Strafrecht Flashcards
opportuniteitsbeginsel
OM bepaalt zelf wanneer het overgaat tot vervolging/seponeren
ultimum remedium
laatste redmiddel
rechtsdelicten (misdrijven)
schending van een norm waar heel de samenleving tegen is (bijv. moord)
wetsdelicten (overtredingen)
strafbaar puur en alleen omdat de wet dit zegt, niet hele samenleving vind dit (bijv. te hard rijden beboeten ja of nee?)
subsidiariteitsbeginsel
zijn andere mildere manieren even geschikt?
proportionaliteitsbeginsel
wegen van voordelen tegen nadelen, inzet strafrecht evenredig aan gedrag?
normadressaat
tot wie richt de strafbepaling zich (antwoord niet eenduidig)
legaliteitsbeginsel
het handelen van bevoegd gezag moet gebaseerd zijn op een vooraf aanwezige bepaling
Grammaticale interpretatiemethode
afstemmen door te kijken naar de betekenis van woorden in de wet (evt. gebruik van woordenboek)
wetshistorische interpretatiemethode
afstemmen op de bedoeling die de rechter heeft gehad met het in het leven roepen van de wettelijke bepaling
Wetssystematische interpretatiemethode
afstemmen op argumenten die de rechter ontleent aan het systeem waarvan de wetsbepaling deel uitmaakt (inzicht krijgen op geheel van regels)
Teleologische interpretatiemethode
afstemmen op strekking/ratio van de wetsbepaling, kijken naar het doel/belang van regeling
Functionele interpretatiemethode
de maatschappelijke functie die de desbetreffende strafbepaling vervult
vergelding
doel van een straf , wie een strafbaar feit heeft begaan mag daar niet mee wegkomen
wederrechtelijkheid (meestal element)
tegen het recht in (uitzondering bij noodweer)
verwijtbaarheid (meestal element)
aan schuld te wijten, je had het ook niet kunnen doen (uitzondering bij bijv. psychose)
commissiedelict
ziet op het handelen (gewilde spierbeweging)
ommisiedelict
ziet op het niet handelen (nalaten, iemand niet helpen)
oneigenlijk omissiedelict
commisiedelict verrichten door nalaten (bijv. doodslag door kind geen eten geven)
materieel delict
gevolg van het gedrag van belang (bijv. moord)
formeel delict
gedrag zelf is van belang (bijv. telen van hennep)
verboden toestand
er is geen actief gedrag, maar er is wel iets verboden ontstaan (bijv. dragen van vuurwapen)
bestanddeel
vereisten waaraan gedragingen aan moet voldoen (‘een ander, ‘opzettelijk etc.)
element
staan niet in delictsomschrijving
culpoos delict
als wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid in d.o. staan (schuld)