Inleiding Recht Flashcards

Perspectief wisseling => Blik op recht vanuit het Sociaal Werk. Belangrijk: - Juridische beginselen denken - Beoordelingsvaardigheden - Afweging waarden, belangen, ...

1
Q

Geef de definitie van recht.

A

Recht is een afdwingbaar geheel van regels, opgesteld, minstens bekrachtigd door de samenleving, met als doelstelling de ordening van de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de functies van recht?

A
  1. Beschermingsfunctie
  2. Regulerende functie
  3. Handhavingsfunctie
  4. Symbolische functie
  5. Paciferende functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek de beschermingsfunctie v.h. recht.

A

Bescherming

-> tegen machtsoverwicht, willekeur

  1. v.d. staat, overheid
  2. van derden

-> van individuele vrijheden

=> rechtswaarborgen & rechtsinstrumenten

De beschermingsfunctie van het recht vindt zijn oorsprong in het 18de eeuwse Verlichtingsdenken, als reactie op het willekeurige overheidsoptreden van het Ancien Regime.

Twee manieren om de rechtsbeschermende functie te formuleren:

1/ Negatieve omschrijving: Een eigentijdse samenleving verwacht van het recht dat het burgers beschermt tegen willekeur en onregelmatig optreden van overheden en medeburgers.

2/ Positieve omschrijving: Recht heeft tot taak iedereen als gelijkwaardig persoon te erkennen. Elke burger verdient gelijk respect als volwaardig menselijke persoon.

Gelijk respect voor de menselijke persoon, impliceert:

  1. respect voor zijn vermogen tot tegenspraak en zijn aanspraak op redelijkheid;
  2. respect voor zijn vermogen om zijn handelen af te stemmen op het gedrag van overheden;
  3. respect voor zijn vermogen tot participatie en tot samenwerken met zijn medeburgers in het licht van het algemeen belang;
  4. respect voor zijn privé-leven, zijn persoonsidentiteit en zijn persoonsautonomie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke zijn de juridische hefbomen voor rechtsbescherming?

A

Het recht maakt zijn rechtsbeschermende functie waar door:

  • > de onafhankelijkheid v. rechters
  • > wetskrachtige rechtsregels gebaseerd op:
  1. grondrechten / absolute rechten
  2. afweerrechten / vrijheidsrechten
  3. democratische inspraak / politieke rechten
  4. afdwingbaarheid / procedurele rechten
  5. sociale, economische en culturele rechten
  6. duidelijkheid / rechtszekerheid

