Grondrechten Flashcards
Bespreek de begrippen grondrechten en mensenrechten.
Grondrechten of fundamentele rechten en mensenrechten kunnen omschreven worden als een geheel van universele rechten die tot doel hebben de voorwaarden te creëren en te blijven garanderen opdat personen op vrije en menswaardige manier zouden kunnen functioneren. Ze bieden eveneens bescherming tegen machtsmisbruik van de overheidsinstellingen en verzekeren een effectieve deelname van de burgers aan het staatsgezag.
Fundamenteel: grondrechten zijn rechten die aan de basis van de samenleving staan. -> Interne rechtsorde.
Mensenrechten: breder dan grondrechten, internationale rechtsorde, rechten omdat je mens bent. Mensenrechten zijn één en ondeelbaar.
Universeel: scheppen de condities / voorwaarden voor het vrij en menswaardig bestaan. Ze zijn een hefboom voor rechtsbescherming en democratische participatie in het maatschappelijk leven en in politieke instellingen.
Bespreek de juridische driehoek van Preston Shoote.
Ethisch kompas voor de MW in de omgang met recht:
- *‘Doing the right thing’**
- > regels toepassen op ethisch verantwoorde wijze.
vb. wanneer zwijgplicht doorbreken?
- *‘Doing things right’**
- > bestaande rechtsregels kennen en toepassen.
o.a. omwille van de regulerende functie van het recht
- *‘Rights thinking’**
- > professioneel ethische waarden en normen en het volgen van regels afstemmen op grondrechten.
Kritisch bekijken van bestaande procedures. Hoe complexer de procedures, des te belangrijker grondrechten als richtsnoer om gevaar voor willekeur vanwege sociaal werker te voorkomen of te beperken.
In een evenwichtige democratie moet er een machtsevenwicht zijn tussen de verschillende actoren en maatschappelijke sferen. Dit is essentieel voor het voortbestaan van de democratie. Grond- en mensenrechten kunnen hier een belangrijke oriënterende rol spelen in het bereiken van evenwichten. Zij vormen de constitutionele context waarin verschillende actoren zich ten opzichte van elkaar verhouden.
Welke vier categorieën grondrechten kan men onderscheiden? Bespreek ze kort.
-
Burgerlijke rechten: Afweerrechten die de burger dienen te beschermen tegen onrechtmatig en ongeoorloofd overheidsoptreden.
vb. : recht op leven, recht op persoonlijke vrijheid, recht op privacy, vrijheid van meningsuiting, … -
Politieke rechten: Rechten die een deelneming aan de uitoefening van het staatsgezag inhouden.
vb. : recht op vrije en geheime verkiezingen, recht op vrijheid van vergadering en vereniging, … -
Economische, sociale en culturele rechten: Rechten die de overheid verplichten de voorwaarden te scheppen opdat burgers menswaardig zouden kunnen leven. (Positieve verplichting)
vb. : recht op behoorlijke huisvesting. -
Collectieve grondrechten: Rechten die ertoe strekken ten aanzien van groepen van personen een bepaalde globale toestand te garanderen.
vb. : het recht op vrede, recht op ontwikkeling, recht op eigendom v.d. eigen bodemschatten.
Bespreek het ontstaan en de evolutie v.d. grondrechten.
Oorspronkelijk is de belangrijkste formele grondrechtenbron de Grondwet. Deze is geïnspireerd op de Franse revolutionaire grondrechtenverklaring van 1789. Deze grondrechten hebben de typisch burgerlijke uitgangspunten van vrijheid, gelijkheid en eigendomsbescherming.
De wijze waarop een staat haar bewindvoerders verkiest en hoe iemand verkozen kan worden behoord al langer tot de grondrechten. Deze regels vinden we niet altijd in de grondwet terug, maar eerder in specifieke wetten.
Na WOII krijgt het grondrechtendebat een nieuwe impuls, onder invloed van de VN. Door o.a. de holocaust is immers gebleken dat de beschermende functie van nationale verdragen onvoldoende is.
De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 1948 bevat een groot aantal grondrechten, maar hebben geen directe uitwerking, wat betekende dat burgers er zich niet rechtstreeks konden op beroepen voor de nationale rechter.
