Hoofd, Nek en Hals Flashcards
liggende oren
meestal boosaardigheid
doofheid
is zeldzaam bij paarden
oorfistel
buisvormige zweer met een grillig verloop, die in dit geval iets onder de oorbasis uitmondt
> vaak gepaard met een ectopische (zwevende) tand, de meestal in een cyste zit.
ezelsoren
lang, breed en wijd uiteenstaand
hazenoren
lang, smal dicht bij elkaar ingeplant
muizenoren
kort en breed
loboren
brede, horizontaal gedragen oren met weinig tonus ( natuurlijke spanning)
1
koeoren
brede, laag ingeplante oren met een afhangende punt
2
varkensoren
hangen af langs de kaken
3
ringogen
buitenste wit van het oog is zichtbaar
glasogen
iris is blauw
> vaak bij cremello of perlino haarkleed (2x verdunt)
valkogen
lichtbruine, eikenhoutkleurige iris
> vaak bij isabel en valk (1x verdunt)
grauwe staar
vertroebeling van de ooglens
blauwe staar
verhoogde oogdruk (glaucoom)
zwarte staar
verlamming van de oogzenuw (blind)
traanoog
wijst op oogontsteking
schoonheidsfoutjes
littekens en oogbolkwetsuren
spekoog
zwelling van het knipvlies (3e ooglid)
entropion
ooglid naar binnen gekeerd (irritatie van wimpers in oog)
ectropion
ooglid naar buiten gekeerd (roze slijmvlies is zichtbaar)
ankyloblepharon
de randen van de oogleden zijn vergroeid
symblepharon
een ooglid zit vat op de oogbol
dreigreflex
eerst 10 cm onder het oog op de neus tikken, zodat het paard zn oog sluit; daarna hetzelfde alleen zonder de neus te raken en zonder wind te maken. Als het paard ziet zal het zn oog weer sluiten
pupilreflex
ogen belichten of toeknijpen en kijken of pupil reageert
afhangende lippen
bij lymfatisch of oud paard
neusnijper
maakt littekens op bovenlip
is voor moeilijke paarden
te kleine neusgaten
hinderlijk bij werken en rennen
staande neusvleugels
wijzen op ademhalingsproblemen (dempigheid)
littekens strottenhoofd
operatie cornage of lymfeklierabcessen
gehemelte spleet
voedsel komt in de neusgaten > stinkende adem plus
kwetsuren gehemelte
slechte tanden
voedselproppen
wijzen op slecht gebit
te gevoelige mond
tong laag in de mond> mondstuk dukt op de lagen en kunnen kwetsuren ontstaan
te harde mond
tong hoog boven de lagen.
>mondstuk drukt bijna alleen op de vrij ongevoelige tong en onderlip en slechts weinig op de lagen> te hard trekken voor reactie paard> kwetsuren
kwetsuren nek
nekbuilen en fistels
te verticaal gedragen hoofd
bemoeilijk ademhaling, bewaren evenwicht en mennen
te horizontaal gedragen hoofd
verhoogt de snelheid daar de voorhand meer belast wordt.
> verminderd zicht > bemoeilijkt hindernissen
sterrenkijker
dragen hoofd te hoog
zwanenhals
dunne hals met vooraan een holle onderrand en en bolle bovenrand.
(fries arabieren en andaloesiërs)
spekhals
korte hals met bolle bovenrand wegens vetaanzet
meestal rechte onderrand.
> vaak bij trekpaardhengsten
hangende spekhals
spekhals met zijdelings hangende manenkam
varkenshals
kort, dik en breed
verkeerde hals
holle bovenrand en bolle onderrand
hertenhals
rechte manenkam en een bolle onderrand
neiging tot sterrenkijken
te dunne hals
absoluut gebrek
te zware hals
mag bij trekpaarden maar niet bij rijpaarden
lanssteek
een diepte in een zijvlak van de hals t.g.v. de lokale atrofie van een spier
gebroken hals
uitdieping tussen hals en schoft; alleen een gebrek als de hals niet breed genoeg is
ingetrokken hals
bij magere paarden die te zwaar moesten werken
knobbels of fistels halsader
door bijv. transfusie of bloedname en huid niet goed ontsmet
manen kam
bloedbuilen, abcessen of verwondingen wegens halster
samenklitten van de manen tgv eczeem of huidparasiet door het schuren ontstaan vlechten
luchtpijp
littekens na tracheotomie
scherpe schoft
te weinig gespierd
> zeer onderhevig aan drukverschijnselen
afgesneden schoft
eindigd plots achteraan
lage schoft
erger bij rij dat trekpaarden
witte drukvlekken verwondingen abscessen schoftbuilen
door druk gareel en zadel
> niet opnemen in signalement omdat het niet aangeboren is
te brede borst
te ver uiteenstaan van de boegen
geitenborst
hol en smal
- punt van het borstbeen ligt ver achter de boegen
havikborst
smalle magere borst
de punt van het borstbeen steekt voor de boegen uit
kippenborst
brede borst
de punt van het borstbeen steekt voor de boegen uit
leeuwenborst
zeer breed en effen
> geeft een wiegende gang
te kort schouderblad
staat te steil
vaak samen met te korte schoft
te horizontale schouder
dikwijls slecht aangehecht aan de borstkas en geeft onvoldoende gangen
te steile schouder
hoge elleboog en kniebewegingen
vette of overladen sschouder
de voorhand wordt teveel belast; erg ongewenst
te magere of kale schouders
niet overschaten, atrofie in schouder zorgt praktisch voor geen kreupenheid of verkorting van de stap
losse schouders
geven teveel bewegingsvrijheid; schouders verwijderen zicht vaht de borstkas > zwakte
achterrand vaak HAZENLEGER = uitholling
te stijve of te vaste schouders
bij overladen of te steile schouders > gangen zijn onvoldoende efficient
voorboegige schouders
de boegen steken sterk naar voor uit
> paard staat onder zicht
> voorwaartse bewegingen te gering