Behandelmethoden Flashcards
holding
het vermogen van de therapeut om alle factoren te reguleren en te behouden in de therapeutische relatie
helende relatie
mens heeft sociale behoeftes, een sociale interactie kan al helend werken
epistemisch vertrouwen
vertrouwen dat ontstaat tussen twee mensen, waarbinnen iemand kan leren
Markers
signalen die de cliënt afgeeft over onderliggende problemen, therapeut is oplettend op markers van de cliënt die wijzen op de onderliggende problemen
Focussing
alle ruimte geven en volledig focussen op een bepaald gevoel, dialoog tussen hoofd en lichaam, gaat verder dan alleen emoties of gevoelens
De twee stoelen dialoog
werken met innerlijke criticus van de cliënt: innerlijke
criticus zet je op stoel tegenover het ervarende zelf van de cliënt –> stimuleert scheiding tussen de
twee verschillende ‘versies’ van het zelf
Lege stoel werk
Lege stoel werk = zet de cliënt op een ‘stoel’ waar diegene nog sterke gevoelens over heeft (bijv. ex, overleden moeder) –> stimuleert praten tegen ipv praten over
catharsis
uiting van onderdrukte emoties of verlangens (Freud)
overdracht
onbewust overbrengen (projecteren) van oude gevoelens, wensen en verwachtingen van een vroegere relatie op een ander
tegenoverdracht
als therapeut (onbewust) meegaan in de overdracht van client, bijv. goed voelen als client je als redder ziet
ID
onbewuste behoeftes, driften en oerkrachten
eros (overleven)
thanatos (vernietigingen)
EGO
realistische deel, wie we willen zijn, controle over ID
SUPEREGO
ideaalbeeld, moraal geweten
Mentalisatie
vermogen om andermans gevoelens, motivaties en behoeften te begrijpen
persoonlijkheidsorganisatie
bouwblokken van iemands persoonlijkheid, die
beïnvloed worden door biologische en ontwikkelingsfactoren
Habituatie (klassieke conditionering)
sterkte van reflex neemt af wanneer de stimulus meerder keren achter elkaar wordt aangeboden
Extinctie (klassieke conditionering)
afname van een geconditioneerde associatie als gevolg van de afwezigheid van een ongeconditioneerde stimulus
exposure therapie
als iemand lang genoeg te maken krijgt met de situatie/gebeurtenis waar diegene zo bang voor is, dooft angstrespons vanzelf uit –> leren dat je niet bang hoeft te zijn voor gevreesde situatie
systematische desensitisatie
geven van angstaanjagende stimulus, en dit herhalen in een hiërarchische volgorde (steeds
een grotere spin laten zien), totdat de angst weg is, toepassen van ontspanningstechnieken helpt bij afnemen van angst
Positieve bekrachtiging (operante conditionering)
toevoegen van beloning, waardoor de frequentie van gedrag toeneemt, bijv. compliment geven
Positieve bestraffing (operante conditionering)
toevoegen van iets vervelends, waardoor de frequentie van gedrag afneemt, bijv. boete krijgen bij te hard rijden
Negatieve bekrachtiging (operante conditionering)
afnemen van iets vervelends, waardoor de frequentie van gedrag toeneemt, bijv. weggaan van irritant piepje
Negatieve bestraffing
afnemen van iets plezierigs, waardoor de frequentie van gedrag afneemt, bijv. telefoon innemen
downward arrow technique (CGT depressie behandeling)
doorvragen tot bij kerngedachte te
komen, die verhuld wordt door een oppervlakkige gedachte, laten twijfelen aan gedachtes, zodat overtuigingen over zichzelf kunnen veranderen
Gedachten uitdagen (CGT depressie behandeling)
gesprekken voeren over het dagelijks leven, waardoor cliënt kan twijfelen over de initiële reactie, inzicht krijgen in alternatieve reacties, daardoor besef dat de situatie anders was dan ze hem interpreteerde
Socratische dialoog (CGT depressie behandeling)
kritische vragen stellen over een gedachte, alternatieve gedachten formuleren, zijn er andere interpretaties mogelijk van de gebeurtenis, en van de voor-argumenten?
moderne exposure
verwachtingen worden getoetst, i.p.v. de angst in zijn geheel uit te doven, client in gevreesde situatie plaatsen, en achteraf kijken naar of de
verwachting echt gebeurd is
Safety behavior (sociale angst)
mensen doen er alles aan om ervoor de zorgen dat hun ‘ramp’ niet uitkomt, bijv. makeup opdoen die blozen camoufleert
interoceptieve exposure
lichamelijke sensaties oproepen die geassocieerd
worden met de angst en paniek, testen of de gevreesde ramp zal uitkomen, bijv. hartkloppingen krijgen door snel op de plaats te rennen
Transdiagnostische behandeling
bij behandeling van verschillende stoornissen die een persoon ervaart wordt er gefocust op de onderliggende gemeenschappelijke factoren
Retrieval competition (COMET)
positieve geheugenpad moet makkelijker op te halen
zijn dan het negatieve geheugenpad
Autonomie
onafhankelijkheid en zelfstandigheid
Relationele autonomie
jezelf aan kunnen passen aan de interactie met anderen
Zelfbewustzijn
bewustzijn van je eigen meningen, wensen en behoeften, en het vermogen hebben om deze te uiten in sociale interacties
Gevoeligheid voor anderen
gevoeligheid voor de meningen, wensen en behoeften van anderen
5-G schema bestaat uit:
- Gebeurtenis (situatie)
- Gedachten (cognities)
- Gevoelens (emoties, gemoedstoestanden)
- Gedrag
- Gevolgen
Chronische pijn
pijn die langer dan 3 tot 6 maanden aanhoudt na de normale verwachte tijd van herstel
Psychologisch flexibiliteitsmodel
model over hoe je gedachtes en emoties je gedrag beïnvloeden
Acceptatie
het toestaan van innerlijke ervaringen en deze er laten zijn, zonder ze te veranderen of
te verminderen
Experiëntiële vermijding
gevoel dat je niet in contact wil zijn met negatieve gedachtes of emoties, waardoor je deze probeert te veranderen of te verminderen
Gecommitteerde actie
het ondernemen van acties die overeenkomen met je waardes
Dihusie
mogelijkheid om innerlijke ervaringen te zien zoals ze zijn (geluid, gedachtes), en ze
niet te zien als waarheden die ons beïnvloeden om (ongewenste) acties te ondernemen
Assumpties
een uitspraak zonder daadwerkelijk bewijs, maar waarvan wel wordt aangenomen
dat het waar is
consultatie aan de client principe
niet meer over client praten. Client ondersteunen in contact met familie, niet meer het netwerk vertellen hoe het met client gaat
Contingentiemanagement (DGT)
door het belonen van goed gedrag van de cliënt, wordt het gedrag van de patiënt positief beïnvloed
desensitisatie (EMDR)
oogbewegingen
reprocessing (EMDR)
negatieve herinnering wordt gesteld door het minder intens op te slaan
complex trauma
trauma + persoonlijkheidsstoornis
Onvoorwaardelijke schema’s
bieden geen hoop –> wat het individu ook
doet, diegene zal denken dat hij incompetent is etc.
Voorwaardelijke (conditionele) schema’s
bieden wel hoop –> individu kan de uitkomst veranderen