1) Het recht kent bepaalde grond- en mensenrechten die minimale erkenning van eenieder als volwaardig menselijk persoon beogen te garanderen. Deze rechten worden ook wel absolute rechten genoemd. Deze vinden een uitgebreide bescherming in grondwetten en internationale verdragen en kunnen door overheden slechts onder strikte voorwaarden beperkt worden.
vb. : art.5 UVRM: “Niemand zal aan folteringen noch aan wreedaardige, onmenselijke of vernederende straffen of behandelingen onderworpen worden.” art.3 EVRM & art.7 BUPO: idem boven
2) Het recht biedt rechtsbescherming door aan burgers vrijheidsrechten te geven waardoor ze zich vrij kunnen bewegen, vrij hun mening kunnen uiten, vrij hun geloof kunnen belijden, vrij hun persoonsautonomie kunnen ontwikkelen, vrij private keuzes kunnen maken, zonder overheidsbemoeienis. Deze rechten worden klassiek afweerrechten genoemd. Ze zijn er voornamelijk op gericht overheidsbemoeienis af te weren en roepen voornamelijk negatieve verplichtingen op voor de overheid: de verplichting zich van bepaalde handelingen te onthouden.
3) Het recht biedt rechtsbescherming door via democratische inspraak aan burgers de ruimte te bieden om zelf deel te nemen aan de uitoefening van het overheidsgezag. Op die manier kunnen burgers ook zelf mee bepalen welke rechtsnormen en daaraan ten grondslag liggende waardeoriëntaties hun gedrag zullen leiden. Meer in het bijzonder vervult recht zijn rechtsbeschermende functie door aan de burgers politieke rechten of participatierechten te bieden en het overheidsgezag politiek zo te organiseren dat burgers deze participatierechten kunnen doen gelden.
4) Het recht biedt rechtsbescherming door het aanreiken van een procedureel kader waarin burgers overheden kunnen aanspreken, waarin ze de rechtmatigheid van het overheidsoptreden (of dat van medeburgers) kunnen tegenspreken en in die tegenspraak aanspraak kunnen maken op redelijkheid. Dit is de afdwingbaarheid van het recht. Een belangrijk juridisch instrument is de erkenning van procedurele rechten. Deze procedurele rechten worden gewaarborgd in Grondwettelijke teksten en internationaalrechtelijke verdragteksten.
vb. : Toegang tot de rechter, het recht op een eerlijk proces, het recht om in beroep te gaan tegen een rechterlijke beslissing.
5) Het recht biedt rechtsbescherming door toekenning van sociale, economische en culturele rechten die de overheid moet verzekeren en die eenieder de ruimte moet geven een menswaardig leven te leiden en tot volledige persoonlijke en maatschappelijke ontplooiing te komen. Deze rechten worden vaak onderscheiden van afweerrechten (eerste generatierechten) en doe-rechten (tweede generatierechten) die positieve verplichtingen aan de overheid opleggen.
vb. : De verplichting om instellingen te voorzien die tegemoetkomen aan het recht op maatschappelijke dienstverlening.
6) Het recht biedt rechtsbescherming door het optreden van de overheden te onderwerpen aan voorafgaande, duidelijke en precieze regels en door overheden te dwingen de rechtsnormen toe te passen die ze zelf hebben uitgevaardigd. Recht biedt hier bescherming aan de burger door het garanderen van rechtszekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het strafrecht de rechtsvorm bij uitstek waar het verzekeren van rechtswaarborgen heel belangrijk is?

A
  • Het strafrecht regelt het geweldmonopolie van de overheid;
  • De macht van de staat om te straffen heeft een verregaande impact op het individu;
  • Nood aan een systeem om het strafmonopolie van de overheid te beperken en de vrijheden van het individu te waarborgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de regulerende functie v.h. recht.

A

Het geheel v. rechtsregels is gericht op:

  • gedragsbeinvloeding;
  • controle v. menselijke verhoudingen;
  • greep krijgen op het maatschappelijk leven;
  • regulering v. overheden en politieke instellingen.

=> rechtsnormen
=> faciliteren v. zelfregulering

Het recht vervult zijn regulerende functie in belangrijke maten op het niveau v.d. regelgeving. Als instrument van regulering laat het recht zich vooral duiden als een complex geheel van rechtsnormen.

Rechtsnormen kunnen het gedrag van burgers en overheden beïnvloeden door bepaalde handelingen te gebieden of verbieden. De regulerende rol v.h. recht varieert naargelang de rechtsnorm dwingend dan wel aanvullend recht is.

Recht reguleert gedragingen niet alleen door rechtsnormen die gedrag voorschrijven maar ook door het faciliteren en stimuleren van justitiabelen om hun gedrag en hun onderlinge verhoudingen zelf te reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de spanning (conflict) tss de regulerende en de beschermende functie v.h. recht.

A

l’epée vs le bouclier (Zwaard vs Schild)

-> maatschappelijke discuties

vb.

  • ouderdomsmishandeling
  • wetgeving verkrachting
  • pestgedrag op school/werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de handhavingsfunctie.

A

Recht heeft als rol de maatschappelijke normen en de rechtsnormen te doen naleven, daarom heeft het recht nood aan instrumenten die het recht toelaat deze maatschappelijke normen en rechtsnormen af te dwingen.

=> afdwingbaarheid
=> principe van sanctionering

Afdwingingsinstrumenten:

  • straf
  • maatregel
  • uitzetting
  • dwangsom

Kenmerkend voor juridische vormen van sanctionering is:

  • dat ze worden uitgeoefend door een overheidsapparaat: rechters, deurwaarders, …
  • via specifieke procedures: om willekeur te voorkomen.

In een rechtstaat is de handhaving van het recht steeds door het recht begrensd.