De verklaring lag wel aan de basis van een groot aantal verdragen die later wel een directe werking zouden hebben zoals het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM-1950) en het Internationaal Verdrag inzake BUrgerlijke en POlitieke rechten (BUPO-1966-VN).
Het EVRM kwam tot stand in het kader van de Raad van Europa en bevatte aanvankelijk enkel burgerlijke en politieke rechten er werden pas later aanvullende protocollen toegevoegd waarin sociaal- economische rechten worden opgenomen. De Raad van Europa voorziet in een afdwingingsmechanisme via het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) te Straatsburg waar particulieren, NGO’s, maar ook andere lidstaten bij de Raad van Europa die oordelen dat een lidstaat de in het EVRM opgenomen grondrechten schendt, deze kunnen dagvaarden.
Voorts zijn er zowel door de VN als door de Raad van Europa bijkomende verdragen gesloten zoals bvb. het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC-1966-VN) en het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind (1989-VN).
In België zijn in het kader van de grondwetherziening van 1994 onder meer de Economische, Sociale en Culturele rechten als grondrechten erkent (Art.23, recht op een menswaardig bestaan), deze bevatten eerder positieve verplichtingen naar de burger toe.
In mei 2012 werd er in Vlaanderen een voorstel van resolutie betreffende het Handvest voor Vlaanderen ingediend. Dit bevat de grondslag die de toekomst van Vlaanderen moet garanderen. Het is ontleent aan de Belgische Grondwet en het Europees Handvest voor Grondrechten.
Geef enkele belangrijke verdragen die op het niveau v.d. Verenigde Naties als op het niveau van de Raad van Europa de mensenrechten meer inhoud geven.
- het Verdrag over de politieke rechten v.d. vrouw. (1953-VN)
- het Europees Sociaal Handvest (1961-1988-Raad van Europa)
- het Internationale Verdrag inzake Rassendiscriminatie (1966-VN)
- het Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (1979-VN)
- het Verdrag tot bescherming van personen ten opzichte van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (1981-VN)
- het Europees Verdrag tot voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (1987-Raad v. Europa)
- het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989-VN)
Bespreek het proportionaliteitsbeginsel.
Het proportionaliteitsbeginsel of evenredigheidsbeginsel houdt in dat een opgelegde sanctie of straf proportioneel moet zijn aan, in verhouding moet staan tot, de begane overtreding of misdrijf.
Ook in het bestuursrecht spreekt men van proportionaliteit. Beslissingen van de staat gaan vaak in tegen het belang of de rechten van individuele burgers, ten bate van het algemeen belang. Het proportionaliteitsbeginsel stelt dat de mate van inbreuk op het individueel belang vanuit een bepaalde maatregel proportioneel moet zijn ten opzichte van het beoogde legitieme doel van die maatregel. In het bijzonder dient de inbreuk nooit groter te zijn dan noodzakelijk is voor het beoogde doel.
Welke belang hebben grondrechten en mensenrechten voor de MW?
Ze zijn een hefboom of toetssteen om vanuit de juridische driehoek de situatie te benaderen en na te gaan of ze werden geschaad en dit te vertalen naar de cliënt toe.
Bespreek de bronnen van het recht.
Wegens hun essentiële belang voor de rechtstaat worden de grondrechten, alleszins wat de principes ervan betreft, gewaarborgd in de hoogste formele rechtsbronnen van het recht: aanvankelijk in de Grondwet, de jongste decennia steeds vaker in internationale verdragen.
Internationaal:
Verenigde Naties (VN): UVRM - IVRK - BUPO - ECOSOC
Europees:
Raad v. Europa: EVRM -> EHRM
Europese Unie (EU): Handvest v.d. Grondrechten v.d. E.U.
België: De Belgische Grondwet
Vlaanderen: Het Handvest voor Vlaanderen (toekomst)
Bespreek de algemene principes of beginselen van de grondrechten.
