Sociale verschillen Flashcards

1
Q

Welke 4 sociale verschilen zijn er volgens Vrancken (d u f o)

A
  1. Sociale differentiatie
  2. sociale ongelijkheid
  3. sociale fragmentering
  4. sociale uitsluiting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neen Neen

A

Sociale differentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neen Ja

A

sociale ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ja neen

A

sociale fragmentering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ja ja

A

sociale uitsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de 3 soorten breuklijnen

A
  1. Relationele breuklijnen (sociaal netwerk/ sociaal isolement)
  2. Geografische breuklijnen in gemeenschappen (gedepriveerde wijken)
  3. Maatschappelijke breuklijnen (toegang werk, zorg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is sociale mobiliteit

A

de verandering in posities die individuen in de ladder innemen

mogelijkheden om dit de doen hangen samen met het type samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is horizontale mobiliteit

A

sociale positie wijzigt, maar behoudt zelfde waardering

bv: ploegbaas A wordt ploegbaas B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is verticale mobiliteit

A

sociale positie wijzigt, wijziging zorgt voor andere waardering. Opwaartse of neerwaartse verandering in sociale rang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is sociale strata

A

naam voor groep van mensen die allemaal dezelfde positie betreden op de sociale ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is sociale stratificiatie

A

het onderverdelen van de smaenleving in deze groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een gesloten samenleving

A

je positie wordt bepaald van bij de geboorte. Weinig verticale sociale mobiliteit op basis van individuele prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een open samenleving

A

status wordt verworven door hard werk, individuele prestaties en opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef een synoniem voor open samenleving

A

Meritocratische samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is SOCIALE GRADIËNT

A

is de relatie tussen sociale klasse, gezondheid en risicogedrag. Is ook wederkerig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is gradient

A

trapsgewijs afgnemen van gezondheidskansen per sociale klasse

17
Q

wat is armoede volgens Vrancken

A

netwerk van sociale uitsluiting dat zicht strekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan

18
Q

Geef de dimensies van armoede

A
  1. Hoogte
  2. Breedte
  3. Diepte
  4. Tijd
19
Q

wat is proportioneel universalisme

A

richt acties en beleid op alle burgers met een verschillende intenisteit voor bepaalde doelgroepen. het stelt dat het fundamenteel aanpakken van gezondheidsongelijkheid maar kan als je op alle groepen tegelijk inzet.