SE 39 KA's Flashcards

1
Q

Republiek: land zonder vorst

A

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oprichting van VOC (1602)

A

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het ontstaan van een industriële samenleving

A

De Industriële Revolutie die de basis legde voor een industriële samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Slechte woon- en werkomstandigheden arbeiders

A

Discussies over de ‘sociale kwestie’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Periode modern imperialisme: Europese landen koloniseren en besturen Azië en Afrika

A

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Emancipatiebewegingen streven naar sociale en/of juridische gelijkheid

A

De opkomst van emancipatie bewegingen; abolitionisme, feminisme, confessionalisme en socialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2e helft 19e eeuw: uitbreiding censuskiesrecht

A

Voortschrijdende democratisering met steeds meer deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het democratische proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Conservatisme (conservare = bewaren):

reactie op Franse Revolutie. Snelle verandering is slecht

A

De opkomst van steeds meer politiek maatschappelijke stromingen: nationalisme, conservatisme, socialisme, feminisme, liberalisme en confessionalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontstaan massasamenlevingen door bevolkingsgroei, nieuwe communicatiemiddelen

A

De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

totalitaire staat:
staat bepaalt denken en doen volk
tegenstanders worden zonder eerlijk proces gedeporteerd of gedood

A

Het in de praktijk brengen totalitaire ideologieën: fascisme, communisme en nationaalsocialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beurskrach 1929

A

De crisis van het wereldkapitalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wereldoorlog: oorlog waarbij veel landen betrokken zijn en die in verschillende continenten wordt uitgevochten

A

Het voeren van de twee wereldoorlogen: de eerste wereldoorlog en de tweede wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

werkkampen/vernietigingskampen, bijv: Auschwitz en Sobibor

A

Racisme en discriminatie leiden tot genocide, in het bijzonder op Joden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nazificatie Nederlandse volk (= Germaans broedervolk)

A

De Duitse bezetting van Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

WOII in Azië beëindigd door atoombommen op Hiroshima en Nagasaki/Japan

A

Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

antikolonialisme: begint in Azië; Afrika volgt later Nationalistische bewegingen: strijd voor gelijkheid en onafhankelijkheid

A

Vormen van verzet tegen het west-Europese imperialisme

17
Q

blokvorming in Europa

A

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende atoomoorlog

18
Q

Dekolonisatie van Azië en Afrika

A

De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie van de wereld

19
Q

supranationale organisatie: organisatie staat boven de afzonderlijke landen

A

De eenwording van Europa

20
Q

ontstaan jeugdculturen

A

De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot sociaal-culturele veranderingsprocessen