Stofwisseling en spijsvertering: colleges week 2 Flashcards

1
Q

Wat is een ander woord voor radiologische onderzoeken

A

Modaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Binnen welke tijd na contrast zie je het arteriële systeem en wanneer het portoveneuze?

A

Artrieel: 20 sec
Portoveneus: 70 sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor beeldvorming bij diverticulitis?

A

Echo abdomen
Indien verdenking op complicaties een CT abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor beeldvorming bij appendicitis?

A

Echo abdomen
Indien inconclusief CT/MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor beeldvorming bij cholecystitis?

A

Echo abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor beeldvorming bij M. Crohn?

A

Echo abdomen en MRI voor uitgebreidheid en activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doe je als je bij een echo van de lever 1 aspecifieke laesie ziet?

A

MRI voor verdere karakterisatie en evt punctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zou je kunnen zijn op een X-BOZ?

A
  • Intra-abdominaal vrij lucht?
  • Verwijde darmlissen?
    *(Nierstenen/uretherstenen/blaasstenen?&raquo_space;> low dose CT)
  • Corpus alienum?
  • Ligging maagsonde/duodenumsonde?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het nadeel van een X-BOZ?

A

Bij normaal buikoverzicht kan alsnog ernstige pathologie aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke beeldvorming altijd bij acute buik?

A

Echo/ CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Na hoe lang is een pancreatitis zichtbaar op de CT?

A

Na 72 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar kijk je naar bij een CT abdomen voor oncologie?

A
  • Is de tumor zichtbaar?
  • Waar zit de tumor en hoe groot is het?
  • Wat is de relatie tot de omgevende structuren? Vaten?
  • Is er sprake van lymphadenopathie?
  • Is er sprake van metastasering op afstand?
  • Follow-up
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor welke maligniteiten is een CT abdomen geschikt?

A
  • Oesofagus carcinoom
  • Maagcarcinoom
  • Pancreascarcinoom
  • Dunne darm carcinoom
  • Coloncarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor welke maligniteiten (TD) is een CT abdomen minder geschikt?

A
  • Galblaas/galweg carcinoom
  • Voor Klatskintumor: vaak ook MRCP voor beoordelen doorgroei
    galwegen
  • Lever maligniteiten
  • Karakterisatie is beter met MRI
  • Rectumcarcinoom:
  • Voor lokale uitbreiding MRI rectum!! Beter weke delen contrast en
    voor behandeling komt dit erg nauw.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvoor doe je een MRI abdomen?

A

Is specifiek gericht om afwijking te karakteriseren, meer weke delen contrast.

  • Lever
  • Galblaas, galwegen
  • Pancreas
  • Dunne darm
  • Rectum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doe je als je een galblaaspoliep vindt?

A

Vervolgen met echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat voor aanvullende diagnostiek bij verwijde galwegen (echo)?

A

MRCP/ERCP om te kijken of er stenen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat voor aanvullende diagnostiek bij cholecystitis (echo)?

A

Geen aanvullende beeldvorming, draineren, OK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat voor aanvullende diagnostiek bij RIP pancreas?

A

CT abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat voor aanvullende diagnostiek bij ileitis van terminale ileum?

A

MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat voor aanvullende diagnostiek bij RIP colon?

A

CT abdomen ter stadiëring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat voor aanvullende diagnostiek bij ascites?

A

CT abdomen ter analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zie je aan een appendicitis op een echo?

A

Appendix is dik en je kunt het niet indrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zie je aan een diverticulitis op een echo?

A

Wand is dikker, vet wit en vergote darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zie je aan een cholecystitis op een echo?

A

Wand is dikker, hypervascularisatie en wit vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is een cholangiocarcinoom?

A

Tumor in galwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn risicofactoren voor een cholangiocarcinoom?

A

PSC
Parasites (Thailand)
Congenital bile duct deformaties
Intrahepatic stones
Bile duct polyps
Viral hepatitis (HBV, HCV)
Salmonella-infection

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar komen cholangiocarcinomen het meeste voor en waar het minst?

