Alle KA's Flashcards

1
Q

Prehistorie

A

De levenswijze van jagers en verzamelaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Agrarische revolutie

A

Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vruchtbare grond door irrigatielandbouw

A

Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wetenschappelijk denken; verklaren d.m.v. onderzoek / controleerbare feiten i.p.v. godenverhalen - klassieke wereld

A

Het ontwikkelen van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klassieke bouwkunst

A

De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitbreiding Romeinse Rijk

A

De uitbreiding van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde als gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Romeinse rijk is uiteengevallen in West- en Oost Romeinse rijk

A

De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Christendom ontstaat uit jodendom

A

De ontwikkeling van het christendom en jodendom als eerste monotheïstische godsdiensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Christendom is staatsgodsdienst Frankische rijk

A

De verspreiding van het christendom in geheel Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Islam: monotheïstische godsdienst

A

Het ontstaan en de verspreiding van de islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Landbouwsamenleving middeleeuwen

A

De vrijwel volledige vervanging van de agrarisch-urbane samenleving door een agrarische-autarkische samenleving in West-Europa georganiseerd via hofstelsel en horigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

feodale stelsel = leenstelsel = politiek systeem

A

Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Terugkeer steden + geldeconomie

A

De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

macht steden neemt toe ten koste van macht landheer

A

De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vroege ME: tweezwaardenleer

A

Het conflict in de christelijke wereld over of de wereldlijke dan wel geestelijke macht primaat behoorde te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Reconquista

A

De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

centralisatie: het streven naar bestuur vanuit een plek met overal dezelfde wetten en belastingen

A

Het begin van staatsvorming en centralisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Periode kolonialisme

A

Het begin van de europese expansie over zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Renaissance in Italië

A

Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Humanisme

A

De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid

21
Q

Kritiek op misbruiken door de katholieke kerk

A

De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had

22
Q

Filips II streeft naar centralisatie van het bestuur

A

Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat

23
Q

Absolutisme

A

Het streven van vorsten naar absolute macht

24
Q

Republiek: land zonder vorst

A

De bijzondere positie van de Republiek in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

25
Q

Europese handelsnaties: Fr, GB, Es, NL

A

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme, en het begin van een wereldeconomie

26
Q

Rationalisme & empirisme

A

De Wetenschappelijke Revolutie

27
Q

Verlichting =denkstroming 18e eeuw

A

Het rationeel optimisme en verlicht denken in godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

28
Q

Alles voor het volk, niets door het volk

A

Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijke bestuur op eigentijdse wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

29
Q

Uitbreiding driehoekshandel

A

De uitbouw van de Europese overheersing, plantagekoloniën en trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

30
Q

Democratische revoluties in Amerika, Frankrijk en Nederland

A

De democratische revoluties in westerse landen, discussies over grondrechten, grondwetten en staatsburgerschap

31
Q

Ontstaan industriële samenleving

A

De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor de industriële samenleving

32
Q

Slechte woon- en werkomstandigheden arbeiders

A

Discussies over de ‘Sociale Kwestie’

33
Q

Periode modern imperialisme

A

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industriële samenleving

34
Q

Het streven naar sociale politieke en/of wettelijke gelijkheid

A

De opkomst van emancipatiebewegingen: feminisme, socialisme, abolitionisme en confessionalisme

35
Q

1848: liberale grondwet

A

Voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het democratische proces

36
Q

Conservatisme

A

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, confessionalisme, conservatisme, socialisme en feminisme

37
Q

Tweede industriële revolutie

A

De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

38
Q

Anti-democratie, anti-kapitalisme

A

Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologie: het communisme en het fascisme

39
Q

Kapitalisme

A

De crisis van het wereldkapitalisme

40
Q

Moderne wapens

A

Het voeren van de twee wereldoorlogen: de eerste wereldoorlog en de tweede wereldoorlog

41
Q

rassenleer

A

Racisme en discriminatie die leiden tot genocide, in het bijzonder op joden

42
Q

Nazidictatuur

A

De duitse bezetting van Nederland

43
Q

WOII in Azië beëindigd door atoombommen

A

Verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij de oorlogvoering

44
Q

Antikolonialisme

A

Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme

45
Q

Koude oorlog

A

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop met de daaruit voortvloeiende dreiging op een atoomoorlog

46
Q

Dekolonisatie

A

De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld

47
Q

supranationale organisatie

A

De eenwording van Europa

48
Q

Consumptiemaatschappij

A

De toenemende westerse welvaart die in de jaren ‘60 van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot sociaal-culturele vernaderingsprocessen

49
Q

Globalisering

A

De ontwikkeling van multiculturele en pluriforme samenlevingen