-
De clausule v.d. meest beschermende bepaling:
Als eenzelfde grondrecht op verschillende wijze gewaarborgd is in diverse bronnen, prevaleert de regeling die het recht of de vrijheid in de ruimste mate waarborgt. -
Toegang tot de grondrechten:
De grondrechten dienen door alle machten en overheden in de staat te worden nageleefd, en eenieder van wie de rechten en vrijheden geschonden zijn, heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp, zelfs indien die schending zou zijn begaan door personen in uitoefening van een ambtelijke functie. -
Onderscheid tussen absolute en relatieve rechten:
Absolute rechten kunnen nooit worden beperkt. bvb. het folterverbod.
Bij relatieve rechten kunnen beperkingen onder bepaalde voorwaarden worden toegelaten. bvb. het recht op privacy. De beperkingsvoorwaarden betreffen vooral het feit dat:
- de inmenging een wettelijke basis moet hebben;
- de inmenging een legitieme doelstelling moet hebben;
- de inmenging noodzakelijk moet zijn in een democratische samenleving, wat o.m. inhoudt dat er een dwingende maatschappelijke behoefte bestaat, en dat de inmenging proportioneel is en voldoet aan het pertinentiecriterium. -
De grondrechten hebben een open textuur:
Ze zijn onvermijdelijk vaag en algemeen. Ze moeten dus eerst worden geconcretiseerd alvorens ze toe te passen. De rechter krijgt zo een grote appreciatie- en beoordelingsvrijheid. -
Er is een samenhang van de grondrechten:
Ze worden samen gelezen, geïnterpreteerd en worden hierdoor concreter. -
Grondrechten worden vaak tegen elkaar afgewogen.
Dignity Impact test -
Proporsionaliteitsbeginsel:
De mate van inbreuk op het individueel belang vanuit een bepaalde maatregel moet proportioneel zijn ten opzichte van het beoogde legitieme doel van die maatregel. In het bijzonder dient de inbreuk nooit groter te zijn dan noodzakelijk is voor het beoogde doel. (evenredigheidstoets en noodzakelijkheidstoets).
Bespreek het gelijkheidsbeginsel.
Het gelijkheidsbeginsel is een algemeen principe dat iedere burger (wettelijk) gelijke rechten en een gelijke behandeling in gelijke gevallen toekent.
Het gelijkheidsbeginsel kan gerekend worden tot de gelijkheidsrechten onder de grondrechten en/of mensenrechten en is vastgelegd in veel internationale verdragen.
Het beginsel heeft met name betrekking op gelijke behandeling ongeacht godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.
Fundamenten v.d. rechtstaat als waarborg tegen willekeur:
- éénieder is gelijk voor de wet;
- éénieder heeft gelijke toegang tot de grondrechten;
- éénieder heeft recht op gelijke behandeling;
- éénieder heeft recht op een menswaardig bestaan.
Bronnen:
Belgische Grondwet:
Art.10 - Er is in de Staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet. …
Art.11 - Het discriminatieverbod
Specifieke toepassing:
Art.12 e.a. - De gelijke toegang tot de rechter;
Art.24 - De gelijkheid inzake onderwijs;
…
Internationale bronnen:
Art.14 - EVRM: Bepaalt dat het genot v.d. rechten en vrijheden, die in het verdrag respectievelijk in de aanvullende protocollen zijn vermeld, wordt verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status. Deze opsomming van discriminatiegronden is dwingend noch beperkend.
Art.26 - BUPO: bevat een algemeen discriminatieverbod;
Art.21 - Handvest v.d. Grondrechten v.d. E.U.: verbiedt elke discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Verder bepaalt het Handvest ook dat binnen de werkingssfeer v.d. Europese Verdragen, elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden is, onverminderd de bijzondere bepalingen van die Verdragen.
Art.9 - E.U.-Verdrag: bevestigt uitdrukkelijk dat de E.U. in al haar activiteiten het beginsel van gelijkheid van haar burgers eerbiedigt.
Art.19 - Verdrag betreffende de Werking v.d. E.U.: voorziet o.m. dat de E.U. passende maatregelen kan nemen om discriminatie te bestrijden. !!! De hiervoor genoemde grondwets- en verdragsbepalingen verbieden NIET ieder onderscheidt van behandeling; WEL een onderscheid dat willekeurig is !!! Het eerbiedigen v.h. gelijkheidsprinciepe veronderstelt namelijk dat rekening gehouden wordt met het verschil in de omstandigheden waarin personen zich bevinden. Het principe van gelijkheid verbiedt m.a.w. te discrimineren, d.w.z. een verschillende behandeling op te leggen op willekeurige wijze, te weten op basis van criteria die geen uitstaans hebben met de aard van de te regelen materie en het vooropgestelde doel, of waarvan de toepassing gevolgen heeft die buiten verhouding staan tot het nagestreefde doel.
