Les 35; voorbeeldzinnen Flashcards

1
Q

achten

A

Ik acht de kans klein dat ik goede punten haal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ombuigen (tot)

A

Ze is een optimist. Elk negatief ding buigt ze om naar iets goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

resteren

A

De resterende 10 min gebruikte ik om te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

variëren

A

Door te variëren van intonatie maak ik de boel interessant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verrijken

A

De grond verrijkt door mest toe te voegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschaffen

A

Kun je me informatie verschaffen van die tekenschool?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wijzen op

A

Mensen worden meer betrokken als je hun wijst op hun verantwoordelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de instantie

A

Welke instantie kan me helpen met dit probleem?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de reputatie

A

Zijn reputatie is groot, omdat hij rugby doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cruciaal

A

Het is cruciaal om stil te zijn tijdens een examen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dynamisch

A

Ik heb een dynamisch persoonlijkheid. Ik ben zeer actief en flexibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kernachtig

A

Vat de theorie kernachtig samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een oordeel vellen

A

De rechter zal een oordeel vellen over die crimineel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

subtiel

A

Ze denken dat ze subtiel roddelen, maar dat doen ze niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ultiem

A

Dit is de ultieme kans om te bewijzen dat ik het kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly