Signaalwoorden pt. 2 Flashcards
Accentuer
Accentueren (doel van tekst/zin/alinea)
Critiquer
Bekritiseren (doel van tekst/zin/alinea)
Décrire
Beschrijven (doel van tekst/zin/alinea)
Encourager
Aanmoedigen (doel van tekst/zin/alinea)
Expliquer
Uitleggen (doel van tekst/zin/alinea)
Illustrer
Illustreren (doel van tekst/zin/alinea)
Imposer
Opleggen/voorschrijven (doel van tekst/zin/alinea)
Inciter à
Aanzetten tot (doel van tekst/zin/alinea)
Prouver
Bewijzen (doel van tekst/zin/alinea)
Relativiser
Relativeren/afzwakken (doel van tekst/zin/alinea)
Souligner
Onderstrepen (doel van tekst/zin/alinea)
Renforcer
Versterken (doel van tekst/zin/alinea)
Affaiblir
Verzwakken (doel van tekst/zin/alinea)
Répéter en d’autres mots
In andere woorden herhalen (doel van tekst/zin/alinea)
S’opposer
Zich afzetten tegen (doel van tekst/zin/alinea)
Donner la conséquence
Het gevolg geven (doel van tekst/zin/alinea)
Donner la cause
De oorzaak geven (doel van tekst/zin/alinea)
Donner des exemples
Voorbeelden geven (doel van tekst/zin/alinea)
Appuyer
Ondersteunen (doel van tekst/zin/alinea)