SEM8: institutionalisering Flashcards
institutie =
vaste gedragingen in SL gericht op realiseren v doelstellingen W&N
- vorm v collectief georganiseerd gedrag (SL bep hoe je je wel en niet moet gedragen)
wrm institutie
om afwijkend gedrag te vermijden, orde brengen en voorspelbaarh creëren in SL)
veel mensen maken zelfde keuzes geef vb.
- meeste jongeren kiezen ervoor om na hun middelbaar nog verder te studeren
- veel mensen kiezen voor huwelijk , anderen kiezen om ongehuwd samen te wonen
vb. vaderdag, sinterklaas, 100-dagen, onderwijs, doopsel…
samenhang W&N en collectief G
W -> N -> institutie = cultuur
- manier WP G w georganiseerd op maatschappelijke doelen te berieken
kenmerken instituties
- structurele ele
- culturele ele
cultureel km institutie
vervullen maasschappelijke basisbehoeften/ realiseren W, regelen universele aspecten menselijk samenleven.
universele aspecten menselijk samenleven (7)
- voortplanting: zorgen voor nakomelingen
- zorg voor kinderen
- socialisatie: cultureel aanvaardbare levenswijze
- opvoeding: overdracht kennis
- zingeving: antw vraag zin leven
- verdeling macht: besluitvorming
- soc controle: soc orden en bestraffen
onderscheid instituties en instellingen
- institutie= gedrag/ bep handeling
- instelling= organisatie zelf
primaire en secundaire instituties
- primaire: voorzien op bevredigen behoeften: eten, reproductie, lich comfort, veiligh, ontspanning…
- secundaire: gedragsregels -> sancties
soc controle => integratie primaire institutie (vb. eindtermen opleiding w pol bep.)
structurele km institutie
interactie leden => mensen in onderlinge verhoudingen TAV elkaar: soc posi -> rollen -> W
kern institutie?
taal = 1ste institutie waar iedereen aan deel neemt (kan pas v opvoeding spreken wnr er interactie is)
essentie institutieprob
taal prob
dynamisch karakter leg uit
wisselwerking tussen cultuur en soc structuur
2 deelprocessen institutionaliseringsproces
- ontw W en N (cultuurvorming)
- ontw rolpatronen (structuurvorming)
3 fasen institutionalisering
1ste: institutionalisering
2de: de-institutionalisering
3de: re- institutionalisering
institutionalisering:
aandacht maatschappelijke aspecten psych problematiek en door acceptatie cliënt als volwaardige medeburger
de- institutionalisering
= wnr gedragspatronen SL minder gevolgd w
= verschuiving WB andere accenten/ patronen / modellen in organisatie maatschappelijk leven w gekozen
re- institutionalisering
= wnr verdwenen gedragspatronen opnieuw gevolgd w
belangrijke rol = soc controle. door:
7 gordels v elhardus
Gulzige institutie=?
collectieve gedragsvorm WI omgang soc controle zo groot is en belangrijk => alle aandacht naar onderwerpen gedrag
vroeger: kerk nu: sektes
functies institutie (2 niveaus)
- individueel niveau: voorkomen: G vereenvoudiging individu, pers k gwn instappen in geprogrammeerd G
- SL niveau: vaste G patronen zijn duurzaam => continuïteit => stabiele SL door rechtsyst., Soc overleg => stabiliteit -> econo syst.
dysfuncties institutie (2 niveaus)
- individueel niveau: nadeel: beperkt individu => minder kritisch nadenken TAV eigen handelen => beperking verantwoordelijkh gevoel
- SL niveau: rem op vernieuwing => dysfunctioneel voor SL
wrm= gezin kerninstitutie SL
gezin reguleert g v gezinsleden obv voortplanting, seksualiteit, verzorging, opvoeding en socialisatie
soorten gezinnen (13)
traditioneel gezin/ kerngezin 1 ouder gezin lesbo/homo gezin samengesteld gezin pleeggezin adoptiegezin co- ouderschapsgezin generatie gezin tiener gezin mee- oudergezin woongroep begeleid wonen/ kindertehuis lat gezin
functie gezin
regeling seksueel verkeer econo functie veiligh en beschermingsfunctie soc controle voortplanting zorgfunctie socialisatie functie
functie verschuiving gezin
ontkoppeling seks en huwelijk en voortplanting
verschil houding TAV voortplanting
meer opgenomen door peergroup
SL grootste deel bescherming overgenomen
industrialisering => econo zelfstandigh
zorg w toegeschreven aan zorginstellingen
endogamie
trouwen met iemand van eigen stam
exogamie
trouwen met iemand buiten eigen stam
polygamie
man heeft met meerdere vrouwen rela
polyandrie
vrouw heeft met meerdere mannen rela
neolokaal
paar kiest eigen woonplaats
matrilokaal
getrouwd paar gaat bij familie vrouw wonen
patrilokaal
getrouwd paar gaat bij familie man wonen
bilateraal
getrouwd paar gaat tussen familie man en vrouw wonen
patrilineair
afstamming v vaders kant
matrilineair
afstamming v moeders kant
monogamie
exclusieve rela met 1 pers
seriële monogamie
verschillende rela, verschillende periode met telkens 1 pers