Het gelijkheidsbeginsel wordt opgedeeld in toetsingscriteria door het Grondwettelijk Hof:
- Is de ingeroepen discriminatie wel een discriminatie tss vergelijkbare categorieën van personen?
- Is er een objectief te onderscheiden criterium?
- Heeft de ongelijke behandeling een legitiem doel?
- Zijn de ongelijke behandeling en de beperkingen van de Grondrechten die daaruit voortvloeien pertinent (nuttig) en evenredig (noodzakelijk) m.b.t. het doel?
Bespreek het recht op persoonlijke integriteit, vrijheid en veiligheid.
Behoort tot de klassieke grondrechten of afweerrechten en omvat:
- Het recht op leven
Het recht op leven vormt de voorafgaande voorwaarde voor het genot van alle andere rechten en vrijheden. Daarom kan het als het belangrijkste grondrecht worden beschouwd.
Bronnen:
Belgische Grondwet:
Het recht op leven wordt door de Belgische grondwetgever zo vanzelfsprekend geacht dat het niet uitdrukkelijk in de Grondwet is opgenomen.
Art.2 EVRM + Art.6 BUPO:
Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet en aanvullende protocollen inzake afschaffing van de doodstraf. Niet alle lidstaten hebben deze protocollen goedgekeurd!
- Het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid
Bronnen:
Art.12 - Belgische Grondwet:
Erkent en waarborgt de vrijheid van de persoon op algemene wijze. Ingrepen tegen de vrijheid van de persoon kunnen evenwel geoorloofd zijn in een beperkt aantal gevallen en onder zekere voorwaarden, die zowel de gevaren voortvloeiend uit willekeur, als uit mogelijke slordigheid van de overheid willen tegengaan. Gevallen waar vrijheidsberoving geoorloofd kan zijn, zijn bijvoorbeeld vrijheidsberoving om redenen van strafrechtelijke aard, maar ook om gezondheidsredenen, voor de bescherming van de betrokkene of voor de bescherming van de maatschappij.
Art.5 EVRM:
Ongeacht de redenen van de vrijheidsberoving, moet deze altijd voldoen aan minimumvoorwaarden zoals opgesomd in het EVRM. Die voorwaarden zijn erop gericht de vrijheidsberoving tot het strikt noodzakelijke te beperken, en de belanghebbende de mogelijkheid van een correcte en efficiënte verdediging te verzekeren.
Art.9 BUPO:
Waarborgt op vergelijkbare wijze het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid.
Bespreek het recht op behoorlijke rechtsbedeling.
Behoort tot de procedurele rechten.
Belgische Grondwet:
De Grondwet bevat een aantal waarborgen inzake een behoorlijke rechtsbedeling.
Art.13: iedere persoon die zich in dezelfde toestand bevindt, heeft recht om volgens dezelfde regels inzake bevoegdheid en rechtspleging te worden berecht.
Art.146: alleen de volgens de wet ingestelde rechtbank of met rechtspraak belaste organen mogen aan rechtspraak doen.
Art.31: er is geen voorafgaande toestemming nodig om vervolgingen in te stellen tegen openbare ambtenaren wegens daden van bestuur.
Art.144/145: recht op toegang tot de rechter ter bescherming van elk subjectief recht.
Art.148/149/152: de grondwet garandeert de openbaarheid van zitting en van de uitspraak, rechterlijke motiveringsplicht en de benoeming van rechters voor het leven.
! Sinds veroordeling van EHRM in 2009 ook motivatieplicht voor Assisenjury, zitting achter gesloten deuren kan wel nog in uitzonderlijke gevallen ter bescherming van openbare orde, zeden, veiligheid, …
Art.6 EVRM en Art.14 BUPO: waarborgt o.m. het recht op behandeling van de zaak binnen redelijk termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht ingesteld bij de wet, openbaarheid van uitspraak, vermoeden van onschuld, recht op bijstand van een raadsman naar keuze, al dan niet kosteloos, en bijstand van een tolk.
