Schooltaalwoorden les 21+28 Flashcards

1
Q

aanmoedigen

A

aansporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gebruiken, toepassen

A

aanwenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afsteken, uitkomen tegen

A

contrasteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ontwerpen

A

creëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

motiveren, aansporen

A

inspireren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onderbouwen

A

motiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onderzoeken

A

ontleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opkomen voor

A

pleiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorlezen

A

voordragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ontwerpen, structureren

A

vormgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

linken (aan)

A

associëren (met)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bepalen, voorspellen

A

inschatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verenigen, binden

A

integreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verkleinen, verlagen

A

minimaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

schaffen, bezorgen

A

opleveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

overwegen, kiezen

A

opteren

17
Q

overeenkomen

A

stroken (met)

18
Q

laten zien, voorstellen

A

vertonen

19
Q

volgen, ontstaan, resulteren

A

voortkomen (uit)

20
Q

bekwaamheid, conpetentie

A

de deskundigheid

21
Q

standpunt

A

de invalshoek

22
Q

bedenking, beraad

A

de overweging

23
Q

de leuze

A

het motto

24
Q

de gelijkenis

A

de parallel

25
Q

de verandering

A

de wending

26
Q

neutraal, onbeoordeeld

A

onpartijdig

27
Q

betrekkelijk

A

relatief

28
Q

gemiddeld, gewoon

A

doorsnee

29
Q

vaak

A

frequent

30
Q

enkel

A

uitsluitend