De handhavingsfunctie is nauw verbonden met de andere functies van recht:

  • Bekeken vanuit het perspectief van regulering: rechtsregels en normen kunnen het gedrag niet behoorlijk sturen en beïnvloeden indien ze niet afgedwongen kunnen worden.
  • Bekeken vanuit het perspectief van de rechtsbescherming: rechtsnormen kunnen niet beschermen tegen willekeur indien er geen juridische instrumenten bestaan om naleving af te dwingen.
  • Bekeken vanuit het perspectief van pacificering: rechters kunnen geen recht spreken indien hun beslissingen niet afdwingbaar gemaakt kunnen worden.

De afdwingbaarheid alleen is niet voldoende om een rechtssysteem in stand te houden. Het is ook belangrijk dat het merendeel van de burgers vanuit een rechtvaardigheidsgevoel de rechtsnormen naleeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is afdwingbaarheid een essentieel kenmerk v.h. recht?

A

Juristen zien de mogelijkheid van afdwingbaarheid vaak als essentieel voor het recht. Rechtsregels die kunnen geschonden worden zonder risico van een sanctie, worden als onvolkomen recht of softlaw gezien. Juridische instrumenten, zoals een aantal mensenrechtenbepalingen uit internationale verdragteksten, die niet kunnen afgedwongen worden, zijn volgens deze juristen geen echte juridische instrumenten.

De handhavingsfunctie is nauw verbonden met de andere functies van recht:

  • Bekeken vanuit het perspectief van regulering: rechtsregels en normen kunnen het gedrag niet behoorlijk sturen en beïnvloeden indien ze niet afgedwongen kunnen worden.
  • Bekeken vanuit het perspectief van de rechtsbescherming: rechtsnormen kunnen niet beschermen tegen willekeur indien er geen juridische instrumenten bestaan om naleving af te dwingen.
  • Bekeken vanuit het perspectief van pacificering: rechters kunnen geen recht spreken indien hun beslissingen niet afdwingbaar gemaakt kunnen worden.

De afdwingbaarheid alleen is niet voldoende om een rechtssysteem in stand te houden. Het is ook belangrijk dat het merendeel van de burgers vanuit een rechtvaardigheidsgevoel de rechtsnormen naleeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de symbolische functie van het recht.

A

Recht heeft een dubbele symbolische functie:

  1. Recht helpt vorm te geven aan datgene wat de leden v.e. samenleving met elkaar verbindt. Recht komt hiermee tegemoet aan de nood van elke samenleving om haar eigen identiteit aanschouwelijk te maken in symbolen en rituelen. Recht geeft zo uitdrukking aan fundamentele waardenoriëntaties in de samenleving.
  2. Recht wordt door gezagsdragers gebruikt om een maatschappelijke crisis, of incidenten die heel de samenleving in beroering brengen, op symbolische wijze te bezweren. In zoverre deze incidenten het gezag v.d. overheid in het gedrang brengen, wordt het recht dan strategisch ingezet als een middel om dit gezag v.d. overheid te herstellen.

Het recht vervult zijn symbolische functie via:

  • de Grondwet, de rechtsbeginselen;
  • het recht dat door de politieke instellingen wordt gecreëerd;
  • de instellingen die recht spreken en handhaven;
  • de taal en de concepten v.h. recht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek ‘symboolwetgeving’.

A

Wetgeving die snel wordt ingevoerd na een incident om de gemoederen van het volk te bedaren. Ze wordt meestal nauwelijks toegepast en dient om het geschonden gezag v.d. staat symbolisch te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de pacificerende functie v.h. recht.

A

De maatschappelijke functie van het recht omvat ook het bewerkstelligen van sociale vrede en conflictbeslechting.

Van recht wordt dus verwacht dat het:

  1. in staat is om conflicten op een éénduidige wijze te beslechten, om zo zekerheid te verschaffen in de conflictverhoudingen.
  2. in staat is om een conflict met schadelijke gevolgen te doen stoppen.
  3. een kader creëert dat aan partijen tegemoet komt in hun conflicterende belangen om hen de gelegenheid te geven om voor hun belangen op te komen en de redelijkheid van die belangen te verdedigen.
  4. sociale vrede bewerkstelligt die het partijen mogelijk maakt om zich in de toekomst op niet conflicterende wijze tegenover elkaar te verhouden.

