Sensoriek 2 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen een beschrijvende test en een verschil test?

A

Verschiltest = gericht of ongericht (o.a. driehoekstest, tetradtest)

Beschrijvende test = (op attribuut en de intensiteit van het attribuut)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten verschiltesten zijn er?

A

Hedonische en analystische verschiltesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt een eenzijdige en tweezijdige toetsing in?

A

Dit hangt af van de soort test:

Als je als onderzoeke al weet wat het verschil is (bv bij een driehoekstest) dat toets je eenzijdig

(je hebt het zelf klaar gezet en weet in welk cupje het afwijkende monster zit)

Weet je niet wat er als verschil uit komt, kan monster A of monster B zijn, dat toets je tweezijdig (bv bij een paarsgewijze vergelijking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar worden de uitkomsten van een verschiltest in uitgewerkt?

A

Met behulp van tabellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom moeten monsters gebalanceerd aangeboden worden?

A

Alle monsters worden even vaak voor, alleen steeds in een andere volgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen flavor profiling en texture profilling?

A

Een profiel maken op basis van smaak of op basis van textuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is consumentgericht onderzoek?

A

Als het doel is mensen vergelijken moet je zorgen dat de volgorde waarin de producten worden aangeboden voor ieder gelijk blijft (bij selectie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is productgericht onderzoek?

A

Als het doel is producten vergelijken moet je de volgorde (systematisch) variëren

De aangeboden producten moeten worden afgewisseld. En moeten worden gebalanceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een flavor profiling methode?

A

Deze wordt gebruikt om sensorische kenmerken te beschrijven

het smaakprofiel wordt beschreven in termen van een aantal belangrijke componenten:
- Attributen
- intensiteiten van die attributen
- de volgorde van verschijnen van de attributen
- nasmaak

De schaal voor het smaakprofiel heeft 5 punten:
- niet aanwezig
- drempel
- licht
- matig
- sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een texture profiling methode?

A

Hier maakt men beschrijvingen van de textuur van een product waarbij ook verschil in gradatie wordt vastgesteld

Ook wordt de manier van bijten, kauwen en slikken getraind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een voorbeeld van texture profiling?

A

Hardheid van de kaas wordt op een schaal vastgesteld die al eerder met de groep bepaald is

Wit van gekookt ei = 1,0
olijf = 6,0
pinda = 9,5
harde snoepjes = 14,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar worden Home Use Tests (HUT’s) voor gebruikt

A

Het is een methode voor consumentenonderzoekers om feedback van consumenten te verzamelen over voedingsmiddelen of non-foodproducten in een echte omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 5 Do’s voor het uitvoeren van HUT’s?

A
  • Selecteer een representatieve steekproef om ervoor te zorgen dat de feedback die je ontvangt relevant en bruikbaar is
  • Geef celaire instructies over u het product moet gebruiken en naar welke feedback u opzoek bent
  • Stimuleer natuurlijk gedrag van deelnemers tijdens het gebruik van de producten om optimale gegevens te verkrijgen
  • Zorg voor een feedbackmechanisme waarmee consumenten gemakkelijk feedback kunnen geven
  • Het productontwerp, de functies, enz, voortdurend aanpassen en verbeteren op basis van feedback van consumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 5 Dont’s voor het uitvoeren van HUT’s?

A
  • Ga ervan uit dat alle deelnemers experts zijn of ervaring hebben met het product. Geef voldoende informatie en begeleiding
  • Verteken de feedback van deelnemers met taken waardoor de zich bezwaard voelen. Houd de test eenvoudig en gericht.
  • Overstelp deelnemers met taken waardoor ze zich bezwaard voelen. Houd de test eenvoudig en gericht.
  • Het wervingsproces overhaasten door deelnemers alleen op basis van gemak te selecteren. Neem de tijd om een correcte en representatieve streekproef te werven.
  • Negatieve feedback negeren; deze kan net zo waardevol zijn as positieve feedback voor productverbetering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen een algemene ongerichte verschiltest en een gerichte verschiltest?

A

Algemene ongerichte verschiltest: is er een verschil of is er geen verschil?

Gerichte verschiltest: gerichte op een bepaald attribuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de monsteraanbieding bij verschiltesten?

A

Simultaan

17
Q

Wat is de aanbiedingsvolgorde bij verschiltesten?

A

Afhankelijk van de soort test: ABB, BAB enz (zie verschillende testen)

18
Q

Waarom worden monsters gebalanceerd aangeboden?

A

Alle monsters komen even vaak voor alleen steeds in een andere volgorde

Bijvoorbeeld bij een driehoekstest en ongerichte tetradtest

19
Q

Hoe ziet het aanbiedingsschema eruit bij het volledig balanceren met A, B, C producten. Er zijn dan 6 volgordes mogelijk

A

1 krijgt: ABC
1 krijgt: ACB
1 krijgt: BAC
1 krijgt: BCA
1 krijgt: CAB
1 krijgt: CBA

20
Q

Hoe ziet een aanbiedingsschema eruit bij 30 personen met A, B, C.

A

5 krijgt: ABC
5 krijgt: ACB
5 krijgt: BAC
5 krijgt: BCA
5 krijgt: CAB
5 krijgt: CBA

21
Q

Hoe kunnen monsters aangeboden worden?