! Salduz-wetgeving, tot stand gekomen in het kader van art.6 EVRM voorziet o.m. in het recht op een vertrouwelijk overleg van een verdachte met een advocaat voor het eerste verhoor, en het recht op bijstand van een advocaat bij elk verhoor tijdens de arrestatieperiode.
Bespreek het recht op eerbiediging van het privéleven en gezinsleven.
Behoort tot de klassieke grondrechten of afweerrechten en omvat:
- Het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven in algemene zin
Dit recht heeft tot doel een sfeer te waarborgen waarbinnen het individu zijn persoonlijkheid vrij kan ontplooien.
De elementen die tot het begrip ‘privéleven’ behoren, evolueren en zijn contextgebonden.
In de meest ruime opvatting omvat het recht op privéleven niet alleen een bescherming tegen bvb. bespieden of afluisteren en tegen het onthullen van inlichtingen, die onder het beroepsgeheim vallen, maar ook tegen de aantasting van wat de ‘persoonlijkheidsrechten’ worden genoemd: het recht op fysieke, psychische en morele integriteit van de persoon, het recht op een naam, eer en afbeelding. De mogelijkheid om verhoudingen op het affectieve en het seksuele vlak met andere personen aan te knopen en het recht op seksuele identiteit.
Bronnen:
Belgische Grondwet
Art.22: Grondwettelijk is bepaald dat iedereen recht heeft op eerbiediging van zijn privé- en gezinsleven en dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij wet bepaald, in het belang van de veiligheid van het land, de openbare veiligheid, het economische welzijn, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van gezondheid of de goede zeden, en de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Art.8 EVRM en Art.17 BUPO
Waarborgen eveneens het recht op eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven.
- De onschendbaarheid van de woning
Het begrip ‘woning’ moet ruim worden geïnterpreteerd. Het is elke feitelijke verblijfplaats, mits die in hoofdzaak tot bewoning is bestemd.
Bronnen:
Belgische Grondwet
Art.15: bepaalt dat de woning onschendbaar is, en dat geen huiszoeking kan plaatshebben dan in die gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die de wet voorschrijft. Die grondwetsbepaling moet worden gelezen samen met de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten inzake huiszoeking. Bedoeling is grenzen te stellen aan de macht van de overheid. Binnendringen in een woning, buiten de gevallen beschreven in de wet, is strafbaar; bovendien zijn de hierbij gedane vaststellingen nietig.
Art.8 EVRM
Waarborgt eveneens de eerbiediging van de woning.
- De onschendbaarheid van het briefgeheim
Bronnen:
Belgische Grondwet
Art.29 bepaalt dat briefgeheim onschendbaar is en bepaalt welke agenten verantwoordelijk zijn voor de schending van het geheim van de aan de post toevertrouwde brieven. De wet heeft de waarborg uitgebreid tot telefonische en telegrafische mededelingen.
Afluisteren van telefoongesprekken is alleen nog onder strikte voorwaarden mogelijk.
Art.8 EVRM
Waarborgt eveneens de eerbiediging van briefwisseling
- De bescherming van persoonsgegevens
De bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens is sinds 1992 wettelijk geregeld.
De wet is van toepassing op alle geautomatiseerde en manuele bestanden, van zowel de private als de publieke sector.
Haar algemene finaliteitsbeginsel is dat persoonsgegevens slechts mogen worden verwerkt voor duidelijk omschreven en wettelijke doeleinden.
Bespreek de intellectuele rechten en vrijheden.
Behoren tot de afweerrechten en zijn fundamenteel voor een democratie.
Het is dus essentieel dat er een wettelijke basis is om overheidsinterventie en willekeur te beperken.
Democratisch bestuur komt tot stand door meningen uit te wisselen en door de strijd tussen verschillende opinies.
Van belang voor de zelfstandige publieke opinie om individuele meningen te vormen en gefundeerde keuzes te maken
Het is ook noodzakelijk voor goed en vrij onderwijs. Onderwijs en vrije meningsuiting zijn nauw verbonden en beide noodzakelijk om de democratie te bewaken.