Dus, doel:

  • > conflictbeslechting
  • > bewerkstelligen v. sociale vrede

door:

  • bemiddeling, minnelijke schikking, participatie v.d. partijen;
  • gerechtelijk systeem, rechter
  • > eenduidigheid v. beslissing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke zijn de juridische middelen voor pacificatie?

A

Het recht beoogt aan die paciferende functie tegemoet te komen:

1) door gedragsnormen vast te leggen en te interpreteren aan de hand waarvan conflicten kunnen worden vermeden en aan de hand waarvan een conflictverhouding kan worden beoordeeld.
vb. : wet die verkrachting ook binnen het huwelijk strafbaar maakt. Door verkrachting ook binnen het huwelijk strafbaar te stellen is een gedragsnorm in het leven geroepen aan de hand waarvan tot op zekere hoogte echtelijke conflicten kunnen worden vermeden en aan de hand waarvan een conflictverhouding tussen een echtpaar kan worden beoordeeld.
2) door procedurele rechtsnormen te creëeren die partijen een kader bieden om voor hun belangen op te komen en om het conflict te beheersen of op te lossen.
3) door het aanwijzen van een rechter en door het toekennen van bevoegdheden aan die rechter om pacificerend op te treden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn rechtsnormen?

A

Dit zijn gedragsregels met een algemene draagwijdte die gelden als richtlijn voor het handelen van burgers en overheden, maar ook als toetssteen om bepaalde gedragingen van burgers en overheden te evalueren. Rechtsnormen kunnen het gedrag van burgers en overheden beïnvloeden door bepaalde handelingen te gebieden of verbieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek dwingend en aanvullend recht.

A

De regulerende rol van het recht varieert naargelang de rechtsnorm dwingend recht dan wel aanvullend recht is.

Een rechtsnorm maakt deel uit van het dwingend recht, indien de justitiabelen niet door onderlinge instemming van het in de rechtsnorm vervatte gedragsvoorschrift kunnen afwijken. Dwingend recht verwijst m.a.w. naar dat type van rechtsnormen waarbij de regulering van maatschappelijke verhoudingen en gedragingen in handen ligt van de overheden.

Een rechtsnorm maakt deel uit van het aanvullend recht, indien de justitiabelen wel met onderlinge overeenstemming van het in de rechtsnorm gedragsvoorschrift kunnen afwijken. Aanvullend recht reguleert enkel maatschappelijke verhoudingen bij afwezigheid van een onderlinge regeling tussen betrokken partijen. Aanvullend recht verwijst m.a.w. naar dat type van rechtsnormen dat door overheden voorgeschreven gedragingen ondergeschikt maakt aan zelfregulering door de betrokken partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom rechtswaarborgen? Geef enkele vb.

A
  • grote vrijheidsbeperking
  • machtsmonopolie v.d. staat beperken
  • raakt aan de mensenrechten

vb van rechtswaarborgen:

  • recht om in hoger beroep te gaan
  • motiveringsplicht v.d. jury
17
Q

Geef de kenmerken van het recht.

A
  1. Het recht als maatschappelijke sfeer
  2. Het recht is een complex geheel van rechtsnormen
  3. Het recht heeft een open textuur
  4. Het recht is een verwetenschappelijkte praktijk
  5. Het recht als statelijk recht
  6. Het recht als geïnstitutionaliseerde praktijk
18
Q

Bespreek het ontstaan en de ontwikkeling v.h. recht.

A

Recht en rechtregels zijn in essentie zo oud als de mensheid; misschien bestaat en bestond er zelfs een embryonale vorm van rechtsregels voor de mens de stap zetten naar “homo sapiens”. Dieren hebben immers ook bepaalde normen die door de leden van de groep aanvaard worden.

bvb. leider van de kudde of afbakenen van terrein.

Deze vormen van samenlevingsorganisatie kunnen echter niet als een rechtssysteem aanzien worden.

Recht is meer dan een geaccepteerde praktijk.

Recht is ontstaan sinds de mens:

  1. op een beperkte ruimte samenleeft;
  2. in communicatie met zijn soortgenoten bepaalde afspraken maakt om het samenleven ordelijk te laten verlopen, afspreken die gelden voor alle leden van de groep;
  3. wil dat deze afspraken bij iedreen bekend zijn en mededeelbaar zijn aan bijvoorbeeld nieuwelingen;
  4. de stoorzenders, diegenen die zich niet aan de afspraken houden, ertoe wil kunnen dwingen deze afspraken te volgen.

Indien verscheidene mensen ondervinden dat hun vrijheid wordt gestoord door de vrijheid van anderen, zal de noodzaak tot afspraken maken - rechtsregels opstellen - zich doen gelden.

Deze rechtsregels zullen systematisch overgeleverd worden aan nieuwelingen in een groep en aan volgende generaties.

Als het geschreven woord ruimere bekendheid krijgt en algemener in gebruik komt, zal dat een stimulans zijn tot rechtsontwikkeling.

Bij een complexer wordende samenleving zal de bevoegdheid tot het samenstellen van de rechtsregels overgedragen worden aan een orgaan dat de individuele leden vertegenwoordigt.

Naargelang het democratische gehalte van een samenleving zal de reële vertegenwoordiging sterker of minder sterk zijn.

In een beginstadium zal de rechtsregel nog nagevolgd worden door de leden van de groep door primaire dwangmiddelen: fysiek, moreel of** economisch geweld**.

Een ontwikkeld rechtssysteem zal om de individuele leden van de samenleving te dwingen de rechtsregels te volgen een “geciviliseerdevorm van dwang hanteren.

Enerzijds zal een apparaat tot ontwikkeling komen - de rechtspraak - waar het afwijkend gedrag beoordeeld wordt.

Als men vaststelt dat een individu de afspraak resp. rechtsregel niet volgt zullen bestraffende of dwingende maatregelen genomen worden.

In de loop van de geschiedenis van een ontwikkeld rechtssysteem kunnen dergelijke rechtbanken evolueren van absolutistische organen tot zeer democratische en omgekeerd.

Anderzijds zal de uitvoering van het dwangmiddel eveneens evolueren van louter fysieke dwang tot morele of economische dwang.

De evolutie in ons rechtssysteem, van de Franse Revolutie tot heden, heeft in dit verband grote invloed ondergaan van de aandacht die men de laatste decennia besteed aan de mensenrechten in de brede betekenis van begrip:

  • UVRM (1948-UNO)
  • EVRM (1950-Europa / 1955-België)
  • BUPO (1966-UNO / 1981-België)
  • IVRK (1989-UNO / 1991-België, Vlaanderen)

Traditioneel beschouwt men de Code Napoléon, of het Burgerlijk Wetboek (1804), als de geboorte van ons nu geldende rechtssysteem en is aanzet geweest om later in de 19de en 20st eeuw tot codificering van wetgeving over te gaan.

Deze code beoogde een samensmelting van drie toen bestaande rechtsstelsels: het kerkelijk recht, het Romeins recht en het gewoonterecht, vnl. de costuymen van Parijs.

Buiten Europa ontwikkelden zich ook eigen rechtssystemen. Traditioneel werden deze systemen als volgt ingedeeld:

  • de Romeins-rechtelijke rechtsfamilie (West-Europese vasteland en koloniën);
  • de common-lawfamilie (Groot-Brittannië, USA en koloniën); en
  • de marxistische rechtsfamilie (Oost-Europa, China)

De oorspronkellijk Afrikaanse stelsels werden onder gewoonterechten gecatalogiseerd.

Deze indeling is uiteraard achterhaald. Zij hield geen rekening met de Aziatische en islamitische culturen en vertrok van een eenzijdige Europese visie. De marxistische stelsels zijn door de loop van de geschiedenis grotendeels verdwenen.

19
Q

Bespreek de bronnen van het recht.

A

Om het recht te kunnen toepassen dient men zijn inhoud te kennen. Die vindt men in de rechtsbronnen.

Hoewel de wet de voornaamste rechtsbron is, heeft het recht een veel bredere voedingsbodem.

