Het strafrechtsbedelingssysteem Flashcards

1
Q

Schets het verloop van de volledige rechtsgang vanaf het strafbaar feit tot het einde van de strafuitvoering.

A
  1. Het vooronderzoek

Politie

  • proces-verbaal;
  • voorhechtenis ->

Openbaar Ministerie / Procureur des Konings (het parket):

  • seponeren;
  • minnelijke schikking;
  • bemiddeling in strafzaken;
  • herstelbemiddeling;
  • kwalificeren en dagvaarden ->
  • opsporingsonderzoek;
  • gerechtelijk onderzoek ->

De onderzoeksrechter

  • vooronderzoek ->
  • onderzoeksverrichtingen;
  • bevel tot medebrenging;
  • ondervraging;
  • aanhoudingsbevel ->
  • afstapping ter plaatse;
  • huiszoeking;
  • deskundigen aanstellen;
  • onderzoek v.h. lichaam
De onderzoeksgerechten:
Raadkamer of Kamer van Inbeschuldigingstelling:
- appreciatie van het vooronderzoek;
- buitenvervolgingstelling;
- uitzonderlijke beslissen "ten gronde";
- verwijzing naar strafgerecht ->

De voorlopige hechtenis

  • de vrijheidsbeneming;
  • bevel tot aanhouding;
  • verbod van vrij verkeer;
  • handhaving v. voorlopige hechtenis;
  • beroepsmogelijkheden;
  • vrijheid onder voorwaarden;
  • schadevergoeding;
  1. Straftoemeting

Strafgerecht of vonnisgerecht:
Politierechtbank, Correctionele rechtbank of Hof van assisen:
- vrijgesproken of
- veroordeeld ->
geldboete; werkstraf en/of gevangenisstraf ->
- opschorting, uitstel of probatie
- internering

  1. Tenuitvoerlegging

De strafuitvoeringsrechtbanken:

  • voorwaardelijke invrijheidstelling;
  • beperkte detentie;
  • elektronisch toezicht
  1. De strafuitvoering

Openbaar Ministerie
Penitentiaire instellingen
Justitieassistenten

  1. Strafeinde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de functie van het Openbaar Ministerie in het strafrechtsbedelingsysteem.

A

Per arrondissement is er een Procureur des Konings met meerdere substituten (het Parket)

Verantwoordelijk voor:

  • het opsporen van misdrijven;
  • het vervolgen van daders;
  • het vorderen van de straf;
  • de tenuitvoerlegging v.d. straf

In de fase van het vooronderzoek kan de procureur zich laten leiden door het opportuniteitsbeginsel, hij kan er voor kiezen niet over te gaan tot vervolging, omdat vervolging geen bijdrage zou leveren tot het algemeen belang.

De procureur kan:

  • seponeren;
  • een minnelijke schikking voorstellen;
  • bemiddelen in strafzaken;
  • een herstelbemiddeling voorstellen;
  • dagvaarden;
  • een opsporingsonderzoek gelasten;
  • een gerechtelijk onderzoek vorderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek ‘seponeren’.

A

Dit betekend dat de procureur de zaak klasseert, o.m. omdat ze te weinig belangrijk is, de schuld niet, of niet genoeg bewezen is, er te weinig gegevens zijn, of gewoon omdat de procureur het niet opportuun acht om te vervolgen.

Sinds de wet Franchimont van 1998 is de procureur verplicht zijn sepotbeslissing te motiveren.

Seponeren betekent niet dat de dader vrijuit gaat. Binnen de verjaringstermijn kan er nog steeds op teruggekomen worden.

bvb. omdat er nieuwe bewijzen zijn of de dader een nieuw misdrijf heeft gepleegd.

De procureur kan zijn sepot ook laten afhangen van het voldoen aan een aantal voorwaarden.
= pretoriaanse probatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek de minnelijke schikking.

A

De procureur kan een minnelijke schikking voorstellen, waardoor de strafvordering vervalt tegen betaling van een geldsom.

Het staat de dader vrij om al dan niet op het voorstel in te gaan.

Oorspronkelijk enkel voor kleine misdrijven maar geleidelijk meer om meer uitgebreid naar feiten waarvoor de procureur meent dat ze niet van aard zijn te moeten worden bestraft met een hoofdstraf van meer dan 2 jaar gevangenisstraf en indien de feiten geen zware aantasting inhouden van de lichamelijke integriteit.

