de regel steeds een minimum- en een maximumstraf bepaald. Daartussen bestaat nog een vrij grote bewegingsvrijheid voor de rechter.

Daarnaast bestaan er nog heel wat regels die kunnen, of soms moeten worden toegepast, waardoor de strafrechter over een relatief grote bewegingsruimte beschikt om zijn straf te bepalen.

bvb. de mogelijkheid om gebruikt te maken van verzachtende omstandigheden.

Het kan gaan om:

  1. Verzachtende omstandigheden
  2. Verschoningsgronden (strafverminderende of strafuitsluitende verschoningsgronden)
  3. Verzwarende omstandigheden
  4. Wettelijke herhaling
24
Q

Bespreek de verzachtende omstandigheden.

A

Wat verzachtende omstandigheden zijn, wordt niet in de wet aangegeven. Dit is een feitenkwestie die vrij door de rechter moet worden beoordeeld.

Het kan gaan om:

  • persoonlijke redenen;
  • de omstandigheden waarin het misdrijf is gepleegd;
  • de geringe waarde van het misdrijf;
  • het zeer goede verleden van de dader;
  • gebrek aan ontplooingsmogelijkheden van de dader;

Wanneer de verzachtende omstandigheden in rekening worden gebracht, daalt de straf onder het wettelijk minimum.

De graad van verzachting wordt bepaald door art.80 van het strafwetboek.

Verzachtende omstandigheden kunnen reeds in aanmerking genomen worden bij de kwalificatie van het misdrijf.

25
Q

Bespreek de verschoningsgronden.

A

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen strafverminderende- en strafuitsluitende verschoningsgronden.

  1. Strafverminderende verschoningsgronden

“Geen misdaad of wanbedrijf is verschoonbaar, dan in de gevallen bij de wet bepaald”. (legaliteitsbeginsel)

Strafverminderende verschoningsgronden zou men kunnen omschrijven als een wettelijk voorziene verzachtende omstandigheid.

De strafverzachting is derhalve ook verplicht.

Doodslag, verwondingen en slagen zijn verschoonbaar indien ze onmiddelijk werden uitgelokt door zware gewelddaden tegen personen.

Het strafwetboek voorziet de graad van strafverzachting, die van een andere orde is dan de verzachtende omstandigheden.

Proportionaliteitsbeginsel: de ernst van de afweer moet in verhouding staan tot het uitlokkend geweld.

  1. Strafuitsluitende verschoningsgronden

Ditzijn verschoningsgronden, vaak beslissende verschoningsgronden genoemd, waarbij het gepleegde misdrijf helemaal niet meer bestraft wordt.

vb. de drugwetgeving, waarbij een dader van een drugsmisdrijf strafvermindering dan wel vrijstelling van straf kan bekomen als hij een onthulling doet over anderen die inbreuken op de drugswetgeving hebben gepleegd.

Er is een strafuitsluitende verschoningsgrond als:

  • de onthuller zelf slechts schuldig is aan een wanbedrijf;
  • de onthuller aangifte heeft gedaan voor hij zelf vervolgd werd;
  • hij de identiteit van de daders onthuld.
26
Q

Bespreek de verzwarende omstandigheden.

A

Het legaliteitsbeginsel houdt in dat een eventuele verzwarende omstandigheid uitdrukkelijk in de wet moet zijn voorzien, en dus niet mag afhangen van de appreciatie van de rechter.

Bij verschillende misdrijven is de voorbedachtheid een verzwarende omstandigheid.

Diefstal wordt zwaarder bestraft wanneer het gepleegd wordt:

  • door middel van braak, inklimming of valse sleutels;
  • door middel van bedreiging of geweld;
  • door een openbaar ambtenaar;
  • door twee of meerdere personen;
  • bij nacht.

Ook de jongere leeftijd van het slachtoffer kan een verzwarende omstandigheid vormen.

bvb. drugs aan minderjarigen verkopen; verkrachting van minderjarigen.

27
Q

Bespreek de wettelijke herhaling.

A

Men spreekt van wettelijke herhaling als er een nieuw misdrijf is gepleegd na een definitieve veroordeling door een Belgische rechtbank.

De strafverzwaring is meestal facultatief.

In het strafwetboek is aangegeven tot hoever de strafverzwaring mag gaan. (legaliteitsbeginsel)

28
Q

Welke beginselen van behoorlijke strafrechtbedeling zijn van toepassing op de hoofdstraffen?

A
  • Legaliteitsbeginsel: geen straf die niet bij wet bepaald is;
  • Subsidiariteitsbeginsel: ultieme remedie; eerst werkstraf dan pas gevangenisstraf;
  • Proportionaliteitsbeginsel: de zwaarte van de straf is afgesteld op de ernst van het misdrijf;
  • Herstelbeginsel: de straf poogt tot inzicht van de daad te leiden