Spelling Flashcards
Wanneer gebruik je hoofdletters?
- begin van een zin. (bij apostrof de tweede)
- bij persoonsnamen
- bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven en diensten.
- bij aardrijkskundige namen, namen van merken, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen, bij titels van boeken en films
Welke namen schrijf je met een kleine letter?
- soorten
- historische periodes
- afleidingen van feestdagen
- maanden
- dagen
- jaargetijden
- windstreken
- religies en afleidingen daarvan
Wanneer schrijf je een punt?
- aan het eind van een mededelende zin
- bij afkortingen
Wanneer schrijf je geen punt?
- initiaalwoorden en letterwoorden
- maten en gewichten
Op welke plaatsen zet je een komma?
-voor en na een bijstelling
-tussen twee persoonsvormen
-tussen de onderdelen van opsommingen (niet voor ‘en’)
-voor of na een aanspreking of een tussenwerpsel
-voor een voegwoord waar de zin mee begint
(gebruik in korte samengestelde zinnen geen komma)
Op welke plaatsen zet je een puntkomma?
- tussen zinnen die sterk met elkaar samenhangen
- tussen delen van opsommingen, zeker als het om zinnen gaat
Wanneer gebruik je een dubbele punt?
- om een opsomming aan te kondigen
- om een verklaring aan te kondigen
- om de directe rede aan te kondigen
Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
- bij een citaat
- bij een directe rede
- om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal
- als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis
Wanneer plaats je haakjes?
Bij informatie die je geeft als toelichting, uitleg of voorbeeld.
Wanneer gebruik je het beletselteken? (drie puntjes)
- om een onderbreking of pauze aan te geven
- aan het eind van een zin die niet af is
- om onvolledige citaten aan te duiden
Wanneer schrijf je een meervoud op -s?
Schrijf de -s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft.
Wanneer schrijf je een meervoud op -‘s?
Schrijf om uitspraakprobemen te voorkomen -‘s:
- bij afkortingen
- in woorden die eindigen op a, i, o, u, y (ik hou van ys)
Wat zijn de regels voor de vorming van verkleinwoorden?
- zet -je, -ke, -pje, -tje of -etje achter het zelfstandig naamwoord
- korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang
- bij woorden die op een klinker eindigen, is er meestal klinkerverdubbeling
- afkortingen krijgen een apostrof
Wat zijn redenen om verkleinwoorden te gebruiken?
- om aan te geven hoe gezellig het is
- om aan te geven dat we iets of iemand lief vinden.
- als eufemisme, om iets minder erg te laten klinken
- uit bescheidenheid, als understatement
- denigrerend, alsof iets weinig voorstelt
Welke soorten woorden moeten aan elkaar geschreven worden?
- samenstellingen
- getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend
- combinaties van een voorzetsel en een bijwoord
- combinaties van twee voorzetsels
- voornaamwoordelijke bijwoorden