Bijkomende voorwaarden:

  • de dader moet zijn burgerlijke aansprakelijkheid hebben erkend;
  • de dader moet zijn bereidheid bevestigen om het slachtoffer te willen vergoeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek het onderscheid tussen burgerlijke aansprakelijkheid en strafrechtelijke aansprakelijkheid.

A

Bij burgerlijke aansprakelijkheid erkent men dat men schade heeft veroorzaakt en dat deze schade het gevolg is van eigen fout. Bovendien bevestigd men de bereidheid om de veroorzaakte schade te willen vergoeden.

Bij strafrechtelijke aansprakelijkheid wordt men aansprakelijk gesteld voor een delict met een straf als sanctie voor de persoon aan wie het delict verweten kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de bemiddeling in strafzaken (BIS). Bespreek ook de kritiek op deze vorm van bemiddeling.

A

In het leven geroepen door de wet van 1994, als verwettelijking van de pretoriaanse probatie.

In tegenstelling tot de herstelbemiddeling, die zich beperkt tot de bemiddeling tussen dader en slachtoffer, kan hier aan de dader een dienstverlening, een therapie of een vorming worden voorgesteld.

De procureur kan in de eerste plaats de dader oproepen de aangerichte schade te vergoeden en daarbij ook het slachtoffer oproepen en bemiddelen over de schadevergoeding en de regeling daarvan.

In de praktijk worden de justitiehuizen en de justitieel assistenten met de voorbereiding, de uitwerking, de begeleiding en de controle belast.

De strafvordering vervalt, volgens de wet, wanneer de dader voldaan heeft aan alle door hem aanvaarde voorwaarden.

Juridische kritiek:
- doet afbreuk aan de scheiding der machten:
De mogelijkheid tot voorstel tot uitvoering van gemeenschapsdienst lijkt erg op een werkstraf, en die kan alleen worden opgelegd door een rechter.
- schending van het recht op een eerlijk proces: uitvoering van een ‘straf’ zonder bewijs van schuld.

Criminologische kritiek:
- is een vorm van ‘netwidening’:
De parketmagistraat kan ook voor lichtere feiten, die normaal gezien niet tot het strafrecht horen, nog iets achter de hand houden om controle te garanderen.
De controle op de samenleving wordt zo uitgebreid!
Het is een inbreuk op de grondrechten en vrijheidsrechten en een inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel.

Kritiek MW:
Het maakt misbruik van de rol van justitieassistenten:
Die werken hierbij in opdracht van de parketmagistraat en hebben dus een rapportageverplichting, wat een inbreuk is op het beroepsgeheim.
De MW wordt zo handlanger gemaakt van staatscontrole.
De bemiddelingspraktijk wordt gebruikt als dwang er is dus geen echte vrijwilligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de herstelbemiddeling.

A

Het O.M., maar ook de dader, het slachtoffer of al wie er belang bij heeft kunnen verzoeken tot bemiddeling.

In tegenstelling tot de bemiddeling in strafzaken, gaat het hier om zuivere bemiddeling waarbij het openbaar ministerie geen deelnemende partij meer is.

Essentieel is dat de herstelbemiddeling alleen werkt tussen dader en slachtoffer.

De bemiddelaars maken deel uit van een door de Minister van Justitie erkende dienst. De dienst werkt volledig onafhankelijk van het O.M., in een vertrouwelijk kader en zijn onderworpen aan het beroepsgeheim. Ze kunnen ook niet worden opgeroepen als getuige.

Er wordt nog wel gedagvaard, de zaak komt dus nog wel voor de rechter en houdt geen verval van strafvordering in.

Wanneer de partijen tot een akkoord komen, zal dit ter kennis gebracht worden van de strafrechter, die daar eventueel ook rekening mee kan houden bij het bepalen van de straf.

Definitie bemiddeling:

Bemiddeling is een proces dat aan personen in conflict toelaat om, als zij er vrijwillig mee instemmen, actief en in alle vertrouwelijkheid deel te nemen aan het oplossen van moeilijkheden die voortvloeien uit een misdrijf, met de hulp van een neutrale derde en gegrond op een bepaalde methodologie. Ze heeft tot doel de communicatie te vergemakkelijken en partijen te helpen zelf te komen tot een akkoord inzake de nadere regels en voorwaarden die tot pacificatie en herstel kunnen leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek ‘dagvaarding’.

A

Voor zover de zaak voldoende duidelijk is en het O.M. van oordeel is dat de dader dient te worden vervolgd en gestraft zal hij de feiten kwalificeren en dagvaarden voor de daarmee overeenkomstige strafrechtbank.

= de manier om een dossier in het strafrechtsysteem binnen te loodsen.

