Gezondheid wat is dat Flashcards

1
Q

Geef de definitie van gezondheidspsychologie

A

Studie van psychologische,
gedragsmatige, sociale en culturele
processen gerelateerd aan
gezondheid, ziekte en
gezondheidszorg (Johnston, 1994)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de centrale vraag van gezondheidspsychologie

A

Welke biopscychosociale factoren hebben een invloed op gezondheid en ziekte?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de 4 doelen van gezondheidspsychologie

A
  1. Onderzoek naar determinanten van gezondheid: ziekte en gedrag
  2. helpen bij preventie van ziekte door het bestuderen van psychologische aspecten
  3. gezondheidspromoten door gedragsverandering
  4. gezondheidssysteem en beleid verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit: medische psychologie

A

Een psychisch probleem is een symptoom van een achterliggend lichamelijk gebrek. Door het gebrek weg te nemen kan het symptoom verschijnen en kan de patiënt weer gezond worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit: gedragsgeneeskunde

A

ziekte heeft te maken met aangeleerde slechte gewoonten. gedrag is het resultaat van een leerproces. Het is mogelijk om slechte gewoonten af te leren en goede daarvoor in de plaats aan te leren. het gedachtegoed van behaviourisme is in de gedragsgeneeskunde richtinggevend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de betekenis van gezondheid volgens Blaxter

A
  • Gezond is niet ziek
  • Gezondheid als bezit
  • Gezondheid als gedrag
  • Gezondheid als functie
  • Gezondheid = lichamelijk + psychosociaal + sociaal

Andere betekenissen: verschil tussen mensen, culturen, ;sociale klassen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit: Illness (ervaring)

A

Perceptie van ongezondheid: het gaat om de ervaring zich ziek / gezond te voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit: Disease (diagnose)

A

objectief vast te stellen afwijking. Men kan ziek zijn maar zich niet ziek voelen. Omgekeerde is ook waar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit: Sickness (ziektegedrag)

A

Te vertalen naar ziektegedrag. Sommigen gaan als ze ziek zijn een bepaald gedrag vertonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de 4 sappen volgens Hippocrates en leg uit

A
  1. Bloed : stimuleert het optimisme
  2. Slijm of flegma: stimuleert kalmte
  3. Gele gal: stimuleert het cholerieke, boze en temperamentvolle
  4. Zwarte gal: stimuleert het verdriet en mistroostigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de definitie van gezondheid WHO 1974

A

Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk,geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de bedenkingen volgens Huber

A

Volgens Huber was het te statisch, te idealistisch en medicalisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de alternatieve definitie gezondheid van Huber

A

Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van het fysieke emotionele en sociale uitdagingen in het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit: vraag het aan een kleuter en peuter

Ziekteconcept peuters en kleuters

A

Kleuters en peuters (3-8 jaar) zien ziekte als een ongebrip, een fenomeen en aangestoken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit: ziekteconcept 8-11 jaar

A

Kinderen beschrijven verklaringen van ziekte concreter en gebaseerd op een logische reeks gebeurtenissen:

besmetting : kinderen begrijpen in deze fase dat ziekte verschillende symptomen kan hebben en hun eigen gedrag hen kan ziek maken

internalisatie : Kinderen kunnen onderscheid maken tussen organen in het lichaam en de functie ervan en kunnen eenvoudige informatie omtrent ziekte begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit: ziekteconcept puberteit (fysiologisch en psychofysiologisch)

A

Pubers zien dit als een abstract begrip:

  • fysiologisch :ze kunnen de meeste ziekten nu definiëren in termen van specifieke lichamelijke organen of functies
  • psychofysiologisch : ze begrijpen nu dat er interactie is tusnsen lichaam en geest enz e begrijpen of accepteren de rol van stress hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het biopsychosociaal model: oorzaak van ziek zijn

A
  1. biopsychosociale interactie
  2. multifactor model
  3. patiënt is mede verantwoordelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het biomedisch model: oorzaak van ziek zijn

A
  1. biologische interactie
  2. single factor model
  3. scheiding lichaam en geest
19
Q