1.1 Vrijheid van mening
Vrijheid van mening is volgens de rechtsleer op ongeschreven wijze door de Belgische Grondwet gewaarborgd; ze is daarentegen op uitdrukkelijke wijze door het EVRM (art.9/10) en het BUPO (art.18/19) gewaarborgd.
1.2 De vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting omvat de vrijheid om over om het even welk onderwerp, privé of in het openbaar, zijn mening te uiten en inlichtingen en denkbeelden van anderen te ontvangen, zonder inmenging van overheidswege.
De vrijheid van meningsuiting wordt in de Grondwet expliciet behandeld (art.19 GW), evenals in het EVRM (art.10) en in het BUPO (art.19).
De vrijheid van meningsuiting is gewaarborgd voor alle middelen die daarvoor dienstig kunnen zijn, met een in het EVRM (art.10) uitgedrukt voorbehoud voor radio, bioscoop en televisie.
! De vrijheid van meningsuiting heeft niettemin grenzen. Volgens het EVRM (art.10) en het BUPO (art.19) kan het gebruik van middelen van meningsuiting aan bepaalde voorwaarden, beperkingen of sancties onderworpen worden. Dat moet evenwel bij wet worden bepaald, en mag slechts binnen de grenzen van wat nodig is in een democratische samenleving, voor de veiligheid van het land, en de onschendbaarheid van het territorium.
- De vrijheid van drukpers
Er is geen eensluidende mening over wat men onder de term ‘drukpers’ dient te verstaan, meestal uitgedrukt als: ‘elk technisch procédé dat te maken heeft met het geschrift, en dat een vermenigvuldiging en verspreiding van een mening op veelvuldige exemplaren op het oog heeft’.
De Grondwet beschermt de drukpers, het middel van meningsuiting dat de grondwetgever in 1831 het invloedrijkst achtte, met een uitdrukkelijke bepaling en bijzondere waarborgen. (art.25/148/150GW)
Algemene bescherming (art.19GW)
Drievoudige bijzondere bescherming (art.25GW) voor auteur, uitgever en drukker.
- Vrijheid van onderwijs, opvoedingsrecht
Grondwettelijk gewaarborgd onder de eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel. (art.24GW)
Bescherming EVRM (art.2) is opmerkelijk beperkter, omdat de opvattingen die over onderwijs en opvoeding bestaan van de lidstaten van de Raad van Europa uiteenlopend zijn.
Het EVRM (art.2) en BUPO (art.18) concentreren zich wel op de bescherming van het opvoedingsrecht van de ouders. De staat moet zich onthouden van tussenkomsten die de vrijheden van mening en het opvoedingsrecht van de ouders beperken.
- Vrijheid van godsdienst en van filosofische overtuiging
Is een toepassing van een bijzonder aspect van de vrijheid van mening en meningsuiting.
Belgische Grondwet Vrijheid is gewaarborgd voor de innerlijke overtuiging, zonder beperking en zonder de mogelijkheid van een reglementering; iedereen is vrij een godsdienstige of filosofische overtuiging te hebben of niet; eenieder kan ook vrij van godsdienstige of filosofische overtuiging veranderen. (art.19GW)
Ook de veruiterlijking v.e. godsdienstige of filosofische overtuiging is vrij; niemand mag worden gedwongen op enigerlei wijze deel te nemen aan de handelingen of plechtigheden v.e. godsdienstig of filosofisch genootschap, of er de rustdagen van te onderhouden. (art.19-21GW)
Ook het EVRM (art.9) en het BUPO (art.18) waarborgen de vrijheid van godsdienst en filosofische overtuiging.
- Vrijheid van vergadering
Een vergadering is een bijeenkomst van mensen, met een toevallig en voorbijgaand karakter; ze schept geen blijvende band tussen personen die samenkomen.
Belgische Grondwet Waarborgt de vrijheid van vergadering, zolang vergaderingen vreedzaam zijn, i.e. zolang de personen die samenkomen geen wapens dragen en hun bijeenkomst geen aanleiding betekent voor oproer of wanordelijkheden. (art.26GW)
De wet maakt onderscheid tussen drie verschillende soorten vergaderingen, met een verschillende mate van bescherming. Het onderscheid berust op de graad van hinder die door vergaderen voor andere personen kan ontstaan, en op de mogelijkheid van gevaar die vergaderingen inhouden voor de orde en de rust.
Aldus worden onderscheiden: private vergaderingen in gesloten plaatsen, openbare vergaderingen in gesloten plaatsen, en vergaderingen in de open lucht.
Private vergaderingen in gesloten plaatsen zijn bijeenkomsten in besloten ruimtes, waar alleen die personen worden toegelaten die zijn uitgenodigd door diegene die de beschikking heeft over het lokaal. Dergelijke vergaderingen genieten een absolute bescherming; ze kunnen niet worden gereglementeerd of gecontroleerd. (art.15GW)
Openbare vergaderingen zijn vergaderingen waar iedereen aan mag deelnemen. Dit type bijeenkomsten kan worden gereglementeerd, zonder dat een dergelijke reglementering uitloopt op een voorgaand verlof; een meldingsplicht kan volstaan. Zulke vergaderingen zijn vrij (art.26GW).
Bijeenkomsten in de open lucht daarentegen zijn ten volle aan de politiewetten onderworpen. Dat houdt in dat die wijze van vergaderen aan een voorgaand verlof mag worden onderworpen, zelfs aan een verbod. (art.26GW)
Het EVRM waarborgt eveneens de vrijheid van vergadering op een algemene wijze (art.11); de regeling van de toepassing van de vrijheid van vergadering, met daaruit eventueel voortvloeiende beperkingen, is slechts toegelaten voor zover een wet daarin voorziet, en binnen de grenzen van wat noodzakelijk is in een democratische samenleving.
Het BUPO bevat een soortgelijke waarborg. (art.22)
- Vrijheid van vereniging
Omvat de vrijheid om een vereniging op te richten, de vrijheid om toe te treden tot een zelfgekozen vereniging, de vrijheid om niet tot een vereniging toe te treden, alsook de vrijheid om zich uit een vereniging terug te trekken. (art.27GW; art.11 EVRM; art.22 BUPO)
De twee voornaamste types verenigingen in het economische en sociale leven zijn handelsvenootschappen en beroepsverenigingen, zoals vakbonden; in het politieke leven zijn het de politieke partijen. Het spreekt vanzelf dat het recht van vereniging ook buiten het politieke, het economische en het sociale veld kan worden uitgeoefend. Zo kunnen Belgen volkomen vrij letterkundige, filosofische, godsdienstige, filantropische, mondaine of andere verenigingen oprichten.
- Vrijheid van taal
De Grondwet waarborgt het vrij gebruik van de in België gesproken talen. Niemand kan door bindende regels worden gedwongen in zijn privéleven een bepaalde taal te gebruiken; in de relatie tussen de overheid en de burgers, meer bepaald inzake het taalgebruik in bestuurszaken en rechtszaken, in wettelijke en verordenende teksten, in het onderwijs, in de sociale betrekkingen tussen werkgevers en werknemers, en in het leger kunnen de respectieve wetgevers niettemin normerend optreden. (art.30GW)
Bespreek de economische, sociale en culturele rechten.
Sinds 1994 bevat de Grondwet een bepaling over de sociale, economische en culturele grondrechten. Die nieuwe bepaling kan worden beschouwd als een inventaris van sociale verworvenheden.
Economische, sociale en culturele rechten zijn rechten die verband houden met de arbeidssituatie respectievelijk de dagelijkse leefwereld van de burgers.
Zo vrijwaart de Grondwet het recht om een menswaardig leven te leiden, en ze somt hiertoe een serie economische, sociale en culturele rechten op, zoals (art.23GW):
- het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid, in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid, dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil; het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning; en ook het recht op sociaal-economische informatie en sociaal-economisch overleg en onderhandelen;
- het recht op sociale zekerheid; bescherming van de gezondheid en van sociale, geneeskundige en juridische bijstand;
- het recht op een behoorlijke huisvesting;
- het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
- het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.
! Recente discussie rond de directe werking van art.23, hoe kan je dit afdwingen ten tijde van economische crisis, wanneer de overheid moet besparen?