Speaking Test Practice Deck Flashcards

1
Q

My name is Christian.

A

Ik heet Christian.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

I am from the UK.

A

I kom uit het verenigd koninkrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

I am 47 years old.

A

Ik ben 47 jaar oud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

I am not married, I am engaged.

A

Ik ben niet getrouwd, ik ben verloofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

I have no children.

A

Ik heb geen kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

I went first to school when I was 4 years old.

A

Ik ging voor het eerst naar school toen ik 4 jaar was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

After primary education I went to secondary school when I was 11 years old.

A

Na het basisonderwijs ging ik naar de middelbare school toen ik 11 jaar was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

During my secondary education my favourite subject was music.

A

Tijdens mijn secundaire onderwijs mijn favoriete vak was muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

At university I studied music. After my degree I did a masters and PhD in composition.

A

Aan de universiteit heb ik muziek gestudeerd. Na mijn diploma heb ik een masters en een PhD in compositie gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Then I found found work as a composer and music arranger. Also I wrote about music (but not now).

A

Dan vond ik werk als componist en muziek arrangeur. Ook schreef ik over muziek (maar niet meer).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

I came to Belgium when I was I was 42 years old.

A

Ik ben naar België gekomen toen ik 42 jaar was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

I came to Belgium because Marina had come here to study.

A

Ik kwam naar België omdat Marina hier om te studeren was gekomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

I also work here as composer and music arranger—my work has not changed because I work on the internet.

A

Ik werk hier ook als componist en muziek arrangeur—mijn werk heeft niet veranderd omdat ik op internet werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Before we came to Belgium we lived in France and for two years in Belgium we learned French in CLT.

A

Voordat wij in België aankwamen wij woonden in Frankrijk en voor twee jaar in België heb ik Frans in CLT geleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

But French is not so handy in Flanders.

A

Maar Frans is niet zo handig in Vlaanderen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Now we learn Dutch to chat with friends and to integrate.

A

Nu, leren wij Nederlands om met vrienden te praten en om te integreren.

17
Q

Outside the lesson I speak Dutch in shops and watch the Flemish news. But I must do more—with Flemish friends I speak in English. Not so good.

A

Buiten de les spreek ik Nederlands in de winkels en kijk ik naar het Vlaams nieuws. Maar ik moet meer doen, met Vlaamse vrienden sprek ik in Engels. Niet zo goed…

18
Q

The weather in my county is sometimes good, sometimes bad. One minute it rains, the next minute the sun shines. In the summer it is sometimes hot and sometimes cold. The weather varies.

A

Het weer in mijn land soms is goed, soms is het slecht. Een minute regent het, de volgende minute schijnt de zon. In de zomer soms is het warm en soms koud. Het weer is variabel.

19
Q

I find the weather in Belgium the same. Variable, but in the winter a bit colder and in the summer a bit warmer.

A

Ik vind het weer in België hetzelfde. Variabel, maar in de winter is het een beetje meer koud en een de zomer een beetje meer warm.