Eenvoudige dossiers -> versnelde procedure (= snelrecht)

Procedure van oproeping bij proces-verbaal:

De betichte wordt bij ondervraging direct opgeroepen. De datum van terechtzitting wordt dan op het P.V. van verhoor aangebracht, er moet dus niet meer apart worden gedagvaard.

Termijn zitting:
min. 10 dagen, max. 2 maanden

Procedure van onmiddellijke verschijning:

De procureur vraagt de onderzoeksrechter om de betichte in voorarrest te nemen, me het oog op een onmiddellijke verschijning.

De datum wordt eveneens in het P.V. opgenomen.

Termijn zitting:
min. 4 en max. 7 dagen na uitvoering aanhoudingsbevel

Kritiek op korte termijnen, niet alleen voor de dader, maar ook voor het slachtoffer, die zich burgerlijke partij moet kunnen stellen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek het opsporingsonderzoek.

A

Meestal is het P.V. onvoldoende om volledige duidelijkheid te krijgen over de zaak. De procureur kan de diverse politiediensten opdracht geven om bijkomende inlichtingen in te winnen.

Het opsporingsonderzoek is het geheel van handelingen dat ertoe strekt de misdrijven, de daders en de bewijzen ervan op te sporen en de gegevens te verzamelen die bruikbaar zijn voor de uitoefening van de strafvordering.

Een opsporingshandeling mag geen enkele dwangmaatregel inhouden, noch schending van individuele rechten en vrijheden.

Als een opsporingsonderzoek is afgerond, kan de procureur dagvaarden, seponeren, een minnelijke schikking voorstellen of bemiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek ‘een gerechtelijk onderzoek vorderen’.

A

Wanneer de zaak te ingewikkeld of te delicaat is, of wanneer er specifieke onderzoeksverrichtingen noodzakelijk zijn, kan of moet de procureur een gerechtelijk onderzoek vorderen. Dit moet dan door een onderzoeksrechter gebeuren.

Een gerechtelijk onderzoek is ook wettelijk verplicht wanneer specifieke grondrechten van de verdachte kunnen worden geschonden.

bvb. aanhouding of huiszoeking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek ‘de onderzoeksrechter’.

A

Het gerechtelijk onderzoek wordt geleid door de onderzoeksrechter.

De onderzoeksrechter is een rechter bij de correctionele rechtbank, benoemd door de Koning voor een periode van 3 jaar, telkens met 5 jaar verlengbaar.

Het gerechtelijk onderzoek start op vordering van de procureur. Het kan ook starten na een burgerlijke partijstelling van het slachtoffer van een misdrijf bij de onderzoeksrechter of bij een ontdekking op heterdaad door de onderzoeksrechter.

In die mogelijke situaties is de onderzoeksrechter verplicht een onderzoek te stellen. Het opportuniteitsbeginsel is hier niet van toepassing.

Na het gerechtelijk onderzoek beslist niet de procureur maar wel de Raadkamer of er al dan niet vervolgd wordt en voor welke rechtbank de zaak zal worden gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek het opportuniteitsbeginsel.

A

Het opportuniteitsbeginsel is het beginsel dat een procureur kan beslissen dat een strafbaar feit niet vervolgd wordt op grond van het algemeen belang.

In de wet is bepaald dat het OM van vervolging kan afzien “op gronden aan het algemeen belang ontleend”.

Opportuniteit is één van de gronden om een zaak te seponeren.

Het opportuniteitsbeginsel komt voort uit de gedachte dat het strafrecht in de eerste plaats het openbaar belang dient, in tegenstelling tot het privaatrecht. De beschikbare capaciteit moet optimaal worden ingezet om de doelen van het strafrecht te dienen (vergelding en preventie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de principes van het gerechtelijk onderzoek.

A
  • Het onderzoek moet objectief gevoerd worden, de onderzoeksrechter mag niet beschuldigen of vervolgen, maar moet zoveel mogelijk informatie over het misdrijf verzamelen.
  • De verdachte wordt tot op het ogenblik van het vonnis als onschuldig aanzien.
  • Het vooronderzoek is schriftelijk, geheim en niet tegensprekelijk.
  • Sinds de wet Franchimont zijn de twee laatste principes enigzinds doorbroken: Zowel de dader als het slachtoffer kunnen inzage vragen van hun dossier, ze kunnen ook bijkomende onderzoeksverrichtingen vragen, wat evenwel kan worden geweigerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de onderzoekverrichtingen.