De verschillende bronnen hebben ook onderling een hiërarchie. Dit houdt in dat bij conflict in beginsel de rechtsbron die hiërarchisch hoger staat voorgaat. Deze regel is niet absoluut. Zo gebeurt het dat de wet in de praktijk ongedaan gemaakt wordt door rechtspraak en gewoonte.

Van hiërarchisch hoogste naar laagste rechtbron:

  1. De wetgeving
    1. De Internationale Verdragen
    2. De Grondwet
    3. Wet - Decreet - Ordonnantie - Besluiten
  2. Gewoonte
  3. Rechtspraak
  4. Rechtsleer
  5. Algemene Rechtsbeginselen
  6. Bilijkheid
  7. Wetgeving

Wetgeving als rechtsbron bestaat uit teksten, goedgekeurd door een daarvoor bevoegd orgaan.

Onderscheid tussen normatieve (formele) en uitvoerende materiële wetteksten.

De normatieve wetteksten gaan uit van de wetgevende macht. De uitvoerende wetteksten staan hiërarchisch onder de normatieve. Zij worden niet opgesteld door de wetgever, maar die heeft bepaalde organen gemachtigd om ze uit te vaardigen.

Verder is er verschil van bevoegdheid, gelet op het gebied waarover men bevoegd is.

Het federale België heeft wetgevende bevoegdheid gegeven van gelijk hiërarchisch niveau aan zijn nationale en regionale wetgevers. Het verschil in bevoegdheid vinden we terug in de materies waarvoor ze bevoegd zijn.

Indien er over deze bevoegdheidsbegrenzing een conflict zou ontstaan is er het Grondwettelijk Hof dat als rechtsprekende macht hiervoor uitspraak zal doen.

Boven deze nationale opdeling is er de supranationale wetgeving vnl. in het kader van de Europese Unie (bvb. Verdrag van Rome, Verdrag van Maastricht), de Raad van Europa (bvb. EVRM) en de UNO (bvb. IVRK).

1.1 Internationale Verdragen

De formele verdragen tussen twee of meer staten worden door de nationale wetgevende organen in de nationale wetgeving opgenomen.

Behalve deze formele verdragen worden diverse materies geregeld door supranationale wetgeving in de materiële zin. Zo hebben de lidstaten van de EU hun bevoegdheid voor bepaalde domeinen overgedragen aan de organen van de EU: de Commissie en de Raad van Ministers. Beslissingen van deze organen, nml. verordeningen en richtlijnen, ontlenen hun rechtskracht aan deze bevoegdheidsoverdracht.

Deze verdragrechtelijke wetteksten staan, naar Belgisch recht, bovenaan de ladder van de hiërarchie. Zij gaan zelfs voor op de Grondwet.

De reden hiervoor is dat het Hof van Cassastie de stelling huldigt dat het ontstaan en de ontwikkeling van een hogere structuur boven de staten voorgaat, en inn die zin een embryo is voor een supranationale (Europese of mondiale) Grondwet.

1.2 De Grondwet

De Grondwet is de wet die de organisatie en de structuren van onze samenleving, samen met de fundamentele rechten en vrijheden van zijn bewoners, inhoudelijk bepaalt.

Bijzondere bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof.

1.3 Wet - Decreet - Ordonnantie - Besluiten

Federaal: wet (normatief), KB, MB, Rondzendbrief (uitvoerend)

Regionaal: decreten, ordonnanties (normatief), besluiten, verordeningen (uitvoerend)

Provinciaal: besluiten, reglementen (normatief), besluiten (uitvoerend)

Gemeentelijk: besluiten, reglementen (normatief), besluiten (uitvoerend)

  1. Gewoonte

De gewoonte die voor het ontstaan van de Code Napoléon een belangrijke rechtsbron was heeft aan belang ingeboet; nochtans blijft zij op haar terrein een belangrijke gerechtsbron. Soms verwijst de wet uitdrukkelijk naar de gewoonte.

