so 2 Flashcards

1
Q

algoritme

A

reeks instructies om een bepaalde taak uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in het geding zijn

A

op het spel staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

irrationeel

A

in de strijd met het gezond verstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

je bloed doen koken

A

je heel boos maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kanttekening

A

korte opmerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

misvatting

A

idee dat niet klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onheilsprofeet

A

voorspeller van ongeluk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

scenario

A

mogelijk toekomstbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

simplistisch

A

te eenvoudig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verankeren

A

stevig vastmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

imponeren

A

indruk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

indoctrineren

A

een overtuiging opdringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oxideren

A

verbinden met zuurstof, roesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oxideren

A

verbinden met zuurstof, roesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

standaardiseren

A

tot een eenheid brengen, normaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

innoveren

A

vernieuwen

16
Q

infantiliseren

A

kinderachtig en dom worden of maken

17
Q

polemiseren

A

schriftelijk debatteren in de media

18
Q

recidiveren

A

terugvallen