Het strafrechtsbedelingssysteem Flashcards
Schets het verloop van de volledige rechtsgang vanaf het strafbaar feit tot het einde van de strafuitvoering.
- Het vooronderzoek
Politie
- proces-verbaal;
- voorhechtenis ->
Openbaar Ministerie / Procureur des Konings (het parket):
- seponeren;
- minnelijke schikking;
- bemiddeling in strafzaken;
- herstelbemiddeling;
- kwalificeren en dagvaarden ->
- opsporingsonderzoek;
- gerechtelijk onderzoek ->
De onderzoeksrechter
- vooronderzoek ->
- onderzoeksverrichtingen;
- bevel tot medebrenging;
- ondervraging;
- aanhoudingsbevel ->
- afstapping ter plaatse;
- huiszoeking;
- deskundigen aanstellen;
- onderzoek v.h. lichaam
De onderzoeksgerechten: Raadkamer of Kamer van Inbeschuldigingstelling: - appreciatie van het vooronderzoek; - buitenvervolgingstelling; - uitzonderlijke beslissen "ten gronde"; - verwijzing naar strafgerecht ->
De voorlopige hechtenis
- de vrijheidsbeneming;
- bevel tot aanhouding;
- verbod van vrij verkeer;
- handhaving v. voorlopige hechtenis;
- beroepsmogelijkheden;
- vrijheid onder voorwaarden;
- schadevergoeding;
- Straftoemeting
Strafgerecht of vonnisgerecht:
Politierechtbank, Correctionele rechtbank of Hof van assisen:
- vrijgesproken of
- veroordeeld ->
geldboete; werkstraf en/of gevangenisstraf ->
- opschorting, uitstel of probatie
- internering
- Tenuitvoerlegging
De strafuitvoeringsrechtbanken:
- voorwaardelijke invrijheidstelling;
- beperkte detentie;
- elektronisch toezicht
- De strafuitvoering
Openbaar Ministerie
Penitentiaire instellingen
Justitieassistenten
- Strafeinde
Bespreek de functie van het Openbaar Ministerie in het strafrechtsbedelingsysteem.
Per arrondissement is er een Procureur des Konings met meerdere substituten (het Parket)
Verantwoordelijk voor:
- het opsporen van misdrijven;
- het vervolgen van daders;
- het vorderen van de straf;
- de tenuitvoerlegging v.d. straf
In de fase van het vooronderzoek kan de procureur zich laten leiden door het opportuniteitsbeginsel, hij kan er voor kiezen niet over te gaan tot vervolging, omdat vervolging geen bijdrage zou leveren tot het algemeen belang.
De procureur kan:
- seponeren;
- een minnelijke schikking voorstellen;
- bemiddelen in strafzaken;
- een herstelbemiddeling voorstellen;
- dagvaarden;
- een opsporingsonderzoek gelasten;
- een gerechtelijk onderzoek vorderen
Bespreek ‘seponeren’.
Dit betekend dat de procureur de zaak klasseert, o.m. omdat ze te weinig belangrijk is, de schuld niet, of niet genoeg bewezen is, er te weinig gegevens zijn, of gewoon omdat de procureur het niet opportuun acht om te vervolgen.
Sinds de wet Franchimont van 1998 is de procureur verplicht zijn sepotbeslissing te motiveren.
Seponeren betekent niet dat de dader vrijuit gaat. Binnen de verjaringstermijn kan er nog steeds op teruggekomen worden.
bvb. omdat er nieuwe bewijzen zijn of de dader een nieuw misdrijf heeft gepleegd.
De procureur kan zijn sepot ook laten afhangen van het voldoen aan een aantal voorwaarden.
= pretoriaanse probatie
Bespreek de minnelijke schikking.
De procureur kan een minnelijke schikking voorstellen, waardoor de strafvordering vervalt tegen betaling van een geldsom.
Het staat de dader vrij om al dan niet op het voorstel in te gaan.
