sommen Flashcards
1
Q
toename bevolking
A
bevolking begin periode
2
Q
bruto sterfte cijfer
A
doden / totaal begin x 1000
3
Q
bruto geboorte cijfer
A
geboorte / totaal inwoners x 1000
4
Q
sensitiviteit
A
a / a+c
5
Q
specifiteit
A
d / b+d
6
Q
positief voorspellende waarde
A
a / a+b
7
Q
negatief voorspellende waarde
A
d/d+c
8
Q
prevalentie
A
zieken/totale populatie
9
Q
cumulatieve incidentie (risk)
A
aantal nieuwe gevallen / populatie
10
Q
cumulatieve incidentie vanuit de incidentiedichtheid
A
incidentiedichtheid x lengte tijd
11
Q
incidentiedichtheid
A
totaal nieuwe gevallen / totaal geobserveerde jaren
12
Q
daly
A
(jaren x weegfactor) + (levensverwachting - leeftijd overlijden)
13
Q
risicoverschil (attributief risico)
A
(a/a+b) - (c/c+d)
14
Q
relatief risico (risk ratio)
A
(a/a+b) : (c/c+d)
15
Q
oddsratio
A
(axd) : (bxc)