A

Meest perihilair (Klatskin) 70%
Minst intraheoatic 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de self-determination theory?

A

De mens heeft drie basisbehoeften
1. Competentie: effectief in dealen met omgeving.
2. Autonomie: controle over verloop leven
3. Relatedness: close relaties met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoeveel gal produceer je per dag?

A

100 cc/ 10 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe wordt een ery uiteindelijk onderdeel van de gal?

A

Heem uit ery wordt in lever omgezet tot ongeconjungeerd bilirubine. Dit wordt weer omgezet tot geconjungeerd bilirubine wat vervolgens met de gal wordt uitgescheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Vanaf welke waarde is bilirubine verhoogd en vanaf welke waarde ga je geelzucht zien?

A

vanaf 17 verhoogd, vanaf 60/70 te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat zijn de belangrijkste biomarkers voor schade in de lever?

A

ASAT en ALAT –> hepatocyten
Gamma-GT en alkalisch fosfatase –> cellen in galwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn biomarker voor de functie in de lever?

A

Biliruibine –> secretoire capaciteit
Albumine en INR –> synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat kan een andere oorzaak dan iets in de lever zijn voor verhoogde gamma-gt, alkalisch fosfatase en bilirubine?

A

Obstructie door galsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waar zit alkalisch fosfatase?

A

Galwegen en osteoblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn complicaties van portale hypertensie?

A

Ascites
Varices
Splenomegaly
Encephalopathy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Waarom is gamma-gt nodig bij alkalisch fosfatase om iets te zeggen over de lever?

A

Alkalisch fosfatase kan ook iets zeggen over de botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke waarden/symptomen duiden op acuut leverfalen

A

Verhoogd bilirubine
Verlengd INR
Verwardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zou je eventueel kunnen meten bij verwardheid en verdenking op leverfalen?

A

Verhoogd ammonia bij verwardheid zou een aanwijzing kunnen zijn voor leverfalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat betekent een ASAT>ALAT en wat betekent een ALAT>ASAT?

A

ASAT>ALAT = hepatocellulaire schade
ALAT>ASAT = cholestatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat betekent een positieve anti-HBs serologie?

A

Dat je beschermd bent maar geen hepatitis B hebt of hebt gehad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Waarvoor wordt de Child-Pugh score gebruikt?

A

Inschatten of iemand in de buik geopereerd kan worden. A is kleinste kans op mortaliteit, C is grootste kans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn belangrijke waarden in de MELD score?

A

Kreatinine
Bilirubine
INR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is een auto-immuun leverziekte?

A

Zeldzaam met onbekende oorzaak. Herpesvirussen of COVID zouden misschien triggers kunnen zijn. Potentieel maligne HCC en CCA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat zie je in de serologie en biopt bij een auto immuun hepatitis?

A

Verhoogd IgG
ANA en ASMA antibodies
LKM-1 antibodies
Interfase hepatitis, rosettes, emperipolesis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat voor behandeling bij auto-immuun hepatitis?

A

Prednisolon
Azathioprine

of

Transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is PBC?

A

Primary Biliary Cholangitis
Vaker bij vrouwen op latere leeftijd
7.5/100.000
Jeuk en vermoeidheid
Late icterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat voor lab past bij PBC?

A

Alkaline Phosphatase, bilirubine, IgM
Anti-nuclear antibodies (ANA)
Anti-mitochondrial antibodies (AMA) > 90%

Biopt niet nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat voor behandeling bij PBC?

A

ursodeoxycholzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Waar moet je op letten bij het geven van ursodeoxycholzuur?

A

Botontkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is PSC?
Waarmee geassocieerd?

A

Primaire Scleroserende Cholangitis
Deels auto-immuun
Geassocieerd met IBD
70% patienten met PSC heeft IBD (colitis ulcerosa)
Vaker bij mannen
Verhoogd risico darmkanker en cholangiocarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Welke labwaarden bij PSC?

A

Verhoogd alkalisch fosfatase en gamma-gt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat voor beeldvorming bij PSC?

A

Echo en/of MRCP
Biopsie als je niet kunt zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat voor behandeling bij PSC?