Oorspronkelijk enkel voor kleine misdrijven maar geleidelijk meer om meer uitgebreid naar feiten waarvoor de procureur meent dat ze niet van aard zijn te moeten worden bestraft met een hoofdstraf van meer dan 2 jaar gevangenisstraf en indien de feiten geen zware aantasting inhouden van de lichamelijke integriteit.
Bijkomende voorwaarden:
- de dader moet zijn burgerlijke aansprakelijkheid hebben erkend;
- de dader moet zijn bereidheid bevestigen om het slachtoffer te willen vergoeden.
Bespreek het onderscheid tussen burgerlijke aansprakelijkheid en strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Bij burgerlijke aansprakelijkheid erkent men dat men schade heeft veroorzaakt en dat deze schade het gevolg is van eigen fout. Bovendien bevestigd men de bereidheid om de veroorzaakte schade te willen vergoeden.
Bij strafrechtelijke aansprakelijkheid wordt men aansprakelijk gesteld voor een delict met een straf als sanctie voor de persoon aan wie het delict verweten kan worden.
Bespreek de bemiddeling in strafzaken (BIS). Bespreek ook de kritiek op deze vorm van bemiddeling.
In het leven geroepen door de wet van 1994, als verwettelijking van de pretoriaanse probatie.
In tegenstelling tot de herstelbemiddeling, die zich beperkt tot de bemiddeling tussen dader en slachtoffer, kan hier aan de dader een dienstverlening, een therapie of een vorming worden voorgesteld.
De procureur kan in de eerste plaats de dader oproepen de aangerichte schade te vergoeden en daarbij ook het slachtoffer oproepen en bemiddelen over de schadevergoeding en de regeling daarvan.
In de praktijk worden de justitiehuizen en de justitieel assistenten met de voorbereiding, de uitwerking, de begeleiding en de controle belast.
De strafvordering vervalt, volgens de wet, wanneer de dader voldaan heeft aan alle door hem aanvaarde voorwaarden.
Juridische kritiek:
- doet afbreuk aan de scheiding der machten:
De mogelijkheid tot voorstel tot uitvoering van gemeenschapsdienst lijkt erg op een werkstraf, en die kan alleen worden opgelegd door een rechter.
- schending van het recht op een eerlijk proces: uitvoering van een ‘straf’ zonder bewijs van schuld.
Criminologische kritiek:
- is een vorm van ‘netwidening’:
De parketmagistraat kan ook voor lichtere feiten, die normaal gezien niet tot het strafrecht horen, nog iets achter de hand houden om controle te garanderen.
De controle op de samenleving wordt zo uitgebreid!
Het is een inbreuk op de grondrechten en vrijheidsrechten en een inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel.
Kritiek MW:
Het maakt misbruik van de rol van justitieassistenten:
Die werken hierbij in opdracht van de parketmagistraat en hebben dus een rapportageverplichting, wat een inbreuk is op het beroepsgeheim.
De MW wordt zo handlanger gemaakt van staatscontrole.
De bemiddelingspraktijk wordt gebruikt als dwang er is dus geen echte vrijwilligheid.
Bespreek de herstelbemiddeling.
Het O.M., maar ook de dader, het slachtoffer of al wie er belang bij heeft kunnen verzoeken tot bemiddeling.
In tegenstelling tot de bemiddeling in strafzaken, gaat het hier om zuivere bemiddeling waarbij het openbaar ministerie geen deelnemende partij meer is.
Essentieel is dat de herstelbemiddeling alleen werkt tussen dader en slachtoffer.
De bemiddelaars maken deel uit van een door de Minister van Justitie erkende dienst. De dienst werkt volledig onafhankelijk van het O.M., in een vertrouwelijk kader en zijn onderworpen aan het beroepsgeheim. Ze kunnen ook niet worden opgeroepen als getuige.
Er wordt nog wel gedagvaard, de zaak komt dus nog wel voor de rechter en houdt geen verval van strafvordering in.