A

Gebalanceerde aanbieding

Gedeeltelijk gebalanceerde aanbieding

22
Q

Wat houdt gedeeltelijk gebalanceerde aanbieding in?

A

Alle producten komen even vaak op elke plaats te staan. Vaak gebruikt als er veel monsters te proeven zijn

Let op de volgorde moet wel steeds anders zijn dus geen abcde en bcdea

23
Q

Welke drie volgrode-effecten kunnen de onderzoeksresultaten vervuilen?

A
  • Verwachtingen van de proefpersoon: gemakkelijk beïnvloeden door de plaats van een monster in de serie
  • Contrast tussen opeenvolgende monsters: het ene monster anders proeft doordat er daarvoor een monster met sterk uitgesproken smaak geproefd is
  • Verzadiging: men heeft geen zin meer in een product dus beoordeeld de laatste anders dan het eerste product

Volgorde effecten zijn niet te voorkomen, wel kunnen ze verminderd worden.

24
Q

Welke factoren kunnen van invloed zijn bij het testen van een consumentenpanel intern (dus bij de consument zelf) waarin mens als meetinstrument wordt gebruikt?

A
  • Herinnering
  • Humeur
  • Concentratie
  • Motivatie
  • Honger op dat moment
  • Zin in zoet/hartig
25
Q

Welke factoren kunnen van invloed zijn bij het testen van een consumentenpanel extern (dus de omgeving) waarin mens als meetinstrument wordt gebruikt?

A
  • gerookt hebben
  • weeromstandigheden
  • lawaai
  • tijdstip van proeven
  • manier van aanbieden
  • niet het juiste materiaal voor neutraliseren geven
26
Q

Wat is de werkwijze of het stappenplan die je gebruikt?

A
  • Soort test
  • Welke vraag stel je
  • Soort panel
  • Doel
  • Hypothese
  • Aantal monsters (pi-teken) =
  • alpha = 5% of alpha = 1%
  • tabel, eenzijdig of tweezijdig
  • H0 Ververpen of aannemen
27
Q

Wat is de onderzoeksvraag die je stelt aan het panel bij een driehoekstest?

Aan welk soort panel vraag is dit?

A

Je krijgt simultaan 3 monsters aangeboden, 2 monsters zijn hetzelfde, 1 monster is anders. Welk monster is anders?

28
Q

Wat is de 1e stap na het vaststellen van soort test?

A

Start met hat maken van een hypothese (verwachting)

29
Q

Welke soorten hypotheses kan je opstellen?

A

Bij eenzijdig toetsen:
Een nulhypothese (H0) = er is geen verschil waarneembaar

Een alternatieve hypothese (H1) = er is een verschil waarneembaar

Bij tweezijdig toetsen:
Een nulhypothese (H0)= (het gelijk teken) geen verschil in voorkeur van bv pittigheid

Een alternatieve hypothese (H1 of HA) =/ (het ongelijkteken) er is wel verschil in voorkeur van pittigheid

30
Q

Wat is een hypothese?

A

Een vooraf geformuleerde verwachting over hoe een gedrag teweeggebracht zal worden. In een hypothese formuleer je al een verwachte uitkomst. Je uit van een bepaalde stelling en onderzoekt vervolgens of de stelling klopt (of) niet. Een hypothese is hiermee een voorspelling

31
Q

Wat is een nulhypothese?

A

De nulhypothese neemt aan dat er geen verschil is (beschrijvende hypothese). Deze hypothese blijft staan zolang er niet genoeg bewijs is om het alternatief (H1) aan te nemen.

32
Q

Wanneer toets je eenzijdig of tweezijdig?

A

Dit hangt af van je soort teste

Als je als onderzoeker al weet wat het verschil is (bijv een driehoekstest) dat toets je eenzijdig
(Je hebt de test zelf klaar gezet en weet in welk cupje het afwijkende monster zit)

Weet je niet wat er als verschil uitkomt, kan monster A of monster B zijn, dan toets je tweezijdig

(bijv een paarsgewijze vergelijking)

33
Q

Welk symbool staat er om de onbetrouwbaarheidsmarge (als je kijkt naar de betrouwbaarheid)

A

Alfa

Uitgaan van 100
alpha = 5% onbetrouwbaarheidmarge van 5% (dus 95% betrouwbaar)

alpha = 1% onbetrouwbaarheidsmarge van 1% (dus 99% is betrouwbaar)

34
Q

Wat is de uitkomst van een driehoekstest?

A

Drie monsters, 1 is anders, welke is er anders? (ABC)

35
Q

Wat is de uitkomst van een duo-trio test?

A

Een referent, 2 andere monsters, welke monster is gelijk aan referent? (AAB)

36
Q

Wat is de uitkomst van een tetradtest niet gespecificeerd?

A

4 monsters , deel de monsters in 2 groepen va 2 op basis van gelijkheid

37
Q

Paarsgewijze vergelijking: 2 monsters, welk attribuut is in welk monster het sterkst aanwezig? (AB)

A

3 AFC-test: drie monsters op welk gebied (attribuut) is 1 monsters anders (ABC)

38
Q
A