Soorten Mens- En (wereld)beelden Flashcards

1
Q

Wat is het monisme?

A

Een vorm van denken die lichaam en geest als één geheel ziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke filosofen volgden het monisme?

A

Het boedhisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke tijd vond het monisme plaats?

A

In de moderne tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie staan centraal in de mythologie?

A

Naturen en goden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waneer ontstond de mythologie?

A

In het pre-modernisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke opvatting had het dualisme?

A

De opvatting dat er twee ongelijksoortige en onherleidbare grondbeginselen zijn: Goed en kwaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke filosofen waren volgelingen van het dualisme?

A

Descartes en Plato

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke tijd vond het dualisme plaats?

A

In de moderne tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar ging het theocentrisme van uit?

A

Dat het wereldbeeld draait rond God en goden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke tijd vond het theocentrisme plaats?

A

In de moderne tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rond wat draait het wereldbeeld volgens het antropocentrisme?

A

Rond de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke tijd vond het antropocentrisme plaats?

A

In de moderne tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar ging het humanisme vanuit?

A

Dat de mens zelf zijn leven zin kan geven, gebaseerd op de westerse universele waarden zoals meselijke waardigheid, mondigheid, vrijheid, tolerantie en verantwoordelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke tijd vond het humanisme plaats?

A

14e-16e eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke filosoof was een humanist?

A

Erasmus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar ging het individualisme vanuit?

A

Dat de rechten van het individu boven die van een groep mensen ging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar geloofde het rationalisme in?

A

Dat de rede/ het denkvermogen de absolute bron van kennis is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In welke tijd vond vond het rationalisme plaat?

A

In de middeleeuwen en de moderne tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke filosoof was een volgeling van het rationalisme?

A

Descartes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar geloofde het materialisme in?

A

Dat de materie het enige is dat werkelijkheid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In welke tijd vond het materialisme plaats?

A

Van de Renaissance tot de Verlichting.

22
Q

Waar gaat de Big Bang Theorie vanuit?

A

Dat de oerknal is de basis van het onstaan van de tijd en ruimte.

23
Q

Waneer werd de Big Bang Theorie achterhaald?

A

In 1950.

24
Q

Waar gaat het geocentrisme vanuit?

A

Dat de aarde het centrum is van het zonnestelsel en het universum.
> De zon en andere hemellichamen draain om de aarde heen.

25
Q

Wie was een volgeling van het geocentrisme?

A

Aristoteles.

26
Q

In welke tijd vond het geocentrisme plaats?

A

In de klassiek tijd en de middeleeuwen.

27
Q

Waar ging het heliocentrisme vanuit?

A

Dat de zon is het centrum van het zonnestelsel en het universum.
> De aarde en andere hemellichamen draaien om de zon heen.

28
Q

In welke tijd vond het heliocentrisme plaats?

A

Van de 9e eeuw - de middeleeuwen

29
Q

Waar geloofde het kolonialisme in?

A

Dat het moraal en de waarde van de kolonisator superieur waren aan de gekoloniseerde.

30
Q

In welke tijd ontsond het kolonialisme?

A

In de 19e eeuw-…

31
Q

Wat is een kapitalist? En waar legt het kapitalisme een nadruk op?

A

Kapitalisme is een rationeel, door eigenbelang gedreven individu. De nadruk ligt dan op efficiëntie, spaarzaamheid en concurrentie.

32
Q

Wat was de Verlichting?

A

Een bevordering van de wetenschap en de intellectuele uitwisseling.

33
Q

Welke filosoof was een volgeling van de Verlichting?

A

Descartes.

34
Q

Waneer vond de verlichting plaats?

A

Tussen 1650 - 1804

35
Q

Wat was belangrijk in de Romantiek?

A

Jezelf ontdekken.

> De subjectieve ervaring als uitgangspunt.

36
Q

Waneer vond de romantiek plaats?

A

Eind 18e eeuw tot begin 19e eeuw

37
Q

Wat voor mensbeeld hadden ze in het Marxisme?

A

Een principeel optimistisch mensbeeld.

38
Q

Hoe zou volgens het Marxisme een heilstaat tot stand komen?

A

Door de juiste materiële voorwaarden + opvoeding van het proletariaat.

39
Q

Wat is een heilstaat?

A

Een (toekomstig) land waar iedereen gelukkig is omdat de manier van regering zo goed is.

40
Q

Wie was de start van het Marxisme?

A

(Karel) Marx

41
Q

Wat is de evolutietheorie van Darwin?

A

Een wetenschappelijke uitleg over het ontstaan en de evolutie van mens en dier.

42
Q

Waneer kwam de evolutietheorie tot stand? En door wie?

A

In 1859 door Darwin.

43
Q

In welke filosofische stroming werd de culturele en religieuze identiteit van mensen DE belangrijkste bron van conflicten?

A

In de Botsing van Beschavingen.

44
Q

In welke tijd onstond de botsing van beschavingen?

A

In 1993.

45
Q

Hoe dachten de filosofen in het (post)modernisme?

A

Rationeel. De werkelijkheid zou te complex zijn.

> De menselijke kennis kent limiten en is al cultureel bepaald.

46
Q

Hoe werd alles verklaard in het Magisch wereldbeeld?

A

Door Goden en boven natuurlijke krachten.

47
Q

Welke filosoof was een volgeling van het magisch wereldbeeld?

A

Aristoteles.

48
Q

Waneer vond het magisch wereldbeeld plaats? En wie geloofde vooral in dat wereldbeeld?

A

In de oudheid en middeleeuwen. En de Grieken.

49
Q

In wat geloven de anders globalisten?

A

In een eerlijke en solidaire wereld.

50
Q

Waar schenken de anders globalisten veel aandacht aan?

A

Aan het milieu, mensenrechten en diversiteit.

51
Q

Waneer ontstond de stroming van de anders globalisten?

A

In het jaar 2000

52
Q

Welke filosoof was een anders globalist?

A

Vermeersch.