Wanneer de partijen tot een akkoord komen, zal dit ter kennis gebracht worden van de strafrechter, die daar eventueel ook rekening mee kan houden bij het bepalen van de straf.
Definitie bemiddeling:
Bemiddeling is een proces dat aan personen in conflict toelaat om, als zij er vrijwillig mee instemmen, actief en in alle vertrouwelijkheid deel te nemen aan het oplossen van moeilijkheden die voortvloeien uit een misdrijf, met de hulp van een neutrale derde en gegrond op een bepaalde methodologie. Ze heeft tot doel de communicatie te vergemakkelijken en partijen te helpen zelf te komen tot een akkoord inzake de nadere regels en voorwaarden die tot pacificatie en herstel kunnen leiden.
Bespreek ‘dagvaarding’.
Voor zover de zaak voldoende duidelijk is en het O.M. van oordeel is dat de dader dient te worden vervolgd en gestraft zal hij de feiten kwalificeren en dagvaarden voor de daarmee overeenkomstige strafrechtbank.
= de manier om een dossier in het strafrechtsysteem binnen te loodsen.
Eenvoudige dossiers -> versnelde procedure (= snelrecht)
Procedure van oproeping bij proces-verbaal:
De betichte wordt bij ondervraging direct opgeroepen. De datum van terechtzitting wordt dan op het P.V. van verhoor aangebracht, er moet dus niet meer apart worden gedagvaard.
Termijn zitting:
min. 10 dagen, max. 2 maanden
Procedure van onmiddellijke verschijning:
De procureur vraagt de onderzoeksrechter om de betichte in voorarrest te nemen, me het oog op een onmiddellijke verschijning.
De datum wordt eveneens in het P.V. opgenomen.
Termijn zitting:
min. 4 en max. 7 dagen na uitvoering aanhoudingsbevel
Kritiek op korte termijnen, niet alleen voor de dader, maar ook voor het slachtoffer, die zich burgerlijke partij moet kunnen stellen!
Bespreek het opsporingsonderzoek.
Meestal is het P.V. onvoldoende om volledige duidelijkheid te krijgen over de zaak. De procureur kan de diverse politiediensten opdracht geven om bijkomende inlichtingen in te winnen.
Het opsporingsonderzoek is het geheel van handelingen dat ertoe strekt de misdrijven, de daders en de bewijzen ervan op te sporen en de gegevens te verzamelen die bruikbaar zijn voor de uitoefening van de strafvordering.
Een opsporingshandeling mag geen enkele dwangmaatregel inhouden, noch schending van individuele rechten en vrijheden.
Als een opsporingsonderzoek is afgerond, kan de procureur dagvaarden, seponeren, een minnelijke schikking voorstellen of bemiddelen.
Bespreek ‘een gerechtelijk onderzoek vorderen’.
Wanneer de zaak te ingewikkeld of te delicaat is, of wanneer er specifieke onderzoeksverrichtingen noodzakelijk zijn, kan of moet de procureur een gerechtelijk onderzoek vorderen. Dit moet dan door een onderzoeksrechter gebeuren.
Een gerechtelijk onderzoek is ook wettelijk verplicht wanneer specifieke grondrechten van de verdachte kunnen worden geschonden.
bvb. aanhouding of huiszoeking
Bespreek ‘de onderzoeksrechter’.
Het gerechtelijk onderzoek wordt geleid door de onderzoeksrechter.
De onderzoeksrechter is een rechter bij de correctionele rechtbank, benoemd door de Koning voor een periode van 3 jaar, telkens met 5 jaar verlengbaar.
Het gerechtelijk onderzoek start op vordering van de procureur. Het kan ook starten na een burgerlijke partijstelling van het slachtoffer van een misdrijf bij de onderzoeksrechter of bij een ontdekking op heterdaad door de onderzoeksrechter.
In die mogelijke situaties is de onderzoeksrechter verplicht een onderzoek te stellen. Het opportuniteitsbeginsel is hier niet van toepassing.
