Snel hoofdstuk 9: rijmanouvres Flashcards

1
Q

Methode van instappen:

A

Kijk achter de auto. Is er genoeg ruimte?
Loop voor de auto langs naar het portier. Komt er verkeer? Zijn er obstakels?
Open het portier zonder gevaar
Stap vlot in en sluit de deur
Doe de gordel om

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Methode uitstappen:

A

Kijk in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en links naast de auto.
Open alleen de deur als dat veilig kan
Stap meteen uit en sluit de deur
Verlaat de rijbaan zsm en loop daarbij tegen het verkeer in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij een bijzondere manouvre zoals wegrijden moet je:

A

al het overige verkeer voor laten gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is gevaarlijk bij links van de weg geparkeerd staan?

A

Je ziet veel minder. Je moet op twee stromen verkeer letten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe moet je voorsorteren bij een eenrichtingsweg (met geen uitzonderingen)?

A

Helemaal tegen de zijkant van de weg. Als er wel uitzonderingen zijn sorteer je voor tegen de as van de weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij afslaan kijk je in alle richtingen want er kan altijd:

A

Iemand jou inhalen, of iemand een andere auto inhalen op de weg waar je in wilt draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als je allebei linksaf gaat, is het handiger om

A

Om elkaar heen te rijden. Je rijdt door en gaat achter die persoon langs. Je moet dus niet zomaar voor elkaar langs rijden. Anders snijd je de bocht ook af.

MAAR DE REGEL IS BLIJKBAAR, GA VOOR ELKAAR LANGS. Behalve als pijlen aangeven dat je achter elkaar langs moet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen inhalen en voorbijgaan?

A

Bij voorbijgaan staat het voertuig, obstakel of deelnemer van het verkeer stil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer zet je jouw richtingaanwijzer aan?

A

Bij elke belangrijke zijdelingseverplaatsing. Ook bij inhalen en voorbij gaan!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer geef je pas richting aan?

A

Vlak voordat je gaat inhalen. Niet wanneer je nog beslist.

Rijd eerst ruim om het obstakel heen, zodat je er even goed recht langs rijdt. Dan ziet de ander je beter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je haalt altijd links in. Rechts inhalen mag alleen:

A

Vlak voor en op rotondes.
Als je rechts van een blokmarkering rijdt.
Als je een file inhaalt.
Al de in te halen bestuurder links voorgesorteerd heeft en richting naar links aangeeft.
Als het in te halen voertuig een tram is.

Fietsers en snorfietsers mogen andere bestuurders rechts inhalen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent op volgorde inhalen?

A

Wanneer je in een treintje achter een langzaam voertuig rijdt, haalt telkens het eerste voertuig in. Niet ineens de achterste bijvoorbeeld. Dat is gevaarlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer kan je beter niet inhalen?

A

In de buurt van inritten en uitritten en voor bochten. Ook bij slecht zicht niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inhalen doe je ruim voordat

A

Er een doorgetrokken streep komt
Voordat er een inhaalverbod geldt
Voor een onoverzichtelijke situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer verhoog je je snelheid bij inhalen en waarom moet je sneller rijden?

A

Je wilt dat de inhaalmanouvre zo kort mogelijk duurt, daarom ga je sneller rijden (maar je mag niet harder dan het maximum toegestane). Je verhoogt je snelheid al achter de auto voor je.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is het altijd verboden om in te halen?

A

Vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats

Of dus bij een doorgetrokken streep aan jouw kant van de baan.

17
Q

Hoeveel van de invoegstrook moet je gebruiken?

A

2/3

18
Q

Voorrangsregel invoegen

A

Je moet de bestuurders op de doorgaande rijbaan voor laten gaan.

19
Q

Wat doe je bij een korte invoegstrook als er geen mogelijkheid is om in te voegen?

A

De invoegstrook is er om snelheid te maken. Het is dus niet goed om aan het einde van de invoegstrook te stoppen. Stop aan het begin van de invoegstrook. Trek pas op zodra je in je linkerspiegel een opening in de verkeersstroom aan ziet komen.

20
Q

Wanneer geef je richting aan als je wilt uitvoegen?

A

300 meter voor het begin van de uitrijstrook. Bij het invoegen geef je pas richting aan als je daadwerkelijk invoegt. Je moet de hele uitrijstrook gebruiken. Je zet de richtingaanwijzer uit waar de strook zich van de doorgaande rijbaan afscheidt, dus aan het einde van de blokmarkering.

21
Q

Wanneer mag je niet meer terugrijden op de rijbaan als je op een uitrijstrook rijdt?

A

Wanneer pijlen de richting aangeven.

22
Q

Wie heeft er voorrang bij een invoeg-uitrijstrook? Een weefvak?

A

Invoegers en uitvoegers moeten elkaar voorrang geven, maar dat geeft verwarring. Het is vanzelfsprekend dat invoegers uitvoegers voor laten gaan. Invoegers rijden langzamer, hebben meer ruimte en hebben meer overzicht.

23
Q

Wat is ritsen? En wat zijn de voorrangsregels?

A

Orderlijk wisselen van rijstrook op punten waar de rijbaan met 1 strook versmalt. Elke auto op de doorgaande rijstrook laat 1 voertuig voor zich ritsen. Bij ritsen gebruik je ook weer zo veel mogelijk van de inrijstrook, zo’n 2/3.

24
Q

Wat zijn bijzondere manouvres en wat zijn de voorrangsregels?

A
  • Achteruitrijden
  • Bocht achteruitrijden
  • Keren (halve draai of steken)
  • Parkeren (vooruit en achteruit in een vak, vooruit en achteruit file parkeren)
  • Hellingproef

Al het overige verkeer (ook voetgangers) gaan voor.

25
Q

Bij welke vorm van fileparkeren heb je weinig ruimte nodig?

A

Achteruit fileparkeren.