De Democratische Rechtstaat Flashcards

1
Q

Wat houdt een democratie in?

A

Dat de burgers zelf bepalen hoe het land moet worden bestuurd en door wie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt een rechtstaat in?

A

Dat iedereen zich aan de wetten en regels moet houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom noemen we grondrechten ‘grondrechten’?

A

Omdat ze zijn opgenomen in de Grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grondrechten zijn niet alleen rechten… Wat zijn nog?

A

Het zijn ook vrijheden. Vb. Vrijheid van meningsuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zorgt de scheiding der machten voor?

A

Dat de wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende macht van elkaar gescheiden blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 8 kenmerken horen bij een democratie?

A
  1. Volksvertegenwoordigers
  2. Vrije, eerlijke en geheime verkiezingen
  3. Scheiding der machten
  4. Politieke gelijkheid voor iedereen
  5. Een grondwet
  6. De vrijheid van burgers wordt beschermd
  7. Een maatschappelijk middenveld
  8. Vrije media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het maatschappelijk middenveld?

A

Dat zijn organisaties die tussen de overheid en burger instaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er bestaan dus 3 machten…Welke drie?

A

De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet de wetgevende macht?

A

Het maakt wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke macht voert de wetgevende macht controle uit?

A

Op de uitvoerende macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door wie wordt de wetgevende macht bestuurd?

A

Door het parlement (=senaat + kamer van volksvertegenwoordigers) en de koning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zorgt de uitvoerende macht voor?

A

Dat de wetten in concrete gevallen worden toegepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wie wordt de uitvoerende macht bestuurd?

A

Door de regering van ministers en staatssecretarissen + de koning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar doet de rechterlijke macht uitspraak over?

A

Over overtredingen en geschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie bestuurd de rechterlijke macht?

A

De rechtbank en de politie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 5 principes volgt een rechtstaat?

A
  1. Gelijke rechten
  2. Alleen straffen voor misdrijven die in het wetboek staan.
  3. Iedereen houdt zich aan de wetten
  4. Er is een grondwet
  5. Er is een scheiding der machten
17
Q

Wat zijn de vier belangrijkste onderdelen van een democratische rechtsstaat?

A

De grondrechten, scheiding der machten, het legaliteitsbeginsel en de onafhankelijke rechtspraak.