A

ursodeoxycholzuur
ERCP: dilatatie bij ernstige vernauwing
Transplantatie
Jaarlijks coloscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Welke waarde kun je gebruiken om te differentiëren tussen de lever en de galwegen?

A

R-waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat zijn complicaties van een onbehandelde cholecystitis?

A

Perforaties
Omentum gaat afdichten
Sepsis
Bloedvergiftiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Hoe wordt een cholecystitis in de gaten gehouden?

A

CRP en leuko’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat betekent een sterk verhoogd CRP bij cholecystitis?

A

Dat het al langer aan de hand is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat is een infiltraat?

A

Als het omentum vastgekleefd is aan de ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Waar moet je altijd op letten bij een OK in de bovenbuik

A

Longproblemen

60
Q

Waarom geven recidiverende infecties van de galwegen een verhoogde kans op galstenen?

A

Infecties komen waarschijnlijk door veranderde anatomie. Ook hogere kans op carcinoom.

61
Q

Hoe kun je onderscheid maken tussen cholangitis en cholecystitis?

A

Bij cholangitis hoger koorts en rillingen (39.6)
Bij cholecystitis hoesten en koorts (38.4)

62
Q

Wat is ontstoken bij een cholecystitis?

A

Galblaas en ductus cysticus

63
Q

Wat is een gevolg van een cholangitis (bacterien)

A

Translocatie via portale systeem

64
Q

Welke soort galstenen komen het meeste voor?

A

Cholesterol (80%)

65
Q

Welke kleur hebben cholesterol galstenen en welke kleur pigment galstenen?

A

Cholesterol: geel-groen
Pigment:
-zwart: m.n. bilirubine
-bruin: m.n calciumzouten

66
Q

Wat zijn risicofactoren voor galstenen?

A

Vrouwelijk geslacht, overgewicht, leeftijd (> 40 jr),
zwangerschap, snel gewichtsverlies,
diabetes mellitus, cirrose, oestrogenen gebruik,
parenterale voeding, positieve familie anamnese.

67
Q

Wat voor therapie bij koliek door stenen?

A

pijnstillers
spasmolyticum
electieve
cholecystectomie

68
Q

Wat is een acute cholecystitis?

A

obstructie galblaashals
distentie
ischemie en infectie van gal
ziek
koorts
drukpijn, loslaatpijn, défense

69
Q

Wat is geobstrueerd bij een obstructie icterus?

A

Ductus choledochus

70
Q

Wat voor symptomen bij obstructie icterus?

A

icterus
ontkleurde ontlasting
donkere urine

71
Q

Wat voor klachten bij cholangitis?

A

Koorts
Ziek

72
Q

Wat voor therapie bij cholangitis?

A

hemodynamiek
ERCP
antibiotica

73
Q

Wat is een galsteenileus?

A

Hele zeldzame complicatie van galstenen waarbij de galsteen een ileus veroorzaakt

74
Q

Hoeveel urineproductie is goed?

A

0.5 cc/kg/uur

75
Q

Wat zijn oorzaken van een hepatitis?

A

Viraal
Alcohol
Medicatie
Metabool
Auto-immuun
Leververvetting

76
Q

Welke hepatitis virussen worden feco-oraal overgedragen?

A

A & E

77
Q

Welke hepatitis virussen worden dmv bloed-bloed contact overgedragen?

A

B, C en D

78
Q

Welke hepatitis kan nooit chronisch worden?

A

A

79
Q

Welke hepatitis virussen kunnen chronisch worden?

A

B t/m E

80
Q

Bij welke patiënten zie je hepatitis A vaker?

A

Zwangeren en mensen die met kinderen werken

81
Q

Bij welke patiënten komt hepatitis B vaker voor?

A

Mensen met migratie achtergrond, vaak overgedragen bij bevalling

82
Q

Wat voor serologie bij hepatitis A?

A

acute infectie: IgM anti-HAV (2-6 mnd)
immuniteit: IgG anti-HAV

83
Q

Hoeveel hepatitis B genotypen zijn er?

