Psychodiagnostiek Flashcards
zelfactualisering
groei, zelfsturing
finance driven culture
heel tijdsgebonden zorg
Focaal behandelen
focus op 1 probleem tegelijk
stepped care model
Huisarts –> POH –> basis GZZ (hier pas krijg je te maken met een psycholoog) –> specialistische GGZ
Hulpverleningstraject
wanneer de opdrachtgever samenvalt met de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger
Dienstverleningstraject
wanneer de opdrachtgever extern is, dus iemand anders dan de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger
Klacht
subjectieve gedachte, gevoel, gedrag, beleving, of gebeurtenis die door een cliënt als storend, problematisch, ongewenst, of belemmerend worden beleefd
Klachtanalyse
proces van verhelderen van klachten
Confirmatie bias
zoeken naar info die overeenkomt met wat je al dacht (bijv. (alleen vragen naar dingen die bij depressie horen want je denkt dat client depressie heeft)
Verankering
ervaringen/ normen van eerdere gebeurtenissen meenemen bij een andere cliënt (bijv. altijd werken met kinderen dus ook zo werken met volwassenen)
Diagnostisch scenario
geordende reeks van typen onderzoek die aansluiten bij de hulpvragen van de cliënt
onderkennende vraag (ODK)
Wat is er met mij aan de hand, en hoe ernstig? (bijv. heeft mijn kind ADHD)
verklarende vraag (VKR)
Waarom is dit met mij aan de hand? (bijv. waarom heeft mijn kind geen vriendjes)
indicerende vraag (IDC)
Hoe kan ik het best geholpen worden? (bijv. hoe pak ik mijn probleem aan, kom ik in aanmerking voor een cursus)
verhelderende vraag (VHD)
Hoe kan ik mijn hulpvraag en bijbehorende klachten verwoorden? (bijv. is het probleem er werkelijk wel, hoe kan ik mijn probleemgedrag verwoorden)
VHD
0-scenario
VHD → IDC
1-scenario
VHD → ODK → VKR.
2-scenario
VHD → ODK → VKR → IDC
3-scenario
Probleemanalyse
kennis over classificatiesystemen en theoretische modellen toepassen
Conditie
variabele die probleem op gang zet
Moderatie
het effect van de ene op de andere variabele wordt beïnvloedt
Mediatie
een 3e variabele verklaard direct het proces waardoor twee variabelen gerelateerd zijn
Voorlopig diagnostisch denkschema
beweringen over de condities die tot dit probleem van deze client hebben geleid of die het instandhouden
Verklarende diagnose
integratie van alle onderzoeksresultaten in functie van de hulpvraag, klacht, en onderkende problemen
Psychologische test
geschikt voor cognitie, emotie, gedrag, zelfinzicht, vaardigheid/ vermogen
Interview
geschikt voor gebeurtenis, cognities, emoties
Observatie
geschikt voor waarneembaar gedrag, frequentie, duur, kenmerken van de omgeving
Dossieranalyse
geschikt voor anamnesegegevens, observatieverslagen, schoolrapporten, medische rapporten
Validiteit
meet het instrument wat het moet meten
Betrouwbaarheid
benadert het instrument werkelijk score, consistent over tijd.
WISC-V-NL
intelligentietest die individueel wordt afgenomen bij kinderen van 6 tot 17 jaar
WAIS-IV-NL
Algemene intelligentietest die wordt afgenomen bij mensen van 16 tot 85 jaar
indicatieanalyse
komen tot een verantwoorde, wetenschappelijk gefundeerde aanbeveling voor de best passende aanpak van een probleem
advisering
Volledige proces van diagnostische cyclus komt samen
Informatiemodus
praten met het doel om informatie uit te wisselen, over te dragen en te verzamelen
Consensusmodus
overleg met de cliënt met als doel om consensus te bereiken over bijv. de aanbevelingen
Beïnvloedingsmodus
praten met als doel de handelingen van de cliënt te beïnvloeden/ veranderen
diagnostisch verslag
middel om het diagnostisch proces inzichtelijk te maken en om verantwoording af te leggen
Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD)
kwaliteitskeurmerk van het NIP die garandeert dat afgestudeerde psychologen een basisniveau aan kennis en ervaring hebben in de algemene psychodiagnostiek
LOGO verklaring
wordt vastgesteld of je aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden doet (nodig vanuit zorgprestatiemodel)
Overrapportage
problemen vergroten omdat ze heel graag hulp willen
Onderrapportage
problemen kleiner maken om speciaal onderwijs te voorkomen
Competentie diagnosticus
de aanmelding kan enkel verder gaan wanneer de diagnosticus de juiste expertise heeft
verhelderende diagnose
ordening van klachten, en formulering en ordening van hulpvragen
Causale (actor-observator) attributie
persoon die handelt verklaart zijn gedrag vanuit externe omstandigheden. De observator verklaart het handelen van de actor vanuit interne disposities
Gedragsconfirmatie
informatie uitlokken die de eigen denkbeelden ondersteund
Beschikbaarheid
hoe vaak het oordeel voorkomt, wordt bepaald door het gemak waarmee men voorbeelden kan bedenken
Representativiteit
de kans waarmee een verschijnsel optreedt, wordt bepaald door de mate waarin het te beoordelen verschijnsel overeenkomt met wat als daarvoor typerend wordt opgevat
Van probleem naar conditie
start vanuit onderkende probleemclassificatie (bijv. welke factoren spelen een rol bij sociale angst?)
Van conditie naar probleem
start vanuit verklarende condities en theorieën (bijv. is neuroticisme een risicofactor voor depressie en angst?)
onderzoeksmiddelen
alle middelen die bruikbaar zijn om een conditie uit een hypothese te operationaliseren
Verklarende diagnose
integratie van alle onderzoeksresultaten in functie van de hulpvraag, klacht, en onderkende problemen
Indicatiecriteria
positief gerelateerd aan het succes van een interventie –> verhoogt kans van slagen, zoals motivatie, openstaan voor kritische reflectie
Contra-indicatiecriteria
negatief gerelateerd aan het succes van een interventie –> toename van kans van falen, zoals leeftijd, ontwikkelingsstadium, draaglast
deinstitutionalisering
cliënt zoveel mogelijk in zijn/ haar natuurlijke setting te houden
Observer bias
als de verwachtingen van de observator ervoor zorgen dat hij/zij de situatie verkeerd waarneemt (zien wat ze willen zien)