A
  • Een verdachte kan vrijwillig voor de onderzoeksrechter verschijnen.
  • De onderzoeksrechter kan ook een bevel tot medebrenging uitvaardigen.
  • Binnen de 24u moet de onderzoeksrechter tot ondervraging overgaan.
  • Daarna kan hij beslissen of de verdachte al dan niet wordt aangehouden. In dit geval moet hij een aanhoudingsbevel uitschrijven.
  • De verdachte wordt niet onder eed ondervraagd, hij is niet verplicht een verklaring af te leggen, hij is evenmin verplicht een verklaring te ondertekenen.
  • De onderzoeksrechter kan getuigen verhoren. Hij kan hier ook een bevel tot medebrenging uitschrijven. De ondervraging gebeurt afzonderlijk en niet in aanwezigheid van de verdachte. (Geheim karakter v.h. vooronderzoek)
  • Een getuige kan zich beroepen op het beroepsgeheim om geen verklaring af te leggen. Wil hij toch een verklaring afleggen of zaken meedelen, die normaal onder het beroepsgeheim vallen, dan kan hij niet worden gestraft.
  • Als de onderzoeksrechter het nodig acht kan hij zich naar de plaats van het misdrijf begeven. Hij is dan vergezeld van zijn griffier en de Procureur des Konings. De afstapping ter plaatse gebeurt onmiddelijk na de feiten ofwel n.a.v. een wedersamenstelling.
  • Een huiszoeking kan ook alleen maar gebeuren door een onderzoeksrechter of door een officier van de gerechtelijke politie die beschikt over een door de onderzoeksrechter uitgeschreven huiszoekingsbevel.
  • De onderzoeksrechter kan ook deskundigen aanstellen.
  • Onderzoek aan het lichaam is een exclusieve bevoegdheid v.d. onderzoeksrechter. (Niet hetzelfde als fouilleren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vier beginselen zijn van belang bij het vooronderzoek?

A
  1. Rechtsbescherming v.d. verdachte (vermoeden van onschuld)
  2. Waarheidsvinding
  3. Rechtshandhaving
  4. Bescherming v.d. rechten v.h. slachtoffer

Onpartijdige instantie ter bescherming v.d. rechten v.d. verdachte => de onderzoeksrechter en de onderzoeksgerechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de finaliteit van de voorlopige hechtenis?

A

De verdachte tijdelijk v.d. vrijheid beroven om het gerechtelijk onderzoek optimaal te laten verlopen en dit ten behoeve van de waarheidsvinding.

= doelmatigheidsoverweging

! De verdachte wordt hierdoor zwaar beperkt in zijn vrijheidsrechten, bovendien geldt jet vermoeden van onschuld !

De kans is groot dat de verdachte detentieschade oploopt. (Psychologische en praktische impact v.d. vrijheidsberoving).

! Er is dus een spanningsveld tussen beiden belangen !

Om willekeur en rechtsbescherming te garanderen is er nood aan een begrenzing van dit systeem:

  • inbouwen van procedurele rechtswaarborgen in het strafrecht
  • rechtsbeschermende functie v.h. strafrecht

Welke beginselen vinden we hier terug?

  • legaliteitsbeginsel: wet als basis voor vrijheidsberoving;
  • proportionaliteitsbeginsel: in verhouding tot feiten;
  • subsidiariteitsbeginsel: vrijheidsberoving als ‘last resort’
17
Q

Wat wordt bedoeld met burgerlijke partijstelling?

A

De claim v.h. slachtoffer op een schadevergoeding, zowel materieel als moreel.

18
Q

Bespreek het verschil tussen opschorting en uitstel van straf.

A

Bij opschorting wordt geen straf uitgesproken en komt dus ook niet op het strafblad.

Bij uitstel (proeftermijn) wordt wel een straf uitgesproken maar niet uitgevoerd. Komt wel in het strafblad.

19
Q

Welke zijn de Strafuitvoeringsmodaliteiten?

A
  1. Uitgaansvergunning
  2. Penitentiair verlof
  3. Onderbreking v.d. strafuitvoering
  4. Beperkte detentie
  5. Electronisch toezicht
  6. Voorwaardelijke invrijheidstelling

1,2,3 -> Minister v. Justitie

20
Q

Bespreek de functie van de politie in het strafrechtsbedelingssysteem.