A

8

84
Q

Waar komt hepatitis B het meest voor?

A

Zuidoost Azie
China
Pacific Islands
Sub sahara Africa

85
Q

Wat voor serologie prik je bij hepatitis B?

A

HBsAG, anti-HBc en anti-HBs

86
Q

Wat is serologie passend bij een infectie met hepatitis B?

A

Positief HBsAG en anti HBc
Negatief anti HBs

87
Q

Wat is serologie passend bij een geklaarde hepatitis B?

A

anti HBs positief
HBC blijft altijd positief
HBaAG negatief

88
Q

Welke serologie als je gevaccineerd bent tegen hepatitis B?

A

anti-HBs

89
Q

wat is het beloop van HBV en wat is het verschil tussen volwassenen en jongeren?

A

Bij volwassenen 95% spontane klaring en 5% chronisch

Bij jonge leeftijd 95% chronisch

90
Q

Waar heb je risico op bij chronische hepatitis B?

A

Cirrose

91
Q

Wat voor therapie bij HBV?

A

Virus eliminatie:
Gepegyleerde interferon geeft 30-40% kans op klaring maar is slecht vol te houden.

Virus onderdrukking: orale nucelotiden en nucleosiden: entecavir, tenovir

92
Q

Hoeveel genotypen heeft hepatitis C?

A

6

93
Q

Wat is het beloop van hepatitis C?

A
  • 15-40% spontane klaring virus < 4 maanden
  • Meerderheid chronisch geinfecteerd
94
Q

Wat voor serologie bij hepatitis C?

A

anti-HCV & HCV RNA

95
Q

Wat voor behandeling bij hepatitis C?

A

Direct Acting Antivirals (8-12 wkn)

96
Q

Hoeveel genotypen voor hepatitis D?

A

7

97
Q

Voor welke hepatitis ben je ook immuun als je HBV hebt geklaard?

A

Hepatitis D

98
Q

Wat voor serologie bij hepatitis D?

A

anti-HD, HD-Ag, HDV RNA

99
Q

Wat is de behandeling bij hepatitis D>

A

Doel:
eliminatie virus
voorkomen complicaties (cirrose/ HCC)

Geen effectieve therapie acute HDV
=> monitoring leverfuncties

Chronische HDV: Peginterferon monotherapie
doch lage succesrates (< 40%)

100
Q

Waar komt hepatitis E voornamelijk voor?

A

Ontwikkelingslanden

101
Q

Wat voor transmissie bij hepatitis E?

A

Feco-oraal & vervuild water, varkensvlees

102
Q

Bij welke patiënten vooral hepatitis E?

A

Jong volwassenen, zelden bij kinderen

103
Q

Wat voor serologie bij hepatitis E?

A

anti-HEV IgM, HEV RNA

104
Q

Wat voor behandeling bij hepatitis E?

A
  • Preventie: geen vaccin
    => hygiëne maatregelen/sanitaire voorzieningen
  • Chronische vorm:
    reductie immuunsuppressiva
    ribavirine therapie
105
Q

Hoeveel gram alcohol kan de lever metaboliseren

A

7 gram per uur

106
Q

Wat voor lab kun je zien bij alcoholisch leverschade?

A

ASAT > ALAT (2:1)
gGT verhoogd

107
Q

Wat voor behandeling bij alcoholisch leverlijden?

A

Afhankelikheid:
cognitieve therapie
psychotherapie
farmacologisch: disulfuram, naltrexon, baclofen

Hepatitis:
Abstinentie
Corticosteroïden
Pentoxifylline

108
Q

Wat moet aanwezig zijn en wat afwezig voor de diagnose MAFLD (leververvetting)

A
109
Q

Vanaf wanneer is leververvetting onomkeerbaar?

A

Vanaf NASH (non-alcoholic-steatohepatitis)

110
Q

Waar kan ijzerstapeliing tot leiden?

A

Stapeling van ijzer leidt uiteindelijk tot orgaanschade:
cirrose, arthrosis op jonge leeftijd, DM, hypogonadisme,
cardiomyopathie

111
Q

Wat zijn vroege symptomen van ijzerstapeling?

