Stapafwwijkingen

Question 1

stappen zonder impuls

Answer 1

vermoeidheid of slijtage

Question 2

stekende stap

Answer 2

met weinig knieactie, maar met toch een grote staplengte

Question 3

verkorte stap

Answer 3

tgv pees en/of gewrichtsaandoeningen

soms op 1 been

Question 4

scheppen

Answer 4

een been wordt met een binnenwaartse boog vooruitgezet (franse stand)

Question 5

maaien

Answer 5

een been wordt met een buitenwaartse boog vooruitgezet (vlaamse stand)

Question 6

biljarden (uitwerpen)

Answer 6

is ongeveer synoniem met maaien, maar kan soms verholpen worden door hoefverzorging

Question 7

strijken

Answer 7

de binnenzijde van de bewegende hoef raakt de binnenzijde van een ander been
> vaak bij bodemnauwend

Question 8

kruisen

Answer 8

de benen worden schuin vooruit gebracht naar het middenvlak toe
> geeft een wiegende gang en er is ook gevaar voor strijken

Question 9

struikelen

Answer 9

bij het neerzetten van de hoef kantelt deze over de teen naar voor toe

Question 10

in de hoefijzers klappen

Answer 10

het hoefijzer van het achterbeen raakt dat van het voorbeen

Question 11

wiegen

Answer 11

een sterke zijdelingse beweging van de voor- of achterhand

Question 12

hinken (manken)

Answer 12

meestal éénzijdig verkorte stap tgv lokaal letsel

> algemeen verkorte stap komt voor wanneer beide voor- of achterbenen aangetast zijn

Question 13

draaien in de hakken

Answer 13

het spronggewricht wordt naar buiten gekeerd, daar het achterbeen bij het begin van de zweeffase een torsie maakt rond zijn lengteas

Question 14

hanentred

Answer 14

het schokkend opheffen van een of beide achterbenen