A
  • De geïntegreerde politie is gestructureerd op twee niveaus: de lokale politie en de federale politie.
  • Registreren als eerste een misdrijf door het opstellen van een proces-verbaal. Dit kan gebeuren nadat ze zelf het misdrijf hebben vastgesteld, na aangifte van het slachtoffer, na aangifte van een derde.
  • Sinds de Salduswet van 2011 heeft elke verdachte recht op bijstand van een advocaat vanaf het eerste politieverhoor. Bovendien hebben ze recht op een kopie van het P.V.
  • Politie kan wettelijk gezien geen zaken zonder gevolg klasseren of bepaalde voorwaarden opleggen.
  • In geval van sommige kleine misdrijven kunnen ze vereenvoudigd verbaliseren, zonder P.V.
21
Q

Bespreek ‘de onderzoeksgerechten’.

A

Door de wetgever ingestelde onafhankelijke rechtsmacht, verantwoordelijk voor de appreciatie van het vooronderzoek.

  • In eerste aanleg: de Raadkamer
  • In hoger beroep: de Kamer van Inbeschuldigingstelling

Bij afsluiting van een onderzoek stuurt de onderzoeksrechter het dossier terug naar de procureur, deze maakt een eindvordering op en stuurt het dossier terug. De onderzoeksrechter brengt de zaak voor de Raadkamer.

De betrokkenen hebben inzagerecht, minstens 24u voor de behandeling.

De Raadkamer vergadert achter gesloten deuren en kan volgende beslissing nemen:

  • buitenvervolgingstelling: wanneer er blijkt dat er onvoldoende bewijzen zijn tegen de verdachte;
  • verwijzing: als er voldoende bewijzen zijn zal de Raadkamer het misdrijf kwalificeren en dan verwijzen naar het daarvoor bevoegde vonnisgerecht;
  • correctionalisering of contraventionalisering: door het aannemen van verzachtende omstandigheden kan de Raadkamer misdaden herleiden tot wanbedrijven, of wanbedrijven herleiden tot een overtreding;
  • uitzonderlijke beslissing ‘ten gronde’: dit kan voor een beslissing tot internering alsook voor de strafopschorting (wanneer de openbaarheid v.d. debatten een gevaar kan betekenen voor de reclassering v.d. verdachte).

Met uitzondering van een aantal specifieke gevallen, kunnen misdaden waarop straffen staan van meer dan 20 jaar, niet gecorrectionaliseerd worden. De Raadkamer moet het dossier dan overmaken aan de procureur generaal bij het Hof van Beroep. De zaak wordt in dat geval behandeld voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling.

De Kamer van Inbeschuldigingstelling is de beroepsinstantie tegen de Raadkamer. De K.I. kan, voor zover nodig, een bijkomend onderzoek bevelen. Zij beschikt ook over het ‘evocatierecht’, waardoor het verdere onderzoek aan de onderzoeksrechter wordt onttrokken.

vb. de zaak Lernout en Hauspie

Tegen een beslissing van de K.I. is nog steeds cassatie mogelijk.

De onderzoeksgerechten hebben ook een belangrijke bevoegdheid in het kader v.d. voorlopige hechtenis.

22
Q

Bespreek de straftoemeting.

A

De straftoemeting is de fase in de procesgang, waarbij de rechter, bij wijze van vonnis, een oordeel velt over de betichte.

Deze kan worden vrijgesproken of veroordeeld.

De veroordeling kan bestaan uit een gevangenisstraf, een werkstraf en/of een geldboete. Bijkomende straffen zijn mogelijk. De rechter kan ook een maatregel van internering bevelen.

Daarnaast kunnen de rechtbanken het uitstel van de tenuitvoerlegging van de straf gelasten of ook opschorting van de straf uitspreken. Aan deze uitspraken kunnen probatiemaatregelen gekoppeld worden.

De straftoemeting (vonnisgerecht) moet onderscheiden worden van de tenuitvoerlegging v.h. vonnis (O.M.) en van de strafuitvoering (administratie v.d. FOD/strafuitvoeringsrechtbanken).

De effectieve straf wordt uitgesproken door de strafrechter, het O.M. is verantwoordelijk voor het overbrengen naar de gevangenis, en de administratie v.d. gevangenis (FOD) is verantwoordelijk voor de strafuitvoering. De strafuitvoeringsrechtbank beslist over voorwaardelijke invrijheidstelling, beperkte detentie of electronisch toezicht.

23
Q

Welke 4 andere modaliteiten van bestraffing, afwijkend van de klassieke bestraffing (gevangenisstraf), kan de rechter toepassen?

A
  1. de gewone opschorting v.d. uitspraak v.d. strafuitvoering;
  2. de probatieopschorting;
  3. de veroordeling met gewoon uitstel v.d. strafuitvoering;
  4. de veroordeling met probatie-uitstel.