A

moeheid, arthralgie,verhoogde transaminasen

112
Q

Wat zijn late symptomen van ijzerstapeling?

A

hepatomegalie, cirrose
juveniele arthrosis op relatief jonge leeftijd
endocriene aandoeningen
cardiomyopathie

113
Q

Hoe stel je de diagnose van ijzerstapelingsziekte?

A

verhoogd ferritine, ijzerverzadiging
HFE gen (C282Y / H63D)

114
Q

Wat voor behandeling bij ijzerstapeling?

A
  • Starten bij verhoogd ferritine (boven 300 mcg/ l)
    Aderlatingen:
    – in het begin : 500 ml bloed 1-2 maal pw [bevat 200-250 mg
    Fe] tot ferritine lager is dan 50 microgr/l +/- Fe-saturatie
    circa 50%,
    – onderhoud 2-4 maal per jaar (net als bloeddonor)
  • Vermijdt overmatig alcohol en exogeen Fe
115
Q

Wat is M Wilson?

A

Koperstapelingsziekte

116
Q

Hoe erft M Wilson over en wat is de mutatie?

A

Autosomaal recessief
Mutatie in ATP-7B gen op chromosoom 1

117
Q

Wat voor complicaties geeft M Wilson?

A

Acute hepatitis, ook hemolytische anemie, soms
leverfalen

Neuro-psychiatrische symptomen: bv tremoren,
spasmen, oogproblemen

Kayser Fleischer ring (koperring)

118
Q

Hoe kun je de diagnose van M Wilson stellen?

A
  • Verdenking op grond van kliniek
  • Lab: koperuitscheiding in de urine verhoogd
    Serumspiegel koper vaak laag
    Ceruloplasmine [transporteiwit] laag-N
  • Gendiagnostiek (familie!)
119
Q

Wat voor behandeling bij M Wilson?

A

– Penicillamine (stimuleert urine-uitscheiding)
– Zinksulfaat (remt koperopname in de darm)

119
Q

Wat is het verschil tussen micronodulaire levercirrose en macronodulaire levercirrose?

A

Micro: meeste noduli <3mm meestal alcohol
Macro: >3mm, HBV, HCV, AIH

120
Q

Wat zijn de oorzaken van levercirrose?

A
  • Viraal: Hepatitis B, C, D,E
  • Toxisch: alcohol, medicatie
  • Metabool: steatohepatitis
    hemochromatose, Wilson,
    A1-AT deficientie
  • Autoimmuun: AIH, PBC, PSC
121
Q

Wat zijn de gevolgen van levercirrose?

A

Uiterlijke veranderingen
Functieverlies
Portale hypertensie
Maligniteit

122
Q

Wat kun je voor uiterlijke veranderingen zijn bij levercirrose?

A

Icterus, erythema palmare, gynaecomastie, testis
atrofie, caput medusa, spider naevi

123
Q

Waarover zegt de MELD score iets?

A

Kans op overlijden binnen 3 maanden

124
Q

Wat is de kans op overlijden bij de volgende meld-scores?

  • 40 or more —
  • 30–39 —
  • 20–29 —
  • 10–19 —
  • <9 —
A
  • 40 or more — 71.3% mortality
  • 30–39 — 52.6% mortality
  • 20–29 — 19.6% mortality
  • 10–19 — 6.0% mortality
  • <9 — 1.9% mortality
125
Q

Wat zijn pre-hepatische oorzaken van portale hypertensie?

A

VP trombose, obstructie VP door maligniteit

126
Q

Wat zijn intra-hepatische oorzaken van portale hypertensie?

A

cong. leverfibrose, NRH, cirrose, trombose levervenen,
levermetastasen

127
Q

Wat zijn post-hepatische oorzaken van hypertensie?

A

web of trombose VCI, pericarditis constrictiva, dec cordis
(rechts)

128
Q

Bij welk drukverschil kun je varices ontwikkelen?

A

Drukverschil Vena Portae - Vena Hepatica > 12 mmHg

129
Q

Wat voor behandeling bij varix bloeding?