Na het gerechtelijk onderzoek beslist niet de procureur maar wel de Raadkamer of er al dan niet vervolgd wordt en voor welke rechtbank de zaak zal worden gebracht.
Bespreek het opportuniteitsbeginsel.
Het opportuniteitsbeginsel is het beginsel dat een procureur kan beslissen dat een strafbaar feit niet vervolgd wordt op grond van het algemeen belang.
In de wet is bepaald dat het OM van vervolging kan afzien “op gronden aan het algemeen belang ontleend”.
Opportuniteit is één van de gronden om een zaak te seponeren.
Het opportuniteitsbeginsel komt voort uit de gedachte dat het strafrecht in de eerste plaats het openbaar belang dient, in tegenstelling tot het privaatrecht. De beschikbare capaciteit moet optimaal worden ingezet om de doelen van het strafrecht te dienen (vergelding en preventie).
Bespreek de principes van het gerechtelijk onderzoek.
- Het onderzoek moet objectief gevoerd worden, de onderzoeksrechter mag niet beschuldigen of vervolgen, maar moet zoveel mogelijk informatie over het misdrijf verzamelen.
- De verdachte wordt tot op het ogenblik van het vonnis als onschuldig aanzien.
- Het vooronderzoek is schriftelijk, geheim en niet tegensprekelijk.
- Sinds de wet Franchimont zijn de twee laatste principes enigzinds doorbroken: Zowel de dader als het slachtoffer kunnen inzage vragen van hun dossier, ze kunnen ook bijkomende onderzoeksverrichtingen vragen, wat evenwel kan worden geweigerd.
Bespreek de onderzoekverrichtingen.
- Een verdachte kan vrijwillig voor de onderzoeksrechter verschijnen.
- De onderzoeksrechter kan ook een bevel tot medebrenging uitvaardigen.
- Binnen de 24u moet de onderzoeksrechter tot ondervraging overgaan.
- Daarna kan hij beslissen of de verdachte al dan niet wordt aangehouden. In dit geval moet hij een aanhoudingsbevel uitschrijven.
- De verdachte wordt niet onder eed ondervraagd, hij is niet verplicht een verklaring af te leggen, hij is evenmin verplicht een verklaring te ondertekenen.
- De onderzoeksrechter kan getuigen verhoren. Hij kan hier ook een bevel tot medebrenging uitschrijven. De ondervraging gebeurt afzonderlijk en niet in aanwezigheid van de verdachte. (Geheim karakter v.h. vooronderzoek)
- Een getuige kan zich beroepen op het beroepsgeheim om geen verklaring af te leggen. Wil hij toch een verklaring afleggen of zaken meedelen, die normaal onder het beroepsgeheim vallen, dan kan hij niet worden gestraft.
- Als de onderzoeksrechter het nodig acht kan hij zich naar de plaats van het misdrijf begeven. Hij is dan vergezeld van zijn griffier en de Procureur des Konings. De afstapping ter plaatse gebeurt onmiddelijk na de feiten ofwel n.a.v. een wedersamenstelling.
- Een huiszoeking kan ook alleen maar gebeuren door een onderzoeksrechter of door een officier van de gerechtelijke politie die beschikt over een door de onderzoeksrechter uitgeschreven huiszoekingsbevel.
- De onderzoeksrechter kan ook deskundigen aanstellen.
- Onderzoek aan het lichaam is een exclusieve bevoegdheid v.d. onderzoeksrechter. (Niet hetzelfde als fouilleren)
Welke vier beginselen zijn van belang bij het vooronderzoek?
- Rechtsbescherming v.d. verdachte (vermoeden van onschuld)
- Waarheidsvinding
- Rechtshandhaving
- Bescherming v.d. rechten v.h. slachtoffer
Onpartijdige instantie ter bescherming v.d. rechten v.d. verdachte => de onderzoeksrechter en de onderzoeksgerechten