Het biomedisch model: verantwoordelijkheid van ziek zijn

A

patiënt is passief lijder, een slachtoffer van ziekte

20
Q

Het biopsychosociaal model: verantwoordelijkheid van ziek zijn

A

patiënt is mede verantwoordelijk

21
Q

Het biopsychosociaal model: behandeling is verantwoordelijkheid van

A

Arts is adviserend: collaboratief model
Patiënt deelt de verantwoordelijkheid

22
Q

Het biomedisch model: behandeling is verantwoordelijkheid van

A

Arts is beslisser

23
Q

Het biomedisch model: behandeling

A

curatief georiënteerd medisch technisch

afwachtend

24
Q

het biopscychosociaal model: behandeling

A

preventief georiënteerd
rekening houdend met de persoon
aandacht voor gezondheidspromotie

25
Q

Infectieziekten naar welvaartsziekten (biopsychosociaal model)

A

Biopsychosociaalmodel sneller populair geworden owille erkenning van de rol die gedrag speelt bij gezondheid en ziekte. Daling infectieziekten door medische revolutie maar ook andere factoren.

26
Q

Leg uit: incidentie

A

Het aantal nieuwe gevallen van een ziekte gedurende een specifieke tijdsinterval

27
Q

Leg uit: prevalentie

A

Het aantal vastgestelde gevallen van een ziekte op een bepaald moment

28
Q

Geef een synoniem voor infectieziekten

A

Monocausaal

Zijn virussen, bacteriën en parasieten

29
Q

Geef een synoniem voor welvaartsziekten

A

Multicausaal

Zijn omgevingsfactoren, gedrag, biologische factoren en SES

30
Q

Geef de voornaamste doodsoorzaken (5) en leg uit

A
  1. Hartaandoeningen: roken, hypertensie, cholesterol, eetgewoonten
  2. Kanker: roken, overmatig alcoholgebruik
  3. Beroerte: roken, cholesterol, gebrek aan beweging
  4. COPD: roken
  5. Ongevallen: alcoholgebruik, drugs/mediactie, roken
31
Q

Leg uit: salutogenese

A

is de oorsprong van gezondheid
welke factoren beïnvloeden de gezondheid op een positieve manier

32
Q

Leg uit: pathogense

A

is de oorsprong van ziekten

welke factoren beïnvloeden de gezondheid op een negatieve manier

33
Q

Geef de definitie van Preventie Mackenbach& van der Maes (2008)

A

het totaal van maatregelen, zowel binnen als buiten de gezondheidszorg die tot doel hebben de gezondheid te bescheremn en te bevorderen door ziekte en gezondheidsproblemen te voorkomen

34
Q

Geef de preventieniveaus (4)

A
  1. Quaternaire preventie
  2. Tertiare preventie
  3. secundaire preventie
  4. Primaire preventie

Gelijst volgens driehoek

35
Q

Primaire preventie volgens Mackenbach en van der Maes

A

Primaire preventie is gericht op voorkomen van nieuwe gevallen van ziekte en dus op het wegnemen en vermindering van oorzaken van die aandoening

36
Q

Primaire preventie Claessens

A

Omvat alle activiteiten die erop gericht zijn het gezonde gedrag van mensen te behouden en het ontstaan van ongezonde situaties en ongezond gedrag te voorkomen

VB: Gezonde voeding en voorkomen overgewicht
Tandhygiene en tandprobleem

37
Q

Secundaire preventie Mackenbach & van der Maes

A

Secundaire preventie is erop geircht een aandoening in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken zodat vroege behandeling mogelijk is en kan worden voorkomen dat de ziekte erger wordt.

vb:
prenatale screening
hielprik bij zuigelingen
ALGO test kind en gezin

38
Q

Tertiaire preventie: Mackenbach & van der Maes

A

Tertiare preventie is het voorkomen of beperken van de gevolgen van een reeds gediagnosticeerde aandoening

vb: dieetadvies bij mensen met diabetes
revalidatieprogramma na operatie

39
Q

Quaternaire preventie Mackenbach & van der Maes

A

Omvat alle maatregelen om de kwaliteit van het leven te behouden of te verbeteren wanneer een gezondheidsprobleem niet meer verholpen of ongedaan gemaakt kan worden

pijn en symptoomcontrole bij terminale patiënten
betaalbare hulpmiddelen

40
Q

Doelgroep primaire preventie

A

Gezonde mens

41
Q

Doelgroep secundaire preventie

A

risico mens

42
Q

Doelgroep tertiaire preventie

A

zieke mens

43
Q

Doelgroep quarternaire preventie

A

risico en zieke mens