A
  • Octreotide iv, antibiotica iv, PPI iv, zn transfusie
  • Scopie met 1e keus Bandligatie
  • Evt histoacryl
  • Oesofagusstent
  • (Lintontube)
  • Zn TIPS
  • Antibiotica iv
130
Q

Wat voor behandeling bij ascites?

A

Zoutbeperking
Diuretica
Paracentese
Evt vochtbeperking

131
Q

Waar moet je goed op letten bij ascites?

A

Spontane Bacteriele Peritonitis: bacteriele translokatie
bij alle patienten met ascites => uitsluiten SBP
Mortaliteit hoog

132
Q

Wat is encephalopathie?

A

Reversibel neuropsychiatrisch syndroom met veranderingen in:
– Bewustzijn (verstoring dag-nachtritme, verminderd
reactievermogen, schemertoestand, coma)
– Persoonlijkheid (abnormaal sociaal gedrag, extroversie,
depressie, paranoidie
– Intellectuele functies (geheugen, orientatie)
– Motoriek (langzame spraak, apraxie, asterixis,
hyperreflexie, rigiditeit)

133
Q

Wat voor behandeling bij hepatische encephalopathie?

A

Behandelen onderliggende oorzaak
Lactulose
Rifaximin

134
Q

Wat zijn prognostische kenmerken van een hepatocellulair carcinoom?

A

grootte
multifocaliteit
differentiatiegraad
vasculaire invasie

135
Q

Wat voor surveillance doe je bij een HCC?

A

Surveillance: halfjaarlijks echo abdomen
tumormarker:alfa foetoproteine
Diagnose beeldvorming (MRI)
non-invasieve criteria:
arteriele hypervascularisatie met wash out
Biopsie: vaak niet nodig

136
Q

Wat zie je op een MRI bij cirrose?

A
  • volume decreases
  • nodular changes, undulating
    surface
  • relatively atrophic segment 4
  • hypertrophic caudate lobe
  • signs of portal hypertension
137
Q

Wat zijn behandelmogelijkheden bij HCC?

A

Mirowave ablatie
Trans arteriële chemoembolisatie

138
Q

Welke scan kan tegenwoordig worden gebruikt om levercirrose te diagnostiseren?

A

Fibroscan

139
Q

Aan welke kant zit een hepatohydrothorax altijd en wat is de behandeling?

A

Rechts
Diuretica

140
Q

Hoe gebruik je albumine om de oorzaak van ascites te bepalen?

A

Als albumine in ascites vocht lager is dan in bloedplasma –> portale hypertensie

Als albumine in ascites vocht hoger is –> geen portale hypertensie

141
Q

Wat is een contra-indicatie voor TIPS?

A

Bestaande encephalopathie. Kan namelijk ontstaan door gifstoffen in bloedbaan.

142
Q

Wat kan worden gebruikt bij meerder laesies van een HCC?

A

Tace en daarna resectie of ablatie

143
Q

Wat is FAP?

A

Familiaire Adenomateuze Polyposis

144
Q

Wat is een primaire, secundaire en teriaire appendicitis?

A

Primair: bacteriele ontsteking
Secundair:
* Perforatie intraabdominaal orgaan; chemisch
* infectie intraabd orgaan ; infectieus
Tertiair:
persisterende inflammatie van de buikholte
die is gerelateerd aan multi-orgaanfalen
en immuundepressie

144
Q

Wat is de definitie van een acute buik?

A

Ziektebeeld dat <6 uur acuut ingrijpen vereist

144
Q

Wat is de top 4 diagnoses van een acute buik?

A
  1. Appendicitis acuta
  2. Obstructie ileus
  3. Adnexitis
  4. Cholecystitis
145
Q

Wat zijn symptomen bij een ileus?

A

Uitblijven ontlasting en braken

146
Q

Wat kun je in het lab zien bij GI bloedverlies?

A

Ferriprieve anemie

147
Q

Wat voor aanvullend onderzoek bij GI bloedverlies?

A

LO
Lab
Gastroduodenoscopie
Colonscopie