Somatosensibiliteit BA3B1.6 Flashcards
1
Q
Welke sensibele vezels zijn er?
A
- C-vezels
- Aδ-vezels
- Aβ-vezels
- Ia-afferenten
- Ib-afferenten
2
Q
Welke zenuwvezels horen bij vitale sensibiliteit?
A
- C-vezels
- Aδ-vezels
3
Q
Welke zenuwvezels horen bij gnostische sensibiliteit?
A
Aβ-vezels
4
Q
Welke zenuwvezels horen bij proprioceptie?
A
- Ia-afferenten
- Ib-afferenten
5
Q
Welke zenuwvezels zijn niet gemyeliniseerd?
A
C-vezels
6
Q
Wat wordt geïnnerveerd door de dorsale ramus?
A
- Nek
- Rugzijde
7
Q
Wat wordt geïnnerveerd door de ventrale ramus?
A
- Thorax
- Abdomen
- Extremiteiten
8
Q
Wat is het grootste verschil tussen de dorsale en ventrale ramus?
A
De dorsale ramus maakt geen plexus, de ventrale ramus maakt wel een plexus
9
Q
Hoe is de sensibiliteit ingedeeld in het aangezicht?
A
- Vitaal –> Rondom openingen (mond/ogen/oren)
- Gnostisch –> V1, V2, V3 van n. trigeminus
10
Q
Uit welke onderdelen bestaat de dorsale fasciculus?
A
- Fasciculus gracilis
- Fasciculus cuneatus
11
Q
Hoe is de somatotopie van de sensibele cortex van mediaal naar lateraal?
A
- Voeten & benen
- Nek & hoofd
- Handen
- Gezicht, tong & keel