Om een gebruik tot een gewoonte als rechtsbron te maken dienen vier voorwaarden vervuld te zijn:

  • het gebruik moet algemeen geldend zijn, dat wil zeggen toegepast worden door de meerderheid van de gemeenschap of door de heersende groep;
  • het moet duurzaam zijn en bestendig, er dient enige tijd overheen gegaan te zijn en moet met regelmaat toegepast zijn geweest;
  • het moet openbaar zijn, er moet algemene bekendheid over bestaan en het gebruik moet duidelijk waarneembaar zijn;
  • de samenleving moet het als rechtsregel aanvaard hebben.
  1. Rechtspraak

Wetgeving is steeds algemeen. Rechtspraak bestaat in hoofdorde voor het toepasselijk maken van deze algemene regel op individuele gevallen. In essentie is rechtspraak dan ook de creatie van recht voor de individuele partijen die bij een conflict betrokken zijn.

De rechtspraak heeft nog een bijkomend belang. De interpretatie van de rechtsregel in zijn algemeenheid op een concrete situatie kan voor toekomstige rechtspraak of toepassing van het recht richtinggevend zijn. Vooral de uitspraak van hogere rechtscolleges hebben tot gevolg dat de rechtbanken later deze interpretatie zullen volgen.

  1. Rechtsleer

Rechtsleer is het geheel van juridische teksten die door juristen rond juridische onderwerpen worden geschreven. Het kan gaan van hooggespecialiseerde handboeken door eminente rechtsgeleerden en artikels in juridische vaktijdschriften tot meer gevulgariseerde brochures en geschriften in tijdschriften gericht tot een breder publiek. Een dergelijke rechtsleer kan rechterlijke uitspraken beïnvloeden op de terreinen van de juridische interpretatie. Soms kan rechtsleer ook de wetgever beïnvloeden, en dikwijls worden wetsvoorstellen en wetsontwerpen onderbouwd door rechtsleer, die als motivatie van het voorstel wordt gegeven.

  1. Algemene rechtsbeginselen

Algemene “evidente” principes die soms al eeuwen erkend worden vindt men dikwijls terug in oude spreuken. Zij zijn veelal in hun oorspronkelijke vorm in het Latijn of het (Oud-)Frans bekend.

vb. Actori incumbit probatio: wie iets beweert moet het bewijzen;
nemo emo index in causa sua: niemand mag rechter zijn in zijn eigen zaak;
non bis in idem: men kan geen tweemaal op dezelfde basis tot iets worden verplicht, of tweemaal voor hetzelfde worden veroordeeld.

  1. Billijkheid

Redelijkheid naar de omstandigheden”. Hoewel men de mening kan toegedaan zijn dat billijkheid een belangrijk gegeven is in het recht en de rechtspraak, is dat niet zo. De wetgever verwijst hoogst uitzonderlijk naar billijkheid.

vb.

art. 1386bis B.W. vermeldt dat de rechter naar billijkheid oordeelt, rekening houdend met de omstandigheden en met de toestand van partijen indien hij moet oordelen over schadevergoeding die door een geesteszieke betaald moet worden.

20
Q

Bespreek de grondrechten m.b.t. het klassieke evenwicht tussen de drie staatsmachten (trias politica) en tussen de drie belangrijke maatschappelijke sferen

A

Het klassieke evenwicht tussen de drie staatsmachten (trias politica) betreft de wetgevende, uitvoerende en rechterlijk macht.

De grondrechten spelen een belangrijke rol in het realiseren van een controle op de wetgevende en uitvoerende macht door de rechterlijke macht.

Het evenwicht tussen de drie belangrijke maatschappelijke sferen betreft de staat, de markt en** de burgermaatschappij** (civil society).

De grondrechten spelen een belangrijke rol in het aanspreken van machtige economische actoren op hun verantwoordelijkheid door de burgerlijke maatschappij. De staat kan zich in het reguleren van de markt oriënteren op de grondrechten.

De staat is verantwoordelijk voor het ordenen van de samenleving door het ontwikkelen van wet- en regelgeving.

De markt staat in voor productie en consumptie van goederen en diensten volgens het principe van winstmaximalisatie.

De civil society of maatschappelijk middenveld is een aanduiding van organisaties of instituties buiten de sfeer van de overheid, de markt en de verbanden van familie en vrienden. Mensen maken er vrijwillig deel van uit.