so 2 Flashcards
1
Q
algoritme
A
reeks instructies om een bepaalde taak uit te voeren
2
Q
in het geding zijn
A
op het spel staan
3
Q
irrationeel
A
in de strijd met het gezond verstand
4
Q
je bloed doen koken
A
je heel boos maken
5
Q
kanttekening
A
korte opmerking
6
Q
misvatting
A
idee dat niet klopt
7
Q
onheilsprofeet
A
voorspeller van ongeluk
8
Q
scenario
A
mogelijk toekomstbeeld
9
Q
simplistisch
A
te eenvoudig
10
Q
verankeren
A
stevig vastmaken
11
Q
imponeren
A
indruk maken
12
Q
indoctrineren
A
een overtuiging opdringen
13
Q
oxideren
A
verbinden met zuurstof, roesten
13
Q
oxideren
A
verbinden met zuurstof, roesten
14
Q
standaardiseren
A
tot een eenheid brengen, normaliseren